3-106 | 3-106 |
De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)
Mme Joëlle Kapompolé (PS). - J'ai appris que la commission chargée d'enquêter sur la catastrophe de Ghislenghien a déjà remis certaines conclusions. J'ai pu en prendre connaissance en lisant les journaux.
Selon la commission, les services devraient être en mesure d'intervenir au plus tard douze minutes après le déclenchement d'une alerte et l'ensemble du territoire national devrait bénéficier d'une couverture maximale.
Je comprends mal ce que cela changerait dans une situation comme celle qui a motivé la mise sur pied de la commission. Le service d'incendie d'Ath, situé à 10,1 kilomètre du chantier de Diamant Boart, soit à 9 minutes en allure rapide, est arrivé assez rapidement sur les lieux du sinistre.
Il s'agit probablement d'un rapport préliminaire mais j'estime que d'autres éléments devraient entrer en ligne de compte en vue d'améliorer le fonctionnement de la protection civile.
Cette commission est-elle placée sous l'égide du ministre ? Quelle est sa composition ? Quelle méthodologie a-t-elle suivi ? Que préconise le rapport de la commission à propos du matériel vieillissant ?
De heer Yves Buysse (VL. BELANG). - Zoals de vorige spreker terecht heeft vermeld, lekten begin deze week conclusies uit van het rapport van de commissie-Paulus.
De krantenkop sprak boekdelen. Voortaan zou de aanrijtijd van alle korpsen nog maximum twaalf minuten mogen bedragen. Uit navraag blijkt dat dit niet revolutionair is voor de beroepskorpsen, maar wel voor korpsen die vooral door vrijwilligers worden bemand.
Een herstructurering in grotere zonale verbanden kan wel soelaas brengen, maar de budgettaire kant zal een ander paar mouwen zijn.
Wanneer verwacht de vice-eerste minister de resultaten van de risicoanalyse die de universiteiten hebben uitgevoerd? Wanneer verwacht hij een antwoord van de gouverneurs met betrekking tot de uitwerking van de interzonale verbanden in hun provincie?
Wanneer kan de brandweerhervorming in praktijk worden gebracht?
In de perslekken liet men zich niet uit over de opleiding, noch over het personeelsstatuut. Worden in het rapport van de commissie aanbevelingen gedaan met betrekking tot de opleiding, die thans niet als accuraat wordt beschouwd? Ligt het in de bedoeling een soort eenheidsstatuut uit te werken, waarbij de bestaande grote verschillen onder meer op het vlak van bezoldiging, worden weggewerkt? Het wordt hoog tijd dat het loon van de brandweerman in verhouding staat tot de gevaren die hij loopt en de verantwoordelijkheden van zijn functie.
M. Patrick Dewael, vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur. - Le gouvernement a déjà pris, dans le cadre du budget 2005 et de la loi-programme, un certain nombre de mesures concernant la sécurité civile : accroissement du budget de 15%, augmentation considérable des moyens consacrés aux investissements et à la formation, recréation du Fonds de réemploi de la quote-part communale, augmentation du seuil fiscal, réglementation de la responsabilité, indemnisation morale et physique.
Je voudrais en outre rappeler qu'un consortium d'universités effectue une analyse de risques. Les travaux de ce groupe progressent bien. La commission d'accompagnement, présidée par le gouverneur de la province d'Anvers, M. Paulus, et composée de représentants des services d'incendie et des villes et communes, travaille sur les propositions relatives au modèle d'organisation, au financement et au statut.
De commissie-Paulus wordt voorgezeten door de gouverneur van de provincie Antwerpen, met als ondervoorzitter de heer Flahaut, bestendig afgevaardigde van Waals-Brabant. Verder zijn zowel de federaties van de brandweerkorpsen als de Vereniging van Steden en Gemeenten vertegenwoordigd. De steden en gemeenten werden ab initio bij deze hervorming betrokken om te vermijden dat we, zoals bij de politiehervorming, achteraf geconfronteerd worden met de kritiek dat ze onvoldoende werden geconsulteerd.
