3-61 | 3-61 |
De voorzitter. - Mevrouw Frédérique Ries, staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De laatste maanden worden we overspoeld met alarmerende berichten over de toestand in de Soedanese regio Darfur en de humanitaire crisis die daarmee gepaard gaat. Het Soedanese regeringsleger en Arabische milities te paard sloegen de handen in elkaar om de zwarte Afrikaanse stammen in Darfur te straffen. Dat ging gepaard met massale verdrijvingen, moorden, plunderingen en massaverkrachtingen.
Er zijn naar schatting een miljoen mensen ontheemd. Ongeveer 120.000 mensen vluchtten de grens over naar Tsjaad. Ook daar wordt de kampbevolking gegijzeld door de Arabische militie Janjaweed, die ondanks een op 8 april gesloten bestand, nog steeds aanvallen uitvoert.
Pas begin dit jaar kwam er aandacht voor de toestand in Soedan en op sommige plaatsen laat de hulp aan de gevluchten nog altijd op zich wachten. Volgens Artsen zonder Grenzen is de toestand in de `hergroeperingskampen' ronduit catastrofaal. De toegang is voor hulporganisaties nog steeds beperkt. Artsen zonder Grenzen beweert dat ze veel sneller zouden kunnen werken als de internationale gemeenschap de kwestie naar zich toe zou trekken.
In een nieuw rapport waarschuwt de International Crisis Group dat de humanitaire situatie wellicht nog veel slechter zal worden. Deze groep pleit voor de oprichting van een commissie die het staakt-het-vuren van 8 april moet controleren. De Raad Algemene Zaken van de EU beloofde de Afrikaanse Unie om te helpen bij het opzetten van een dergelijke commissie.
Tevens raadt de ICG de VN-Veiligheidsraad aan een resolutie goed te keuren onder hoofdstuk VII van het Handvest, die het gebruik van geweld toestaat als de regering in Khartoem de hulpverlening blijft tegenwerken.
Mijn vraag dateert van eind mei 2004, intussen is de toestand weer geëvolueerd. Als ik me niet vergis heeft vandaag in Genève de donorconferentie voor Soedan plaatsgevonden. De Europese ministers voor ontwikkelingssamenwerking hadden een paar dagen geleden afgesproken de zaak in het kader van de donorconferentie onder de loep te nemen en de druk op Soedan te verhogen om orde op zaken te stellen.
Ik kijk uit naar het resultaat van de engagementen die genomen zijn in het kader van de donorconferentie in Genève, om te zien in welke mate we onze inspanning kunnen verhogen. Ik heb ook kennis genomen van een persmededeling van de minister van Ontwikkelingssamenwerking die twee dagen geleden uiting heeft gegeven van zijn bezorgdheid over de situatie en verwijst naar zijn financiële inspanningen ten voordele van Soedan. België zou in de regio 2,1 miljoen euro subsidie voor ontwikkelingssamenwerking geven en 1,1 miljoen euro voor de aankoop van sorghum. Er zouden ook bedragen zijn vrijgemaakt voor noodhulp in de regio.
Kan de minister een overzicht geven van de diplomatieke en humanitaire stappen die België ter zake reeds gedaan en gepland heeft?
Hoe ver staat het met de oprichting van een commissie die het staakt-het-vuren van 8 april moet controleren? Wat is de stand van zaken? Wat is de bijdrage van België? Welke stappen denkt de minister te ondernemen om de opvolging ervan te bevorderen?
Wat is de houding van België ten aanzien van het rapport van de International Crisis Group? Steunt de minister het voorstel om een resolutie goed te keuren die het gebruik van geweld toestaat als de regering in Khartoem de hulpverlening blijft tegenwerken?
