3-64 | 3-64 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het militair partnerschap met de Democratische Republiek Congo, DRC, bestaat in een samenwerking op lange termijn. In een eerste fase bood ons land hulp bij de opleiding van de eerste eengemaakte Congolese brigade in Kisangani. Deze operatie, waarbij drie Congolese bataljons werden opgeleid, is intussen afgelopen.
De minister van Landsverdediging heeft zowel in de plenaire vergadering van de Senaat van 3 juni jongstleden als in de pers aangekondigd dat de tweede fase van de militaire samenwerking begin augustus zou starten. Deze operatie heeft tot doel circa 3000 `opleiders' te vormen, zodat de Congolese overgangsregering vóór de verkiezingen over dertig brigades kan beschikken. Deze tweede fase van de militaire technische samenwerking moest oorspronkelijk begin september beginnen.
Waarom werd de tweede fase van de militaire samenwerking met een maand vervroegd?
Hoeveel Belgische militairen zullen in het kader van deze samenwerking naar de DRC worden gestuurd?
Waar zal deze opleiding plaatsvinden en voor welke duur?
Welk budget is voor deze tweede fase van de samenwerking uitgetrokken? Op welke budgetlijn wordt dit ingeschreven?
Wat is de uiteindelijke totale kostprijs van de eerste fase van de militaire samenwerking in Kisangani? Op welk budget werd dit ingeschreven?
Bij de samenwerking in Kisangani bestond een akkoord met de MONUC waardoor die eveneens instond voor de veiligheid van de Belgische militairen. De minister heeft dit althans gezegd, maar daarover heeft nooit volledige duidelijkheid bestaan. Ik heb van derden vernomen dat dit niet het geval zou zijn. Welke evaluatiemechanismen worden nu ingebouwd om desgewenst de nodige maatregelen te kunnen nemen teneinde de veiligheid van de militaire instructeurs te garanderen?
De eerste minister verklaarde op 3 juni in de Kamer dat de vorming van de Congolese opleiders en de oprichting van dertig brigades vóór de verkiezingen niet kan worden gerealiseerd zonder de steun van de internationale gemeenschap. Hij had dit trouwens onderstreept op een vergadering met de ambassadeurs van de Europese Unie. Welke landen van de Europese Unie of welke internationale organisaties hebben reeds hun steun toegezegd? Zijn er concrete afspraken gemaakt? Zo ja, welke? Kortom, wat is het draagvlak van deze operatie?
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - De beslissing om begin augustus te starten met de opleiding van de Congolese instructeurs werd genomen in onderling overleg met onze Congolese partners. Het is de bedoeling dat de Congolezen een territoriale militaire structuur uitbouwen vóór de verkiezingen.
Het detachement dat naar Kinshasa wordt gestuurd, zal 33 militairen tellen. De vorming van de Congolese militairen zal plaatshebben in het Centre supérieur militaire van Kinshasa. De opleiding van het eerste contingent zal zes weken in beslag nemen.
Het budget bedraagt 380.000 euro en is ten laste van Defensie. De kosten voor Avenir zijn nog niet in detail bekend, maar deze operatie wordt op 6,9 miljoen euro geraamd, eveneens ten laste van Defensie.
De uitgezonden militairen zullen in het bezit zijn van hun individuele bewapening. Er is een extractieplan opgesteld voor noodsituaties.
Tot op heden hebben andere landen nog geen formele toezeggingen voor deelname gedaan.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik dank de minister voor deze zakelijke informatie. Vanzelfsprekend zullen we deze aangelegenheid op de voet blijven volgen.
Ik roep hem op ook te zorgen voor een ruimer internationaal draagvlak voor deze missie. Dergelijke louter bilaterale operaties lijken me immers niet wenselijk, noch voor het land waar de operatie wordt uitgevoerd, noch voor onze militairen die er een opdracht waarnemen.
Ik heb akte genomen van de vooropgestelde budgetten en raad de minister ten zeerste aan continuïteit in te bouwen. Een project opnemen moet immers consistent gebeuren, met fasering en een kwaliteitsevaluatie, maar hierop zullen we later ongetwijfeld nog kunnen terugkomen.
Belangrijk is alleszins dat de minister voldoende voorwaarden creëert voor een succesvolle uitvoering van het project en lering trekt uit wat in de eerste fase van het project misschien minder geslaagd is geweest.
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - L'évaluation de la première phase, qui est une phase lourde de formation, est positive. Nous avons respecté nos engagements dans les délais fixés, tout comme les Congolais.
La deuxième phase est plus légère. La formation des formateurs doit se faire. Mais il est évident que nous ne pouvons pas prendre en charge, ni seuls, ni même avec un ou deux partenaires, la formation des trente-trois brigades congolaises dans les délais impartis. Ce matin encore, j'ai rencontré le ministre angolais de la Défense, actuellement présent en Belgique. Il m'a dit que les Angolais étaient prêts à participer à ces formations mais ils demandent que la Belgique y soit associée. Pour notre part, nous demandons qu'un geste soit fait au niveau européen, mais il reste beaucoup de travail à réaliser pour obtenir une décision dans ce sens. Il est fort peu probable qu'une décision soit prise avant la réunion d'Istanbul. Tout est dans tout et réciproquement.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Als ik het goed begrepen heb, zijn we het eens over het internationale draagvlak.
Belangrijk is niet alleen in een technische opleiding te voorzien, maar eveneens in een democratische vorming. Vaak is dit laatste moeilijker dan het technisch klaarstomen van een bataljon. Dit vereist dan ook inbedding op lange termijn, wat eveneens multilateraal moet worden gedragen.
De voorzitter. - Daar geen minister beschikbaar is, schors ik de vergadering tot het uur van de stemmingen, dus tot 16.30 uur.
(De vergadering wordt geschorst om 16.05 uur. Ze wordt hervat om 16.35 uur.)