De commissie-Paulus heeft een eerste tussentijds verslag klaar en de gouverneur van Antwerpen is dat vorige week maandag bij mij komen toelichten. Het verslag moet in de commissie wel nog worden afgerond. Het concentreert zich vooral op het organisatiemodel. Dit model respecteert de gemeentelijke autonomie. Dat wil ik toch benadrukken, want in de pers werd op een bepaald ogenblik het omgekeerde beweerd. De gemeentelijke autonomie wordt dus wel degelijk gerespecteerd.
Het model vertrekt van een basiszorg via een netwerk van hulpposten. Daarbij komt een hulpverleningszone, minimum één per provincie, voor de hulp die de basiszorg overstijgt. Die zone wordt bestuurd door een raad bestaande uit burgemeesters en een college, min of meer vergelijkbaar met wat er bij de politie bestaat. Ten slotte staat het derde, federale niveau in voor normering en regelgeving.
Het uitgangspunt moet zijn dat de burger recht heeft op de snelste en meest adequate hulp. Daarom vermeldt het eerste rapport als streefcijfer 12 minuten, maar het spreekt vanzelf dat de risicoanalyse die door de universiteiten wordt voorbereid, ter zake een meer wetenschappelijke onderbouw voor onze definitieve keuze moet geven.
In tegenstelling tot wat sommigen denken, heeft de commissie haar werkzaamheden nog helemaal niet beëindigd. Thema's als statuut en financiering van de hele hulpverlening - brandweer én dringende medische hulpverlening - moeten er nu aan bod komen. Wie betaalt wat, wat dragen gemeenten en steden bij, wat brengen het federale niveau en de privé-sector in? Ik heb inderdaad ook de provinciegouverneurs aangeschreven met de vraag samen met mij na te gaan wat in hun provincie de ideale omvang van zo'n zone is. Dat is historisch verschillend gegroeid, naar gelang van de provincie. Vanuit Oost-Vlaanderen bereiken me geruchten dat de brandweerzones het best zouden samenvallen met de politiezones. In andere provincies gaat dat veel moeilijker. De commissie-Paulus moet dan ook rekening houden met het huiswerk van de gouverneurs.
Vandaag hebben we politiezones, brandweerzones en zones voor dringende medische hulpverlening, elk met een verschillende omvang. Het is beter op termijn en na een overgangsfase, deze drie zones met elkaar te integreren om te komen tot veiligheidszones.
Tot slot kom ik nog even bij de timing. Ik heb de gouverneur van Antwerpen gevraagd zijn rapport tegen het zomerreces af te ronden. In het verleden heb ik ook al in de commissie voor de Binnenlandse Zaken van de Senaat duidelijk gemaakt dat de risicoanalyse van de universiteiten in principe klaar moet zijn tegen eind september. Het advies over de territoriale indeling verwacht ik van de gouverneurs tegen 15 juni. Vanaf september kunnen we op basis van al dat materiaal een voorontwerp van wet uitwerken, dat ik tegen het einde van het jaar aan de Ministerraad hoop voor te leggen.
Mme Joëlle Kapompolé (PS). - Je remercie M. le ministre de la clarté de ses réponses et je suis enchantée d'apprendre que l'on ne rejette pas complètement la logique de l'autonomie communale. J'avais cru comprendre, notamment dans la presse, qu'il faudrait passer à une autonomie supracommunale.
Or, lors de la catastrophe de Ghislenghien, quatre services d'incendie ont d'emblée été envoyés ; je pense même que la protection civile de Mons s'y est rendue directement. Une logique de zone a donc prévalu.
Par ailleurs, le fait qu'il s'agisse d'un rapport intermédiaire peut laisser penser que des choses seront encore améliorées. J'espère en tout cas que ce sera le cas en matière de communication. En effet, le communiqué de Belga, à propos de l'abandon de l'autonomie communale, envisageait une amélioration de la couverture de 10% et une rapidité d'intervention elle aussi améliorée de 10%. Mais par rapport à quoi ? À ma connaissance, le taux de couverture actuel est déjà de 100%. Il conviendrait d'expliquer ces chiffres plus clairement.
De heer Yves Buysse (VL. BELANG). - Ik kan me heel goed terugvinden in de zienswijze van de minister. Ik hoop alleen maar dat hij blijft doorwerken aan de realisatie van de belofte die hij deed bij zijn aantreden als minister van Binnenlandse Zaken, toen hij verklaarde dat hij van deze hervorming een prioriteit in zijn beleid wilde maken.