3-123 | 3-123 |
De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt namens de heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Ik vind het jammer dat de minister van Binnenlandse Zaken niet zelf aanwezig is. Niet omdat ik de staatssecretaris onbekwaam acht om een antwoord voor te lezen, maar omdat mijn vraag gaat over de toepassing van de omzendbrief-Peeters. In een vorig leven heeft de huidige minister van Binnenlandse Zaken als minister-president van de Vlaamse regering de toepassing van de omzendbrief-Peeters hartstochtelijk verdedigd. Daarom had ik graag dat hij zelf aanwezig was.
Ik zal de principes van die omzendbrief niet uitvoerig toelichten. Ik wil er alleen nog op wijzen dat de faciliteiten er in essentie zijn voor de bestuurden van de faciliteitengemeenten, maar dat de faciliteiten door de bestuurden telkens opnieuw moeten worden aangevraagd. Het volstaat dus niet langer om, zoals in het verleden, eenmaal te vragen om in het Frans te worden aangeschreven. De omzendbrief houdt in dat elk document eerst in het Nederlands wordt verzonden en dat de Franstaligen die dat wensen, telkens opnieuw een Franstalig document moeten vragen.
Die omzendbrief heeft bij de uitvaardiging ervan in 1997 nogal wat ophef veroorzaakt. Er werd een klacht ingediend bij de Raad van State. De Raad oordeelde eind december vorig jaar dat de interpretatie van de faciliteiten in de omzendbrief correct is. Dat betekent dus dat de Franstaligen in de faciliteitengemeenten telkens opnieuw een vertaling moeten aanvragen voor de documenten die ze in het Nederlands ontvangen.
Over de interpretatie van de faciliteiten kan dus, na de uitspraak van de Raad van State, geen discussie meer bestaan. Een andere interpretatie dreigt door de Raad van State te worden afgewezen.
Het verbaasde mij dan ook dat de minister van Binnenlandse Zaken in antwoord op een vraag van FDF-kamerlid Libert omtrent het taalgebruik met betrekking tot de gemeentelijke administratieve sancties verklaarde dat de ambtenaren uit de randgemeenten de taal van de betrokkene moeten gebruiken, in casu het Frans voor Franstaligen, en dat processen-verbaal of vaststellingen voor Franstaligen in het Frans moeten worden opgesteld. Dat is de Franstalige stelling, die echter door de Raad van State werd verworpen en die in tegenspraak is met de omzendbrief-Peeters.
Wij begrijpen dat antwoord niet. Een inwoner van een faciliteitengemeente kan een vertaling vragen van een proces-verbaal van een administratieve sanctie. Dat is echter niet wat de minister heeft geantwoord. Volgens de minister van Binnenlandse Zaken moet het proces-verbaal automatisch in de taal van de betrokkene worden opgesteld.
Wat gemeentelijke sancties, processen-verbaal, vaststellingen, relaties met de particulieren betreft, is het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken volledig in tegenspraak met de omzendbrief-Peeters, bevestigd door de Raad van State.
Bevestigt de minister van Binnenlandse Zaken de interpretatie van de Raad van State en komt hij bijgevolg terug op zijn verklaringen aan de heer Libert?
Zo ja, worden de nodige instructies verspreid, bijvoorbeeld in een omzendbrief, omtrent het taalgebruik in de randgemeenten bij gemeentelijke administratieve sancties?
Indien de minister van Binnenlandse Zaken deze interpretatie niet volgt, op welke gronden doet hij dat dan?
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Vice-eerste minister Dewael is weerhouden wegens een spoedvergadering over de gebeurtenissen in Londen. Ik lees het antwoord van de minister voor.
Op vraag 7087 van volksvertegenwoordiger Libert heb ik op 25 mei 2005 geantwoord dat de inbreuken die alleen administratief strafbaar zijn, ofwel door de politieambtenaren of hulpagenten van politie in een proces-verbaal kunnen worden vastgesteld ofwel door de gemeentelijke ambtenaren en de ambtenaren van de openbare vervoersmaatschappijen in een vaststelling kunnen worden opgetekend. Vervolgens moet het proces-verbaal of de vaststelling bezorgd worden aan de ambtenaar die belast is met het opleggen van de boete, en wordt dit stuk aan het dossier toegevoegd. Dit stuk moet dan ook worden beschouwd als een verslag tussen interne diensten. In de randgemeenten moet het proces-verbaal of de vaststelling dan ook in het Nederlands worden opgesteld in overeenstemming met artikel 23 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Veel duidelijker kan het niet worden gesteld.
De procedure bepaalt ook dat een afschrift van het proces-verbaal of de vaststelling wordt toegestuurd aan de persoon die er het voorwerp van uitmaakt. Aangezien het hier een betrekking met een particulier betreft, moet, overeenkomstig artikel 25 van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gebruik worden gemaakt van de door betrokkene gebruikte taal voor zover die taal het Nederlands of het Frans is. Een Franstalige particulier uit een randgemeente kan derhalve gebruik maken van het vermelde artikel om een Franstalige versie van de hem betreffende vaststelling te bekomen.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - De staatsecretaris heeft het antwoord dat vice-eerste minister Dewael in de Kamercommissie heeft gegeven, bijna letterlijk herhaald. Met dat antwoord gingen wij niet akkoord. De laatste zin van het antwoord wijkt echter af van het antwoord in de Kamer. Kan de staatsecretaris hem nog even voorlezen?
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - `Een Franstalige particulier uit een randgemeente kan derhalve gebruik maken van het vermelde artikel om een Franstalige versie van de hem betreffende vaststelling te bekomen.'
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Daar zit nu juist de paradox. Eerst stelt de vice-eerste minister dat de betrokkene artikel 25 kan inroepen om ambtshalve een Franstalige versie te ontvangen, maar vandaag stelt hij dat de betrokkene het artikel kan inroepen om na aanvraag een Franse versie te krijgen. Dat is een stap in de goede richting.