3-14

3-14

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 OKTOBER 2003 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Hugo Vandenberghe aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over «de uitvoering van het arrest van het Arbitragehof van 26 mei 2003 inzake een aantal bepalingen van het Kieswetboek» (nr. 3-16)

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over «de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde bij de komende Europese verkiezingen» (nr. 3-23)

De voorzitter. - Ik stel voor deze vraag om uitleg en mondelinge vraag samen te voegen. (Instemming)

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Bij arrest van 26 mei 2003 heeft het Arbitragehof een aantal bepalingen van het Kieswetboek vernietigd en daarmede vastgesteld dat de jongste verkiezingen ongrondwettig zijn verlopen. Andere bepalingen heeft het behouden, maar dan enkel tijdelijk. Het gaat om de bepalingen die verband houden met de kiesarrondissementen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven voor de Kamer en met de terzelfder tijd dubbele kandidaatstelling voor Kamer en Senaat.

Ik verwijs naar de overwegingen B.8.5., B.9.1. en volgende, B. 13. en volgende, en B. 16.4 van het geciteerde arrest. We moeten daarbij voor ogen houden dat het Hof enkele principiële beslissingen heeft genomen die ook in overweging moeten worden genomen voor de komende Europese verkiezingen.

Het Arbitragehof heeft in enkele zinnen gezegd dat de fameuze constructie van professor grondwettelijk recht, professor doctor Johan Vande Lanotte, strijdig is met de Grondwet. Die constructie bestond erin dat Halle-Vilvoorde en Leuven twee kieskringen bleven maar voor de zetelverdeling als één kieskring werden beschouwd. Daardoor kregen de Vlamingen in Leuven niet waar ze grondwettelijk recht op hebben.

Vervolgens heeft het Hof onderzocht wat, in de hypothese dat de provinciale kieskringen behouden bleven, moest gebeuren met de herstelde oude wet, namelijk het behoud van de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven. Het Hof had immers de vraag gekregen of er geen discriminatie ontstond als alle provincies provinciale kieskringen kregen, terwijl dat niet het geval was voor Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en Brussel. Het Hof verwijst naar zijn arrest van 1994, arrest 90/94 naar aanleiding van de Europese verkiezingen, waarin het oordeelde dat als tussentijdse maatregel het status-quo moest worden gehandhaafd. Het Hof zegt ook dat, aangezien de regeling sui generis van Brussel-Halle-Vilvoorde-Leuven moet worden vernietigd en de oude regeling voor Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven opnieuw geldt, het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden.

Door de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te handhaven, behandelt de wetgever de kandidaten van de provincie Vlaams-Brabant op een andere wijze dan de kandidaten van de andere provincies. Enerzijds moeten zij die kandidaat zijn in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde immers in concurrentie treden met kandidaten die elders dan in die provincie kandideren en anderzijds worden zij die kandideren in de kieskring Leuven niet op dezelfde wijze behandeld als zij die kandideren in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Die maatregel gaat uit van de bekommernis van het arrest 90/94.

Het Hof zegt ook: in geval van behoud van provinciale kieskringen voor de verkiezing van de Kamer kan de nieuwe samenstelling van de kieskringen in de vroegere provincie Brabant gepaard gaan met bijzondere modaliteiten die kunnen afwijken van degene die gelden voor de andere kieskringen, teneinde de belangen van Franstaligen en Nederlandstaligen te behartigen. Het is echter niet aan het Arbitragehof om dat probleem op te lossen.

Dan zegt het Hof: "Om die redenen kan worden aanvaard dat de door de bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar die aanvangt op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik."

Dat betekent dus dat de kieskringen zoals ze nu zijn, hersteld werden voor de verkiezingen van 18 mei 2003, maar voor de volgende verkiezingen niet gehandhaafd kunnen worden indien elders de provinciale kieskringen worden behouden. Het Hof zegt binnen de vier jaar, maar quid bij vervroegde ontbinding? De overweging van het Hof was dat de Grondwet verkiezingen om de vier jaar voorschrijft, maar het geeft aldus een argument dat bij de volgende verkiezingen de Grondwet gerespecteerd moet worden. Men heeft de uitzondering toegestaan - trouwens na de verkiezingen, namelijk op 26 mei - omdat men niet verder kon, maar de bestaande indeling Brussel-Halle-Vilvoorde/Leuven kan niet gehandhaafd worden. In dagbladen en regeringskranten lees ik dat er `geheime' beraadslagingen zijn van de meerderheid om de kieskringen opnieuw aan te passen. Als het waar is dat daarover een akkoord bestaat, is het moment gekomen om alles te regelen. Waarom zouden we onze energie verspelen door enkel te spreken over de kieskringen die we zouden moeten hervormen voor de Vlaamse verkiezingen? Laten we dan ook de letter en de geest van het arrest van 26 mei 2003 uitvoeren.

