3-45

3-45

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 4 MAART 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling over «de mogelijke schadelijke effecten van polycarbonaat» (nr. 3-153)

De voorzitter. - Mevrouw Isabelle Simonis, staatssecretaris voor het Gezin en de Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, antwoordt namens de heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De Vlaamse Federatie van jeugdhuizen maakt zich zorgen over mogelijk giftige plastic bekertjes. Deze herbruikbare bekers worden meer en meer gebruikt door jongeren.

Een hormonenexpert en gastspreker op het internationale vruchtbaarheidscongres Alpha Andrology in Antwerpen gaf in september 2003 ruchtbaarheid aan de mogelijk schadelijke effecten van polycarbonaat. Volgens professor Frederick vom Saal van de universiteit van Missouri is het bisfenol A in het polycarbonaatplastic giftig. Door de onstabiliteit van polycarbonaat kan zelfs water genoeg zijn om bisfenol A los te weken en het vervolgens in de drank te doen terechtkomen. Bisfenol A werkt als een sluipend gif dat langdurige schade aan menselijke hormonen veroorzaakt. Op termijn zou het kunnen leiden tot prostaatkanker, onvruchtbaarheid, borstkanker, de ziekte van Parkinson, ADHD en vervroegde puberteit bij meisjes.

Herbruikbare plastic drinkbekertjes worden op de meeste festivals en concerten gebruikt. Jeugdhuizen werken meer en meer met zulke bekertjes. Deze onderzoeken en verklaringen hebben in de jeugdhuizen dan ook de vraag doen rijzen of het systematisch gebruik van dergelijke bekertjes wel verantwoord is.

1. Wat is de mening en het antwoord van de minister over de uitspraken van deze experts?

2. Is het gebruik van herbruikbare plastic bekertjes gevaarlijk of kunnen de Vlaamse jeugdhuizen het gebruik ervan blijven promoten?

Mme Isabelle Simonis, secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes handicapées ; adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique. - Vous faites référence à la présence de bisphénol A dans les polycarbonates. Vous vous référez à une étude sur les cages d'animaux en polycarbonates. Cette étude ne porte en aucun cas sur des matériaux destinés à entrer en contact avec les denrées alimentaires.

En Belgique, cette matière est réglementée par l'arrêté royal du 11 mai 1992 concernant les matériaux et objets destinés à entrer en contact avec les denrées alimentaires. La réglementation belge s'appuie sur une directive européenne, à savoir « la directive 2002/72/CE de la Commission des Communautés européennes du 6 août 2002 concernant les matériaux et objets en matière plastique destinés à entrer en contact avec les denrées alimentaires ». Cette directive règle l'emploi de bisphénol A dans la fabrication de matières plastiques et plus particulièrement de polycarbonates. Pour la fixation de normes, la directive se base sur un avis du comité scientifique de l'alimentation humaine. Ce dernier est l'autorité scientifique européenne pour la sécurité alimentaire. Il a pour compétence de répondre aux questions scientifiques et techniques relatives à la sécurité alimentaire et à la santé du consommateur par rapport à la consommation alimentaire, et plus particulièrement aux questions relatives à la toxicologie et à l'hygiène dans les chaînes de production alimentaire, à l'alimentation et à la technologie alimentaire.

Son dernier avis sur le bisphénol A date du 17 avril 2002. Il a été donné à la suite du nombre important de nouvelles données qui avaient été publiées au cours des cinq dernières années. De nombreuses études de migration ont déjà été menées de par le monde. Elles démontrent que l'emploi fréquent, le frottement, la caléfaction ou la stérilisation chimique n'ont pas d'effet sur ces objets en plastique de polycarbonates.

La conclusion générale de l'avis est que la migration du bisphénol A dans les denrées alimentaires est peu ou prou détectée. D'après une étude européenne réalisée à grande échelle sur les flacons, aucune migration vers les denrées alimentaires n'a été constatée, et dans la plupart des cas, même en utilisant des simulants agressifs comme l'alcool de 95º. Ce type de test très poussé ne reflète pas l'emploi réel. Des tests effectués dans des conditions normales d'emploi de flacons ou de gobelets n'ont pas donné lieu à une migration du bisphénol A vers les denrées alimentaires.

Bien que les limites actuelles ne représentent aucun danger pour la santé publique, tout est mis en oeuvre, tant par le législateur que par le secteur des matériaux d'emballage, pour maintenir l'exposition du consommateur aux substances migrantes au niveau le plus faible possible.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De Belgische regelgeving is dus volledig conform aan de Europese regelgeving terzake. Op basis van de huidige wetenschappelijke kennis mogen we besluiten dat er geen gevaar bestaat bij het gebruik van de herbruikbare bekertjes. We moeten de wetenschappelijke ontwikkelingen echter op de voet volgen.