3-92 | 3-92 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op 15 juli 2004 stelde ik een aantal schriftelijke vragen aan de minister die tot op heden niet beantwoord zijn. Mogelijk is de vertraging te wijten aan de verandering van minister, maar ik wil nog altijd graag antwoord krijgen op mijn vragen van een half jaar terug. Het gaat over vraag nr. 3-1074, Ontwikkelingssamenwerking, rekeningen 2003 - realisaties 2003, over vraag nr. 3-1095, Ontwikkelingssamenwerking, begroting 2004 - strategische doelstellingen 2004 en over vraag nr. 3-1116, Ontwikkelingssamenwerking, personeel.
Ik stel de minister vandaag deze vragen opnieuw.
Het regeerakkoord van 1 juli 2003 bepaalt dat de volledige Belgische regering een ambitieus beleid van ontwikkelingssamenwerking zal voeren. In hoofdstuk XII, `Een rechtvaardige wereld', lezen we het volgende: "Dat er een horizontale begrotingslijn wordt vooropgesteld die de kredieten van alle departementen samenbrengt, maar dat elk departement zijn beheersbevoegdheid behoudt. Een horizontaal beleid veronderstelt dat elk lid van de regering en elke Federale Overheidsdienst binnen zijn eigen bevoegdheden beleidsinitiatieven neemt en hiervoor middelen uittrekt. Het veronderstelt ook dat hiervoor personeel wordt ingezet binnen de beleidscellen/secretariaten van de ministers en in de Federale Overheidsdiensten".
Inzake de Rekeningen 2003 - realisaties 2003 kreeg ik van de minister van Werk graag antwoord op volgende vragen.
Welke concrete beleidsmaatregelen en acties heeft de minister in 2003 genomen in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie van haar beleid en met welk resultaat?
Hoeveel middelen heeft ze op haar begroting van 2003 ingeschreven, in globo en per post, in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie van haar beleid?
Hoeveel middelen werden er effectief uitgegeven volgens de rekeningen van 2003, in globo en per post, in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie van haar beleid?
Inzake Begroting 2004 - strategische doelstellingen zijn mijn vragen de volgende.
Welke zijn de strategische doelstellingen inzake ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie van haar beleid voor 2004?
Hoeveel middelen heeft de minister ingeschreven in haar begroting 2004, in globo en per post, voor ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie van haar beleid voor 2004?
Hoeveel middelen heeft ze voor 2004 ingeschreven in de horizontale begrotingslijn (ODA-begrotingslijn) voor ontwikkelingssamenwerking, in globo en per post?
Ook inzake personeel heb ik drie vragen.
Wie is er binnen uw beleidscel/secretariaat bevoegd voor de opvolging van ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie van haar beleid?
Wat is het fulltime equivalent van het personeel belast met opvolging van ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie van haar beleid?
Wat zijn de graden, functieomschrijvingen, en opdrachten van die personeelsleden?
Aangaande de Federale Overheidsdienst wil ik graag een antwoord op volgende vragen.
Wie is binnen haar Federale Overheidsdienst bevoegd voor de opvolging van ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuid-dimensie?
Wat is het fulltime-equivalent van het personeel belast met opvolging van deze problematiek?
Wat zijn de graden, functieomschrijvingen, en opdrachten van deze ambtenaren/contractuelen?
Mevrouw Freya Van den Bossche, minister van Werk. - In het regeerakkoord van juli 2003 werden de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking samengebracht in één horizontale begrotingslijn. Daardoor maakt de bijdrage van de Belgische regering aan de Internationale Arbeidsorganisatie - dat was de belangrijkste bijdrage van mijn departement inzake ontwikkelingssamenwerking - voortaan deel uit van de begroting Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. In 2004 vertegenwoordigt die bijdrage 3.944.874 Zwitserse frank en in 2005 3.781.167 Zwitserse frank. Dat is de bijdrage van het departement Werk, hoewel het niet in de begroting van dat departement is ingeschreven. Het zijn wel de ambtenaren van mijn departement die deelnemen aan de beleidsorganen van de IAO. Zij zorgen ook voor de besteding van het budget. Ik zal mevrouw de Bethune een volledig overzicht bezorgen van de verantwoordelijken voor de verschillende onderdelen in de FOD en in de beleidscellen.
