3-21 | 3-21 |
De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Enkele weken geleden stelde de minister het spreidingsplan voor in de Senaatscommissie. De senatoren hebben toen de vraag gesteld of dat plan gesteund werd door de regering.
Door de veroordeling van de Belgische Staat tot een dwangsom van 50.000 euro per dag is de druk op de ketel verhoogd om het spreidingsplan effectief uit te voeren.
Er is heel wat kritiek op dat spreidingsplan. Die kritiek betreft niet de keuze om af te stappen van de concentratie van de nachtvluchten boven de Noordrand. Het knelpunt is het Brussels gewest dat de tijdbom in handen heeft door de bijzonder strenge geluidsnormen. Die normen kunnen op elk moment opnieuw worden toegepast. Indien het Vlaams gewest dezelfde geluidsnormen zou toepassen, zou dit de sluiting van de luchthaven van Zaventem betekenen.
De minister zei dat er wegens de versnippering van de bevoegdheden uiteraard een overeenkomst tussen de gewesten nodig is om de geluidsnormen op elkaar af te stemmen. De Vlaamse minister van Leefmilieu, de heer Sannen, verklaarde gisteren in het Vlaams Parlement dat minister Anciaux nog geen initiatief tot overleg heeft genomen. Hoe ver staat het met dit overleg?
Is het gerucht waar dat morgen, zonder overleg tussen de gewesten, in de Ministerraad het spreidingsplan waarin Brussel grotendeels wordt ontzien, wordt goedgekeurd?
Wanneer komt het spreidingsplan op de Ministerraad? Wanneer gaat de minister eindelijk het overleg tussen het Brussels en het Vlaams gewest opstarten? Wat is de timing voor het definitieve spreidingsplan?
De heer Bert Anciaux, minister van Mobiliteit en Sociale Economie. - Ik hoor van de Vlamingen steeds dat Brussel zeer tevreden zou moeten zijn met het spreidingsplan, maar de Brusselaars zelf hebben dat nog niet echt begrepen. Er moet dus nog beter worden gecommuniceerd en ingevolge het arrest van eergisteren zal ik sneller moeten werken.
Het is inderdaad belangrijk om de normen te harmoniseren. Minister Sannen beweert dat hij van mijnentwege nog niets heeft vernomen in verband met een overleg. Ik heb met minister Sannen reeds in augustus en ook enkele weken geleden een gesprek gehad omtrent dit dossier. Ik heb ook verschillende keren overlegd met mijn collega van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de heer Gosuin.
Intussen hebben de bevoegde werkgroepen al enkele keren van gedachten gewisseld over de bevoegdheid van de gewesten voor de geluidsnormen, want als federaal minister ben ik daarvoor niet bevoegd. Het arrest bepaalt dat de federale overheid desalniettemin haar initiatiefrecht moet laten gelden. Ik heb al enkele stappen gedaan, maar ga nu versneld optreden om beide gewesten aan de tafel te krijgen om de harmonisering van de geluidsnormen te bespoedigen. Wanneer dit niet lukt dan moet ik een beslissing nemen, weliswaar ingedekt door de coalitiepartners, om te voorkomen dat er een dwangsom van 50.000 euro per dag moet worden betaald.
Een hiërarchie van normen bestaat niet in onze federale staat. Mocht die toch bestaan, dan zouden sommigen ze wel willen omkeren.
Ik ben geen voorstander van een akkoord zonder de gewesten.
Als democraat wil ik mij aan uitspraken van de rechtbank houden. Als regeringslid wil ik mij houden aan het regeerakkoord. Dat is niet onverenigbaar.
Het plan dat ik zal voorstellen zal een aantal verbeteringen bevatten aan het plan dat in de commissie en aan de actiecomités werd voorgesteld. Dank zij dat plan neemt elke zone rond de luchthaven een deel van de geluidsoverlast voor haar rekening, zodat niemand zich gediscrimineerd voelt.
Ik vraag ermee te stoppen om van deze zaak een communautaire kwestie te maken. Vragen dat er meer vliegtuigen over Brussel vliegen houdt geen steek, want het is onmogelijk over Brussel te vliegen zonder eerst over Vlaanderen te vliegen. De aanhangers van die benadering moeten mij dan eens vertellen over welke Vlaamse gemeenten er moet worden gevlogen om de Brusselaars de duivel te kunnen aandoen. Ik ben voor een correcte spreiding over Vlaanderen en Brussel. Voor wie vandaag te veel geluidshinder ondervindt, moet de geluidsoverlast worden verminderd, wie vandaag weinig of geen geluidshinder ondervindt, moet in de toekomst een groter deel van de geluidsoverlast voor zijn rekening nemen. Dat is geen aangename, maar wel een correcte boodschap.
In mijn plan zal ik met alle aspecten van het regeerakkoord rekening houden en het zal gebaseerd zijn op het geluidskadaster. De meerderheid discussieert momenteel nog over het model dat ook op Europees niveau wordt gehanteerd en dat overigens door de vorige regering werd gebruikt.
Er werd wel afgesproken dat een aantal metingen dienden te worden uitgevoerd op het terrein. Dat is inmiddels gebeurd, zodat kan worden nagegaan of het geluidskadaster de toets aan de praktijk doorstaat. De bevoegde werkgroepen zullen een en ander volgende dagen evalueren.
Ik heb goede hoop dat een aantal beslissingen in versneld tempo kunnen worden genomen, zodat het betalen van dwangsommen kan worden vermeden.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). -
Als we de luchthaven van Zaventem als een economisch belangrijk gegeven behouden, zonder de gevolgen daarvan op het milieugebied te onderschatten, is het niet meer dan correct te vragen dat elke zone een billijk deel van de lasten draagt. Dat is ook ons uitgangspunt en daarom was het concentratiemodel slecht en wat de doelstellingen betreft zelfs onuitvoerbaar.
De minister vraagt ons om er geen communautaire zaak van te maken. Dat doen wij ook niet. Waarom is het concentratiemodel tot stand gekomen en waarom zegt de minister nu zelf dat Brussel tevreden moet zijn met het spreidingsplan? Ik ben in Brussel geboren en het is geenszins mijn bedoeling om de Brusselaars te pesten. De minister verklaart echter dat het politieke gelobby van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft verhinderd dat hij het spreidingsplan dat hij aanvankelijk voor ogen had, kon realiseren. Dat is de achterliggende boodschap die hij in de Senaatscommissie heeft meegegeven.
De heer Bert Anciaux, minister van Mobiliteit en Sociale Economie. - Ik heb dat niet verklaard!
De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Toch wel! U hebt de vertegenwoordigers van het Brusselse Gewest die kritiek hadden op het initiële spreidingsplan in de Senaatscommissie geantwoord dat ze tevreden moesten zijn met het beperkte aandeel van de lasten dat Brussel zou worden opgelegd.
De voorzitter. - Mijnheer Van Hauthem, dit is geen repliek meer. We zijn hier niet in de commissie.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik confronteer de minister gewoon met wat hij in de commissie heeft verklaard. Dat mag toch?
De minister wist tot slot al in juni dat de dwangsom eventueel kon worden opgelegd. Het verwondert mij dat hij toen al verklaarde dat hij met de gewesten zou gaan onderhandelen. Vandaag stel ik vast dat de minister van zijn kant verklaart dat hij bilateraal met de twee gewesten contact heeft opgenomen en dat de Vlaamse minister van Leefmilieu verklaart dat hij nog niets vernomen heeft.
We zullen de Vlaamse minister volgende week in het Vlaams Parlement daarover opnieuw ondervragen.