3-104

3-104

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 MAART 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Buitenlandse Zaken over «de houding van België ten opzichte van China en het standpunt van ons land binnen de Europese Unie» (nr. 3-718)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Onlangs keurde het Chinese parlement de antisecessiewet goed. Daarmee geeft China zichzelf het recht Taiwan met militaire middelen onder zijn gezag te brengen, indien dat verder gaat met zijn onafhankelijkheidsplannen. Het communistische regime van China beschouwt het democratische Taiwan als een afvallige provincie. Het eiland is sinds het einde van de Chinese burgeroorlog in 1949 in feite een staat, echter zonder algemene internationale erkenning.

Gezien de spanningen met Taiwan keurde het Volkscongres in Peking een stijging van de defensie-uitgaven met 12,6 procent goed. Dat is verontrustend.

De verhoging van het militair budget, die samenvalt met de omstreden wet over Taiwan, plaatst de Europese Unie voor een dilemma. De EU wil binnenkort het wapenembargo tegen China opheffen. De VS zijn het daar hoegenaamd niet mee eens, onder meer omdat ze vrezen dat Europese wapens kunnen worden ingezet tegen Taiwan, dat door de VS is bewapend.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice riep de Europese Unie nog eens op haar plannen om het wapenembargo tegen China op te heffen opnieuw te bekijken. Wij zijn het vaak niet eens met de Amerikaanse diplomatie, maar deze vraag lijkt me redelijk.

Het wapenembargo werd in 1989 ingesteld naar aanleiding van de schending van mensenrechten door de Chinese overheid tijdens het bloedbad van Tiananmen. China heeft een enorm economisch potentieel en een opheffing van het wapenembargo biedt aan de Europese Unie heel wat voordelen. Dit neemt niet weg dat de aanleiding tot het wapenembargo, namelijk de mensenrechtenschendingen door China, nog steeds bestaat. Uit recente rapporten van Amnesty International blijkt keer op keer dat schendingen van de mensenrechten door de Chinese overheid onverminderd blijven voortduren, zelfs nog toenemen.

De heer Li Zhaoxing, Chinees minister van Buitenlandse Zaken bracht onlangs een bezoek aan de EU en aan België.

Deelt de Minister mijn bezorgdheid? Wat is zijn standpunt over het wapenembargo in het licht van de recente gebeurtenissen? Welk standpunt zal België verdedigen in de Europese Unie?

Is de Europese Unie verdeeld over deze materie? Werd deze problematiek reeds aangekaart op voorgaande ministerraden? Zo ja, wat waren de conclusies?

Vreest de minister niet dat een opheffing van het wapenembargo de broze transatlantische betrekkingen opnieuw schade zal toebrengen?

De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Tijdens mijn gesprekken met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Li Zhaoxing te Brussel op 16 maart, heeft deze laatste mij verzekerd dat de antisecessiewet vooral bedoeld is om de stabiliteit en de vrede in de regio te bewaren. Hij heeft mij herinnerd aan de drie prioriteiten van de Chinese regering, namelijk vrede, ontwikkeling en hereniging met Taiwan. Rekening houdend met bepaalde tendensen die thans waarneembaar zijn in Taiwan, in het bijzonder binnen de DPP van president Chen Shui-bian, zijn de autoriteiten in Peking er uitermate voor bevreesd dat de huidige autoriteiten in Taipei unilateraal zouden opkomen voor onafhankelijkheid. Dat zou één van de prioriteiten van de Chinese regering, met name de hereniging met Taiwan, in het gedrang brengen.

Ik ga ervan uit dat de antisecessiewet vooral, zoniet uitsluitend, bedoeld is als een waarschuwing voor de huidige autoriteiten in Taipei om de stabiliteit en het status-quo in de regio niet in gevaar te brengen door het unilaterale uitroepen van de onafhankelijkheid. De Chinese minister van Buitenlandse Zaken heeft mij dat trouwens laten verstaan.

De antisecessiewet heeft geen invloed op mijn standpunt over het wapenembargo. De elementen die dit standpunt bepalen, heb ik hier vroeger reeds medegedeeld. Het houdt rekening met de staat van de mensenrechten in China. Over de opheffing van het embargo dient overleg plaats te vinden met de partners van de Europese Unie, wat thans gebeurt. Het mag geen gevolgen hebben voor het militair-strategische evenwicht in de Aziatische regio. België is ten zeerste voorstander van de versterking van de Europese gedragscode van 1998 over wapenuitvoer, waarover het overleg tussen de lidstaten nog steeds aan de gang is. Een verstrekte gedragscode en garanties over de toepassing ervan, moeten er borg voor staan dat een opheffing niet zal leiden tot wapenuitvoer naar China. Een eventuele opheffing kan ten slotte enkel bedoeld zijn als een signaal voor Peking ter bevestiging dat de verhoudingen tussen de EU en China in het voorbije decennium ten gronde en in gunstige zin gewijzigd zijn.

Dit standpunt stond al vast lang voor de antisecessiewet werd goedgekeurd. Er is geen reden om het thans te wijzigen.

Er bestaat nog geen consensus onder alle lidstaten.

De kwestie van het embargo stond op de agenda van de Top EU-China in Den Haag op 8 december 2004 nadat in de conclusies van de RAZEB van 22 november 2004 was bepaald dat op die top een positief signaal zou worden gegeven aan China. Op de top bereikte het Voorzitterschap met China een akkoord, met name in paragraaf 7 van de Gemeenschappelijke Verklaring, waarbij de EU haar politieke wil bevestigde om `verder te werken in de richting van een opheffing van het embargo'. China verwelkomde dit positieve signaal terwijl de EU nog benadrukte verder te werken aan de versterking van de gedragscode. In aparte paragrafen kwamen de Europese bezorgheden over Taiwan en de mensenrechten tot uiting.

Op de RAZEB van 13 december 2004 is de discussie onder de lidstaten voortgezet, zonder dat er een akkoord werd bereikt. De kwestie zal wellicht op de agenda komen van de volgende RAZEB's en op de Europese Raad van juni.

Er is overleg en communicatie met onder andere de VS. Een Europese informatiemissie inzake een mogelijke opheffing van het embargo bevond zich eerder deze maand in Washington. Verder is er een akkoord bereikt om een strategische dialoog te starten met de VS over China. Dat overleg gebeurt in volledige transparantie. Ik vrees dus niet dat een opheffing van het embargo ernstige schade zou toebrengen aan de transatlantische betrekkingen.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik neem nota van de overwegingen van de minister. Naar mijn mening kan er geen sprake zijn van een opheffing van dat wapenembargo zolang China niet uitdrukkelijk een positieve stap zet voor betere mensenrechten. Dat is vandaag jammer genoeg niet het geval.

Kijken we maar naar de problematiek van de doodstraf, de foltering, de `sla hard terug'-campagnes, de oneerlijke processen, de arrestaties van de zogenaamde cyberdissidenten, de onderdrukking van het recht op vrijheid in Tibet, de arrestaties van Falun Gong-beoefenaars en de ernstige mensenrechtenschendingen voor de mensen die getroffen zijn door HIV en Aids. Al die punten zijn zeer verontrustend en in die omstandigheden denk ik dat een opheffing van het embargo niet te overwegen is.

De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Op het ogenblik is er nog geen opheffing en één van de voorwaarden die de Europese Unie stelt is dat er een duidelijk signaal komt wat de mensenrechten betreft. Ik heb daar een lang gesprek over gehad met mijn Chinese ambtsgenoot.