Daarnaast zijn er acties van mijn departement op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, ofwel in het kader van onze eigen begroting of soms in samenwerking met andere instellingen. In 2003 is er gewerkt rond drie hoofdlijnen. Ten eerste is er een voortzetting van alle sociale bilaterale samenwerkingsprojecten met bepaalde kandidaat-lidstaten van de Europese Unie. Het betreft studiebezoeken, seminaries, uitwisseling van expertise en informatie. Die projecten worden beheerd in overleg met meerdere sociale partnerorganisaties die in dit kader bilaterale relaties met hun zusterorganisaties opbouwen. Zij nemen zelf een flink aandeel van die projecten voor hun rekening en wij helpen hen daarbij. Wij bouwen dan ook gelijktijdig met hen aan samenwerkingsprojecten die we liefst zo veel mogelijk concentreren in dezelfde landen kandidaat-lidstaten.
Een tweede onderdeel betreft een heel specifieke bilaterale samenwerking met Marokko, met het ministerie van werk, beroepsopleiding, sociale ontwikkeling en solidariteit. In 2003 heeft de samenwerking zich specifiek toegespitst op een vormingsprogramma voor arbeidsinspecteurs en op een bijdrage aan hun programma ter bestrijding van kinderarbeid.
Een derde hoofdlijn van de taken in 2003 is een vrijwillige bijdrage aan de Raad van Europa met het oog op de organisatie van een samenwerkingsbeleid op het vlak van werkgelegenheid in landen van Zuidoost-Europa. Die samenwerking is gelanceerd in Boekarest tijdens een ministeriële conferentie in oktober 2003. Daarnaast gaan we zoveel mogelijk in op vragen naar informatie, ondersteuning van Afrikaanse of Aziatische landen. Het gaat vaak om onthaal van bezoekers. Dat kunnen bezoeken zijn van de politieke, sociale en economische wereld die bijvoorbeeld ons sociaal overlegmodel willen leren kennen. Het gaat ook om pure informatieverstrekking over het beleid, wat niet noodzakelijk met een bezoek gepaard moet gaan.
In 2004 zijn er de volgende drie hoofdlijnen: een voortzetting van sociale bilaterale samenwerking met kandidaat-lidstaten. Dat heeft ongeveer dezelfde inhoud als in 2003. Die samenwerking gebeurt eveneens met Marokko, zij het met enkele andere aandachtspunten. In 2004 heeft de samenwerking zich toegespitst op de uitwerking van enkele gezamenlijke documenten. We hebben alle acties die sinds vijf jaar tussen onze FOD en de Marokkaanse tegenhanger werden gevoerd, politiek geëvalueerd. Het is de bedoeling om op die manier de bilaterale samenwerking opnieuw te lanceren via een bijeenkomst van het bilaterale opvolgingscomité. Het kadert ook in de voorbereiding van een nieuwe vergadering van een Belgisch-Marokkaanse gemengde commissie. Ten slotte heeft onze FOD de vraag gericht aan de minister van ontwikkelingssamenwerking om toch de vrijwillige bijdrage aan het Marokkaanse nationale actieprogramma ter bestrijding van kinderarbeid via het IPEC-programma voort te zetten omdat we niet langer exclusief bevoegd zijn om daarover te oordelen. We zullen uiteraard gunstig adviseren wegens de positieve ervaringen in de voorafgaande jaren.
Als derde lijn hebben wij aan de FOD Buitenlandse Zaken voorgesteld om in het kader van de begroting preventieve diplomatie en rechten van de mens de vrijwillige bijdrage aan de Raad van Europa te hernieuwen. Die bijdrage is bestemd voor de voortzetting van de samenwerking op het vlak van werkgelegenheid in landen van Zuidoost-Europa.