Mevrouw Frédérique Ries, staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Op diplomatiek vlak vertolkte ons land actief standpunten om de stopzetting van het conflict in Darfur te bevorderen. Zo stelde minister Michel op de Raad Algemene Zaken van 26 april voor dat de EU politieke steun zou verlenen aan de naleving van het staakt-het-vuren van 8 april. Tevens vroeg hij dat de EU van de Soedanese regering zou eisen dat de humanitaire hulp zonder belemmeringen kan gebeuren en dat ze de milities die onder haar controle staan, zou neutraliseren. Hij heeft ook gevraagd dat een EU-trojka zich naar de regio zou begeven.
Ook in de bilaterale contacten met Soedan pleitte België bij herhaling voor een spoedige beëindiging van het conflict in Darfur. Dat was bijvoorbeeld het geval in december 2003 toen de minister er persoonlijk bij zijn ambtgenoot Mustafa Osman Ismail op heeft aangedrongen een vreedzame regeling voor Darfur te zoeken. De diensten van Buitenlandse Zaken brachten die boodschap ook over aan de Soedanese ambassadeur in Brussel in maart 2004.
Op humanitair vlak nam minister Michel tot nog toe de volgende beslissingen. Op het budget Noodhulp werd voor Artsen zonder Grenzen België een bedrag van 600.000 euro uitgetrokken voor de opvang van Soedanese vluchtelingen in Tsjaad en voor de aankoop en het transport van medisch materieel en geneesmiddelen; een bedrag van 429.000 euro is bestemd voor de noodzakelijke medische zorgen en watervoorziening ten behoeve van de ontheemden in Noord-Darfur.
Van de begroting Voedselhulp krijgt het World Food Programme een bedrag van 1 miljoen euro voor de dringende lokale aankoop van sorghumzaad voor Darfur; de FAO ontvangt een bedrag van 75.000 euro voor de coördinatie van de hulp aan de ontheemde families, meer bepaald voor de voorbereiding van de volgende landbouwoogsten.
Vandaag 3 juni vindt er in Genève trouwens een donorconferentie over Darfur plaats, waaraan ook ons land op actieve wijze deelneemt. Mevrouw de Bethune zal zo spoedig mogelijk meer details ontvangen over de resultaten van die conferentie.
Op 28 mei ondertekenden de partijen die bij het conflict in Darfur betrokken zijn, op de hoofdzetel van de Afrikaanse Unie in Addis Abeba een overeenkomst met betrekking tot de commissie die het staakt-het-vuren van 8 april moet controleren. De EU zal rechtstreeks betrokken worden bij de waarnemersmissie, die onder leiding van de Afrikaanse Unie onmiddellijk aan de slag zal gaan. België zal er binnen de EU nauwlettend op toezien dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de Afrikaanse Vredesfaciliteit. Die faciliteit is van essentieel belang voor de financiële ondersteuning van het mechanisme voor een staakt-het-vuren. Ze slaat met name op de dagvergoedingen voor de waarnemers, de kosten voor brandstof, de verzekering en de medische ondersteuning. Via de Afrikaanse Vredesfaciliteit zal 10 miljoen euro ter beschikking worden gesteld, wat ongeveer de helft is van de middelen die de Afrikaanse Unie terzake nodig heeft.
Daarenboven bestaat er een reële kans dat een Belgisch diplomaat namens de EU zal deelnemen aan dat mechanisme, althans aan het politieke onderdeel ervan. Buitenlandse Zaken zal de evolutie in de geëigende fora op de voet blijven volgen.
België is van oordeel dat de analyse die de ICG in haar rapport beschrijft, grotendeels juist is.
Inmiddels heeft de Soedanese regering aangekondigd dat ze alle vereisten inzake speciale vergunningen voor de humanitaire hulpverleners die naar Darfur wensen te reizen, zal laten vallen. De Ierse voorzitter publiceerde namens de EU op 26 mei een verklaring waarin de verwachting wordt uitgedrukt dat de Soedanese regering die beslissing zonder verwijl uitvoert. België vindt het belangrijk dat de EU de ontwikkelingen in Darfur op de voet volgt. Het blijft altijd mogelijk dat de VN-Veiligheidsraad zijn goedkeuring zou geven aan het gebruik van geweld als een laatste toevluchtsmiddel.