3-116 | 3-116 |
De voorzitter. - Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, antwoordt namens de heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op 18 mei 2005 werden zeven Congolese asielzoekers met een militaire chartervlucht naar Kinshasa teruggestuurd. Volgens de dienst Vreemdelingenzaken is er tussen België en de DRC een principeakkoord gesloten op basis waarvan meer charters zullen volgen.
Op de ministerraad van 23 december 1999 werd beslist dat de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken de veiligheidssituatie van gedwongen uitgewezen personen zou volgen. De Belgische diplomatieke vertegenwoordigingen in de herkomstlanden zouden worden versterkt en in de landen zonder vertegenwoordiging zou een tijdelijke diplomatieke antenne worden opgericht. De vertegenwoordiging zou instaan voor een correct onthaal van de uitgewezen personen en nagaan of de beloften en afspraken met de overheden van het betrokken land worden nageleefd.
Meerdere mensenrechtenorganisaties, zoals Amnesty International en de UNHCHR, en ook overheidsinstanties, zoals het Britse Home Office en het US Department of State, hebben echter vragen bij het onthaal van de terugkerende migranten, onder andere door de Direction générale des migrations (DGM) op de internationale luchthaven van Ndjili-Kinshasa. De uitgewezen migranten zouden door de Congolese veiligheidsdiensten voor ondervraging worden opgepakt en opgesloten. Er is ook sprake van afpersing.
1. Is het principeakkoord tussen België en de DRC een terugnameakkoord? Wat zijn de voorwaarden om naar Kinshasa te repatriëren? Welke afspraken werden gemaakt? Is het principeakkoord effectief ondertekend?
2. Heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken vóór de terugkeeroperatie van 18 mei aan het ministerie van Binnenlandse Zaken advies verstrekt over de mogelijkheid en opportuniteit van uitwijzingen naar de DRC? Met andere woorden, is de procedure correct nageleefd?
Is de opportuniteit door een analyse van de veiligheidssituatie opnieuw onderzocht tussen het moment van de negatieve asielbeslissingen en de eigenlijke repatriëring? Dat zijn namelijk de voorwaarden voor een repatriëring, zoals ze door de administratie zijn uitgetekend. Ik vraag in feite alleen maar of de afgesproken procedure werd gerespecteerd.
3. Heeft de Belgische ambassade in Kinshasa de veiligheidssituatie van de uitgewezen Congolezen nagegaan? Hoe is zij daarbij te werk gegaan? Hoe is het onthaal op de luchthaven van Ndjili verlopen? Zijn de Congolezen meegenomen voor ondervraging? Zijn zij na ondervraging vrijgelaten? Onder welke voorwaarden?
4. Hoe zullen de 7 teruggestuurde Congolezen de komende weken en maanden worden begeleid?
5. Kan in het algemeen aan het Parlement worden gerapporteerd over de uitvoering van de taakafspraken van de ministerraad van 23 december 1999?
Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Niet zeven, maar vier personen werden gerepatrieerd met de vlucht van 18 mei 2005.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik heb vernomen dat enkele mensen die zouden worden gerepatrieerd, uiteindelijk vrijwillig zijn vertrokken.
Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ziehier het antwoord op de verschillende vragen.
1. Het principeakkoord tussen België en de DRC is een samenwerkingsakkoord inzake illegale migratie tussen de Democratische Republiek Congo en het Koninkrijk België. Het werd voor de DRC geparafeerd door Bernardin Mayele Ebokwol Ghyor, directeur-diensthoofd van de dienst Europa van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking van Congo, en voor België door Freddy Roosemont, directeur generaal van de dienst Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken.
Het akkoord bepaalt de nadere regels inzake de identificatie van personen met het oog op het bekomen van de reisdocumenten die nodig zijn voor de terugkeer. Het bepaalt dat de reisdocumenten binnen een maand na de aanvraag worden afgeleverd. Het bepaalt ook dat de wettig verworven goederen worden overgemaakt. Het regelt de kwestie van de kosten die verbonden zijn aan de terugkeer en de wijze waarop de terugkeer gebeurt: per regelmatige lijnverbinding of per beveiligde vlucht.
