3-96 | 3-96 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op vrijdag 4 februari 2005 vindt te Luxemburg onder Luxemburgs EU-voorzitterschap een EU-ministerraad plaats over de gelijke kansen van vrouwen en mannen ter voorbereiding van de 49ste sessie van de Commissie van de VN voor de Status van de Vrouw (Peking +10) die van 28 februari tot 11 maart 2005 in New York plaatsvindt.
De EU-ministers zullen morgen de EU Common Declaration vastleggen, het gemeenschappelijke standpunt van de EU voor de agenda van de 49ste sessie van de Commissie voor de Status van de Vrouw. Luxemburg zal dat standpunt namens de EU in New York verdedigen.
Wie zal ons land morgen vertegenwoordigen op de EU-ministerraad te Luxemburg? Wie zal namens België het woord nemen?
Welke inhoudelijke punten heeft België ingebracht in het ontwerp van gemeenschappelijke verklaring, en welke zijn onze prioriteiten voor die verklaring? Welke accenten legt de federale overheid en welke accenten leggen de verschillende gemeenschappen en gewesten in ons land?
De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - Jammer genoeg kan ik morgen zelf niet aanwezig zijn op de EU-ministerraad in Luxemburg. Mevrouw Pascale Vielle, directrice van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, zal België vertegenwoordigen en zal er namens ons land het woord nemen. Ze zal daarin worden bijgestaan door de permanente vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie.
Alvorens in te gaan op de inhoudelijke bijdrage van België aan het ontwerp van gemeenschappelijke verklaring, wil ik even onze werkwijze toelichten.
Ter voorbereiding van de sessie van de Commissie van de VN voor de Status van de Vrouw (Peking +10) werd een overlegorgaan, het `Comité Peking +10', in het leven geroepen.
Hebben zitting in dat comité: vertegenwoordigers van de federale regering, de gemeenschappen en de gewesten, de permanente verantwoordelijke bij de Europese Unie en de vrouwenorganisaties. In het comité werd de ontwerptekst van gemeenschappelijke verklaring besproken en de leden kregen de mogelijkheid amendementen in te dienen. Die amendementen werden tijdens een vergadering met de vertegenwoordigers van de ministers die bevoegd zijn voor gelijke kansen op federaal, gemeenschaps- en gewestelijk niveau, samengebracht en opgenomen in de Belgische bijdrage tot de gemeenschappelijke verklaring, die naar het Luxemburgs voorzitterschap werd doorgestuurd. Ik moet er meteen bij zeggen dat de tekst van het Luxemburgse voorzitterschap van in het begin bijzonder goed was. Ik heb de minister vanmiddag gebeld om hem dat persoonlijk te zeggen en hem ook mede te delen dat ik er morgen niet kan zijn.
België deelt de mening van de andere Europese lidstaten dat de belangrijkste doelstelling van de sessie in New York bestaat in het consolideren van de verworvenheden van Peking, met de nadruk op de strijd tegen armoede, opleiding en instrumenten ter bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen.
Een overzicht geven van alle amendementen die België heeft ingediend, zou ons te ver leiden, maar ik vermeld graag de belangrijkste.
Zo willen we volgende punten nadrukkelijk vermelden.
Gendergelijkheid is voor ons een belangrijk doel op zich en niet enkel een noodzakelijke voorwaarde om de Millennium Development Goals te bereiken.
Het instrument gender budgeting willen we expliciet toevoegen.
Het aanpakken van de ongelijke taakverdeling van niet-betaalde arbeid tussen mannen en vrouwen blijft volgens ons een van de uitdagingen voor de Europese Unie.
Vrouwenorganisaties moeten een instrument zijn ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen.
Verder willen we uitdrukkelijk wijzen op de nood aan opvangplaatsen voor meisjes en vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld en aan kwalitatieve programma's voor de behandeling van slachtoffers en daders van geweld.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het verheugt me dat de minister de nota goed vindt. We hebben ze natuurlijk nog niet gezien en ik zal dan ook achteraf mijn commentaar geven, maar de accenten die de minister vermeldt, zijn zeker belangrijk. We kijken dus uit naar de volledige nota.
Toch betreur ik ten zeerste dat de minister niet zelf naar Luxemburg gaat. Aangezien de ministerraad wekelijks samenkomt, had hij kunnen vragen dat de agendapunten die hem aanbelangen, naar een latere datum zouden worden verschoven. Met zijn houding bevestigt hij eigenlijk voor een stukje de kritiek die vanuit Europa wordt gegeven op het Peking-proces in Europa. Ik heb een goede studie gelezen, die trouwens voor de vergadering in Luxemburg dient en die terugblikt op het Peking-proces in alle lidstaten in Europa. Een van de belangrijkste knelpunten in de Europese Unie blijkt het gebrek aan politieke wil te zijn om de Peking-platformtekst te implementeren. Als de bevoegde minister niet zelf aanwezig is om op de discussie te wegen en accenten te leggen, dan getuigt dat eigenlijk van weinig engagement. Ik wil hiermee geen afbreuk doen aan de capaciteiten van de ambtenaar die aanwezig zal zijn, maar ik vind het jammer dat de minister er niet zal zijn.
De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - Ik vind dat ook jammer, maar ik kan bevestigen dat het aandeel van België in de voorbereiding van de EU-ministerraad heel groot is geweest.
De voorzitter. - Ik deel u mee dat dank zij de ministers Dupont en De Gucht een delegatie van de Senaat zal deelnemen aan de werkzaamheden van Peking +10 van 28 februari tot 11 maart in New York.