3-806/1

3-806/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

7 JULI 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 1 en 2 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek van België, teneinde de toepassingssfeer uit te breiden tot microfilms en numerieke dragers

(Ingediend door de heer François Roelants du Vivier)


TOELICHTING


De wet van 8 april 1965 tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek van België, gewijzigd bij wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, stelt een verplicht depot in bij de Koninklijke Bibliotheek van België voor de in België uitgegeven publicaties en voor de in het buitenland uitgegeven publicaties waarvan de auteur of een van de auteurs Belg is en in België gedomicilieerd is (artikel 2).

Met « publicaties » wordt in artikel 1 van de wet van 8 april 1965 bedoeld : « de publicaties van alle aard, die vermenigvuldigd worden door middel van de drukkunst of van enige andere werkwijze, met uitzondering van de cinematografische procédés ».

Zoals artikel 2 bepaalt worden dus bijvoorbeeld de boeken, brochures, en tijdschriften bedoeld die minder dan éénmaal per week verschijnen, maar ook fotografische werken.

De doelstelling van deze wet is natuurlijk het bewaren van het Belgisch cultureel erfgoed. In de memorie van toelichting bij de wet van 8 april 1965 kunnen we lezen :

« Het wettelijk depot, alzo bepaald in het ontwerp, zou de Koninklijke Bibliotheek de mogelijkheid geven een verzameling aan te leggen die een overzicht biedt van de nationale productie, en dit cultureel patrimonium voor de komende generaties te bewaren. Deze voorname taak van bedoelde instelling als Nationale Bibliotheek, beantwoordt niet alleen aan het essentieel belang van de auteurs der publicaties, doch eveneens aan de rechtstreekse belangen van de uitgevers.

Bovendien zou het wettelijk depot het mogelijk maken te voldoen aan de noodzaak, een volledige lijst samen te stellen van al wat in het Rijk uitgegeven wordt of in het buitenland gepubliceerd wordt door Belgische auteurs die gedomicilieerd zijn in België en deze lijst ter beschikking van het publiek te stellen. » (1)

De bestaansreden van deze wet is natuurlijk nog steeds actueel. De toepassingssfeer ervan zou echter moeten worden uitgebreid.

Gezien de huidige technologische ontwikkelingen moeten in de toepassingssfeer van de wet ook numerieke dragers en microfilms worden opgenomen; zij bevatten immers ook essentiële informatie voor België.

Niet alleen bestonden die nieuwe dragers niet of waren ze nauwelijks ontwikkeld toen deze wet werd aangenomen ­ en ontsnappen zij dus aan de toepassingssfeer ­ maar ze zouden heel goed gebruikt kunnen worden als vervanging voor oude dragers die dreigen vernietigd of gewijzigd te worden (bijvoorbeeld oude drukwerken op papier van slechte kwaliteit) (2).

De wet moet er dus absoluut voor zorgen om te voorkomen :

­ dat de wet wordt uitgehold omdat hij niet van toepassing is op alles wat wordt gepubliceerd op dragers die er niet in bedoeld worden;

­ dat de publicaties die zijn opgeslagen op deze nieuwe dragers ontsnappen aan de registratielijsten.

Canada heeft dat goed begrepen en heeft nu al in zijn wet op de Nationale Bibliotheek en in zijn Reglement van 1995 over het versturen van documenten aan de Nationale Bibliotheek opgenomen dat microfilms en alle elektronische publicaties op materiële dragers onderworpen zijn aan het wettelijk depot. Voorbeelden daarvan zijn cd-roms, computerdiskettes en interactieve compact disks.

Momenteel wordt een wetsontwerp voorbereid dat ertoe strekt een nieuwe instelling in het leven te roepen : de Canadese Bibliotheek en Archieven.

Deze nieuwe instelling zou het mandaat van de Nationale Bibliotheek van Canada en van de Nationale Archieven van Canada overnemen en actualiseren.

De bedoeling is met name rekening te houden met het internet en het wettelijk depot verplicht te maken voor alle publicaties die beschikbaar zijn op het internet.

Dit voorstel strekt er nog niet toe de toepassingssfeer uit te breiden tot de publicaties die beschikbaar zijn op het internet.

Het feit dat alles zo snel verandert, wat trouwens tot de essentie van het internet behoort, zou het erg moeilijk maken om de wet toe te passen en controle uit te oefenen. Het lijkt ook erg moeilijk om vandaag met voldoende rechtszekerheid vast te stellen welke zaken, van alles wat er op het web te vinden is, werkelijk publicaties zijn in de zin van de wet van 8 april 1965. Moet de uitwisseling van ideeën tussen internetters op thematische forums ­ waarvan er duizenden op het net te vinden zijn ­ op gelijke hoogte geplaatst worden als wetenschappelijke of literaire artikelen of historisch onderzoek met de bijbehorende waarborgen van ernst en bekwaamheid, die eveneens op het net te vinden zijn ? Er is nog een vraag : zijn websites van particulieren en bedrijven publicaties in de zin van de wet ? Waar moeten de grenzen worden getrokken ? Er zijn dus tal van ingewikkelde vragen die pas wettelijk kunnen worden opgelost als er diepgaand is nagedacht over het internet.

François ROELANTS du VIVIER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 1 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek van België, gewijzigd bij wet van 30 juni 1994, worden de woorden « met inbegrip van microfilms en documenten die verschijnen op numerieke of soortgelijke dragers en » ingevoegd tussen de woorden « enige andere werkwijze, » en de woorden « met uitzondering van ».

Art. 3

In artikel 2, derde volzin, van dezelfde wet, worden de woorden « microfilms en numerieke of soortgelijke dragers » ingevoegd tussen de woorden « boeken en brochures » en de woorden « alsook voor de ».

5 maart 2004

François ROELANTS du VIVIER.

(1) Memorie van toelichting van het ontwerp van wet tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek van België, Senaat ­ zitting 1964-1965, 11 maart 1965, blz. 2.

(2) Vraag nr. 3-65 van de heer Vanhecke van 8 augustus 2003, verschenen in Vragen en Antwoorden ­ Senaat ­ 4 november 2003, blz 237 en volgende.