Er werd overeengekomen de best mogelijke samenwerking tussen de diverse bevoegde overheden te verzekeren in de strijd tegen illegale immigratie. Er werden ook afspraken gemaakt omtrent de uitwisseling van informatie en expertise, de gezamenlijke organisatie en deelname aan seminaries, conferenties of werkbijeenkomsten met het oog op de analyse van de migratieproblemen, vorming die van wederzijds belang wordt geacht voor de bevoegde overheden, vorming van vormers, van stagiairs, uitwisseling van technische publicaties of andere initiatieven die verband houden met immigratie, grenscontroles en asiel.
Verder werd afgesproken alle maatregelen te nemen om een doeltreffende controle van personen in de luchthavens en internationale havens bij aankomst en vertrek te garanderen, en, met dit doel voor ogen, technische en financiële bijstand te verlenen in overleg.
Er werd ook wederzijds afgesproken de nationale bevolking te sensibiliseren voor de gevaren voor netwerken van illegale immigratie, mensenhandel en mensensmokkel.
Tot slot werd afgesproken onderdanen van elkaars land die onwettig op het grondgebied van de andere partij verblijven, aan te moedigen vrijwillig te vertrekken, hen alle mogelijke bijstand te verlenen om hun reïntegratie in hun land van oorsprong te bevorderen en, meer bepaald, om hen gebruik te laten maken van de algemene en bijzondere programma's van de IOM.
2. Gedwongen terugkeer van illegalen naar Congo gebeurt relatief routinematig en zonder grote problemen. Voor deze specifieke vlucht is dat niet anders verlopen, behalve dan dat de dienst van de Ambassadeur voor Immigratie en Asielbeleid van Buitenlandse Zaken de coördinatie in een vroeg stadium heeft verzekerd, overeenkomstig de beslissing van de ministerraad van 23 december 1999. Op het ogenblik is geen tegenadvies om veiligheidsredenen van kracht. De Belgische ambassade in Kinshasa kreeg vooraf de namenlijst en achtte een tegenadvies niet noodzakelijk.
3. Er was medische en psychologische begeleiding tijdens de vlucht. De uitgewezenen werden opgevangen door Belgisch ambassadepersoneel en door een afgevaardigde van de FOD Binnenlandse Zaken. De plaatselijke autoriteiten verleenden hun medewerking om deze personen zo goed mogelijk op te vangen. Ze ondergingen een routineverhoor, onder meer over de tijd die ze verbleven in België, en werden nadien vrijgelaten. De afgevaardigde van de FOD Binnenlandse Zaken heeft zich hiervan persoonlijk vergewist. Onze diplomatieke vertegenwoordiging heeft, zoals gebruikelijk in deze omstandigheden, een rapport opgesteld over de wijze waarop de vlucht en de aankomst is verlopen. Dat rapport was geruststellend op alle punten.
4. Gezien de probleemloze aankomst lijkt een begeleiding de komende weken en maanden niet noodzakelijk. Het besluit van de ministerraad van 23 december 1999 voorziet trouwens niet in een begeleiding op lange termijn. De Conventie van Genève van 1951 bevat wel algemeen geldende principes inzake bescherming, die België strikt naleeft.
5. In uitvoering van het besluit van de ministerraad van 23 december 1999 moet de FOD Buitenlandse Zaken de betrokken asiel- en immigratiediensten in het algemeen informeren over de behandeling van gerepatrieerden. De FOD Buitenlandse Zaken kan, op vraag van de FOD Binnenlandse Zaken, individuele dossiers onderzoeken.
Deze afspraken worden gerespecteerd en de dienst van de Ambassadeur voor immigratie en asielbeleid onderzoekt en behandelt in overleg met de betrokken diensten, problemen waarvan ze op de hoogte wordt gebracht naar aanleiding van een gedwongen repatriëring. Bovendien doen onze diplomatieke en consulaire posten hun uiterste best om van de lokale autoriteiten de nodige toelatingen te bekomen voor de overvlucht en de landing van deze speciale vluchten, alsook inzake de readmissie van de betrokken illegalen. Immers, hoewel de terugname van eigen onderdanen een internationale verplichting is, maken sommige landen moeilijkheden.
Onze diplomatieke diensten zien er ook op toe dat bij aankomst van het vliegtuig een lid van de post of een ereconsul ter plaatse aanwezig of beschikbaar is zodat alle problemen snel kunnen worden opgelost, gezien de korte tijdsspanne tussen de landing en het terug opstijgen van het vliegtuig.
De voorzitter. - De volgende vergaderingen vinden plaats donderdag 16 juni 2005 om 10.00 uur en om 15.00 uur.
(De vergadering wordt gesloten om 19.20 uur.)