3-100 | 3-100 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het gelijkekansenprogramma van het Luxemburgs Europees voorzitterschap staat grotendeels in het teken van Peking +10 en de evaluatie van de Lissabonstrategie.
Welke prioriteiten en aandachtspunten met betrekking tot de gelijke kansen voor vrouwen en mannen zijn in de agenda van het Luxemburgs Europees voorzitterschap opgenomen?
Voor welke van deze aandachtspunten, doelstellingen of strategieën engageert België zich in het bijzonder tijdens het Luxemburgs Europees voorzitterschap?
Welke aandachtspunten met betrekking tot de gelijke kansen voor vrouwen en mannen heeft België mee op de agenda geplaatst?
Op welke Ministerraden zullen gelijke kansen op de agenda staan? Kan de minister een overzicht geven van de volledige kalender en data?
De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - In antwoord op de vraag van de achtbare senator deel ik de prioriteiten mee van de agenda van het Luxemburgs voorzitterschap inzake het gelijkekansenprogramma.
Ten eerste vermeld ik de herbevestiging van het engagement van de EU voor de uitvoering van het platform van Peking en de versterking van de institutionele mechanismen inzake gelijkheid van vrouwen en mannen.
België heeft een reeks amendementen ingediend met betrekking tot de gemeenschappelijke verklaring, bijvoorbeeld betreffende de invoering van genderbudgetten, waarnaar ik overigens al heb verwezen in mijn antwoord op de vraag van mevrouw de Bethune van 3 februari 2005.
België heeft zijn steun betuigd voor de aanwijzing van een speciale rapporteur over de geslachtsdiscriminaties in de nationale wetgevingen, en heeft met klem gevraagd dat de Europese Unie het voorstel ter zake zou verdedigen. De discussie hierover wordt deze week in New York gevoerd.
België heeft er ook voor gepleit dat in het kader van het Lissabon-proces meer rekening zou worden gehouden met de indicatoren van de gendermainstreaming van het platform van Peking en met de besluiten van de EU-werkzaamheden op het gebied van de deelname van de vrouwen aan de besluitvorming, van de ongelijkheid in loon, van seksuele intimidatie enzovoorts.
Ten derde vermeld ik de Herzieningsrichtlijn die ook op de agenda van het Luxemburgs voorzitterschap staat. Met die oefening wil men de belangrijkste richtlijnen die het principe van de gelijke behandeling tussen vrouwen en mannen inzake werkgelegenheid en arbeid uitvoeren, in één tekst samenbrengen en tevens bepaalde ontwikkelingen uit de gevestigde rechtspraak van het Hof van Justitie invoeren.
In afwachting van het advies van het Europees Parlement heeft de Raad tijdens de zitting van 7 december 2004 een algemene oriëntatie vastgelegd. Het voorzitterschap rekent op een spoedig advies van het Europees parlement zodat dat belangrijke dossier op de agenda van de Raad van juni kan worden geplaatst.
Ten vierde kan ik stellen dat momenteel wordt onderhandeld over het nieuwe communautaire Programma voor Werkgelegenheid en Sociale Solidariteit, het zogenaamde PROGRESS. Dit programma heeft betrekking op de domeinen werkgelegenheid, sociale inclusie, arbeidsomstandigheden, de strijd tegen discriminatie, de diversiteit en de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Het gaat om de samensmelting van vier specifieke communautaire actieprogramma's tot uitvoering van de sociale agenda van de Commissie voor de jaren 2005-2010, alsook van een vijfde aspect inzake arbeidsomstandigheden.
Net zoals verscheidene andere lidstaten heeft België aangedrongen op de versterking van de genderdimensie als horizontale benadering in alle programmaonderdelen.
De Raad heeft met een bijzondere meerderheid overeenstemming bereikt over een gedeeltelijke algemene oriëntatie met betrekking tot de tekst, zonder hierbij evenwel in te gaan op de budgettaire aspecten. Die aspecten zullen samen met de financiële vooruitzichten van de EU voor de periode 2007-2013 worden besproken. Het advies van het Europees Parlement moet worden afgewacht.
Het vijfde agendapunt betreft de onderhandeling over het voorstel van beslissing tot oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Er dient een onafhankelijk toonaangevend centrum op Europees niveau te worden opgericht, dat de onderzoeksgegevens en de betrouwbare en vergelijkbare informatie verzamelt, analyseert en verspreidt ten behoeve van de nationale beleidsmakers.
Het instituut zou in 2007 operationeel moeten zijn. Het zal worden gesubsidieerd door de Commissie en er werd een budgettaire enveloppe van 52,2 miljoen euro voorgesteld voor de periode 2007-2013.
België steunt dit project actief en ziet erop toe dat de financiering ervan de acties op het terrein niet beïnvloedt.
Ten zesde zal het Luxemburgs voorzitterschap voor de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid en Consumentenbescherming van juni 2005 een balans opmaken van de opvolging van Peking, zowel op Europees niveau als op het niveau van de Verenigde Naties. Het verslag zal betrekking hebben op de toekomstige strategieën om de beleidslijnen inzake gelijkheid tussen vrouwen en mannen uit te voeren.