3-104

3-104

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 MAART 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Buitenlandse Zaken over «de genderdimensie in de diplomatie» (nr. 3-717)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Uit een rapport van de regering van 2000 naar aanleiding van de VN-Vrouwenconferentie Peking +5 blijkt dat einde 2000 amper 48 op 400 Belgische diplomaten, of 12%, vrouwen waren. De geringe aantrekkingskracht van het beroep en de ingrijpende gevolgen van het diplomatenleven voor het gezin waren op dat ogenblik de belangrijkste oorzaken van het lage aantal vrouwen in de diplomatie.

In antwoord op een schriftelijke vraag van 13 januari 2005 over zijn prioriteiten inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen, schreef de minister van Buitenlandse Zaken dat `de FOD Buitenlandse Zaken bij promoties of ter gelegenheid van de diplomatieke beweging, een bijzondere aandacht zal blijven besteden aan de bezorgdheid voor het verbeteren van een vrouwelijke vertegenwoordiging'.

De Raad van de gelijke kansen pleit in advies nummer 55 van 13 september 2002 voor meer inspanningen om vrouwen warm te maken voor een carrière als diplomate en voor een diepgaand wetenschappelijk onderzoek dat moet aangeven hoe het beroep aantrekkelijker kan worden gemaakt. Tevens keurde de Senaat op 17 februari 2005 de resolutie over vrouwen, vrede en veiligheid goed. De aanbevelingen van de Senaat omvatten onder meer het ijveren voor een evenwichtige aanwezigheid van vrouwen in vredesonderhandelingen, buitenlands beleid, diplomatieke vertegenwoordigingen en andere besluitvormingsorganen.

De heer Michel, de vorige minister van Buitenlandse Zaken, verklaarde enkele jaren geleden op een van de diplomatieke dagen dat het zijn bedoeling was een voluntaristisch beleid te voeren en vrouwen meer kansen te geven binnen de diplomatie. Die beloften hebben evenwel weinig concrete initiatieven opgeleverd.

Ik dring erop aan dat de huidige minister een aanzet geeft tot het voeren van positieve acties binnen de Belgische diplomatie.

Graag kreeg ik van de minister een overzicht van het aantal vrouwelijke diplomaten vandaag, in absolute getallen en in verhouding tot het geheel. Kunnen deze gegevens worden opgesplitst per niveau, van eerste tot zesde klasse, met inbegrip van de stagiairs?

Welke acties heeft de minister ondernomen om de instroom en promotie van vrouwelijke diplomaten te bevorderen? Welke maatregelen plant hij voor de toekomst met betrekking tot het horizontaal gelijkekansenbeleid van de regering?

De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Het Belgische diplomatenkorps, stagiaires inbegrepen, bestond op 1 maart 2005 uit 396 personeelsleden, van wie 54 vrouwen of 13% van het totale personeelsbestand.

Deze verhouding van de vrouwelijke personeelsleden ten opzichte van het gehele personeelsbestand kan als volgt worden opgesplitst: 20% in de eerste klasse; 8% in de tweede klasse; 16% in de derde klasse, 15% in de vierde klasse en 10% van de stagiaires.

Mijn departement is zich er ten zeerste van bewust dat de inspanningen die reeds werden geleverd om de aanwerving van vrouwelijke personeelsleden te bevorderen, moeten worden voortgezet. De jongste twee jaar werd om verscheidene redenen evenwel geen enkele aanwerving gedaan. Ik hoop in de loop van dit jaar een examen te kunnen organiseren.

Er dient evenwel te worden genoteerd dat er op dit ogenblik naast de diplomatieke loopbaan ook een consulaire loopbaan en een loopbaan van de attachés ontwikkelingssamenwerking bestaan. Het totale personeelsbestand in die drie groepen bedraagt 631 personeelsleden, waarvan 118 vrouwen of 17% van het geheel. Dat cijfer is wellicht meer representatief.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Er zijn dus zes vrouwelijke diplomaten meer dan vijf jaar geleden. Ik veronderstel dat het cijfer van 17% behoorlijk representatief is.

De belofte dat de inspanningen zullen worden voortgezet, impliceert dat er al inspanningen zijn geleverd, maar op mijn vraag welke positieve acties er zijn ondernomen om het genderevenwicht te verbeteren, heb ik geen concreet antwoord gekregen. Ik roep de minister daarom op om een beleid in die zin op te starten, te onderzoeken welke hinderpalen er ter zake bestaan en oplossingen te zoeken om naar meer gelijke kansen te streven. Zelfs de landen uit het Zuiden doen het op dat vlak beter dan ons land.

De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Wanneer een examen wordt uitgeschreven, kunnen zowel mannen als vrouwen deelnemen. Wie geen kandidaat is, kan moeilijk in dienst worden genomen. Voor een vrouw is het inderdaad niet zo gemakkelijk om elke drie jaar samen met haar gezin te verhuizen. Uw vergelijking met ontwikkelingslanden is geen eerlijke vergelijking. Dat is een beetje bij de haren getrokken. Wij zouden graag vrouwelijke diplomaten in dienst nemen, maar er moeten daarvoor uiteraard kandidaten zijn. We kunnen moeilijk de man van alle vrouwelijke diplomaten als huisman registreren en betalen.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Er kan wel voor worden gezorgd dat met de landen waarmee wij bilaterale akkoorden hebben, wordt afgesproken dat de partner, man of vrouw, kan werken. Dat zou een positieve maatregel zijn om mannen én vrouwen meer kansen te geven om een gezinsleven met een diplomatieke carrière te combineren. Er zijn veel landen waarmee ons land niet zo'n akkoord heeft, bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Dat betekent dat het voor de partner van onze diplomaten zeer moeilijk is een beroepsactiviteit te ontwikkelen.

Een andere mogelijkheid is dat bij de instroom een oproep tot de vrouwen wordt gedaan om zich kandidaat te stellen. Er kan worden gestreefd naar een cultuurverandering binnen het beroep. Dat is niet gemakkelijk, maar dit kan stapsgewijze gebeuren.