Dit sluit aan bij de vorige vraag over de kiesverrichtingen bij de Europese verkiezingen. Aangezien de bestaande indeling ongrondwettig is, moet het probleem tegen de volgende verkiezingen, met name de Europese verkiezingen opgelost worden. Voor de zeteltoewijzing en - verdeling werd immers een regeling uitgewerkt op maat van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde en van de kieskring Leuven. Dit basisonderscheid kan men niet handhaven als er provinciale kieskringen zijn.

Ook wanneer er arrondissementele kieskringen zijn voor Vlaams-Brabant bij de regionale verkiezingen, is er natuurlijk uiteindelijk een provinciale toewijzing van de zetels door de apparentering. Maar de vraag is wat men met het arrest doet voor de Europese verkiezingen. Het Arbitragehof moest zich daarover niet uitspreken, maar het is niet evident dat de indeling van de huidige en bijzondere regeling, waardoor Franstaligen in Vlaams-Brabant wel kunnen stemmen voor Franstalige lijsten in Halle-Vilvoorde, terwijl de andere dat niet kunnen, geen problemen stelt. In de mate dat men zou denken aan de wijziging door de Federale Kamers van de kieswetgeving voor de regionale verkiezingen, wat naar mijn mening ongrondwettig is, is het ondenkbaar dat men dan niet meteen het arrest van het Arbitragehof zou uitvoeren. Zoniet zou u ons feitelijk veel te gemakkelijk een middel geven, want vóór het stemmen van een nieuwe wet kunnen we onmiddellijk naar het Arbitragehof gaan over het geheel.

Ik vertrouw erop dat de minister zich er als jurist van bewust is dat de nodige maatregelen moeten worden getroffen.

Die maatregelen moeten in ieder geval genomen worden voor het tweede element dat het arrest van het Arbitragehof heeft vernietigd. De dubbele kandidaatstelling gaat namelijk in tegen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in het licht van het Eerste Protocol. Het Hof heeft zonder meer gezegd dat men niet tegelijk kandidaat kan zijn voor Kamer en Senaat, zonder er een termijn aan te koppelen.

Dezelfde vraag rijst vandaag. Kan men volgens de Belgische wetgeving tegelijk lid zijn van het Europees Parlement en het Vlaams of het Waals Parlement? Het antwoord is neen. Het Hof zegt immers in zijn arrest: "De wetgever is afgeweken van het principiële verbod om tegelijk kandidaat te zijn voor de Kamer en voor de Senaat. Indien de kandidaat tegelijk voor de Kamer en voor de Senaat wordt verkozen, kan hij evenwel slechts één van die mandaten uitoefenen. De bestreden maatregel is van die aard dat de kiezer kan worden misleid, daar hij het nuttig effect van zijn stem niet kan inschatten en de maatregel bevoordeelt zonder redelijke verantwoording de kandidaten die de dubbele kandidatuur kunnen genieten."

Er zijn dus twee argumenten. Allereerst kan men het effect van zijn stem niet kennen aangezien de onverenigbaarheid vastgesteld wordt na de verkiezingen en men niet weet voor wie men stemt. Bovendien worden de kandidaten die op de twee lijsten voorkomen, bevoordeeld voor de presentatie, de financiering, de campagne enzovoort. Men kan natuurlijk zeggen dat het Hof geen uitspraak gedaan heeft over de Europese verkiezingen en het mandaat van de deelstaatparlementen. De ratio legis...

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - U maakt een intentieproces. Ik heb niets gezegd.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Mijnheer de minister, ik vind kieszaken toch voldoende ernstig...

Ik heb dat ook bij de bespreking van de vorige wet allemaal gezegd. De regering en de meerderheid hebben me toen uitgelachen. We zijn dan naar het Arbitragehof gegaan en dat heeft de verkiezingen ongrondwettelijk verklaard, na de verkiezingen. Nochtans zijn kieszaken de essentie van de democratie. Ik til er zwaar aan dat men verkiezingen organiseert in functie van de mediastrategie van de meerderheid om bepaalde personen voor de media te kunnen brengen.

Dat er een onverenigbaarheid bestaat tussen het Europees Parlement en het deelstaatparlement, is evident. De twee hoger genoemde basisargumenten van het Hof blijven immers overeind. Er is onverenigbaarheid en een kandidaat die op twee lijsten staat, wordt bevoordeeld. Die vaststelling geldt zowel voor nationale als voor Europese verkiezingen. Op welke wijze zal de minister hieraan en ook aan de problematiek Leuven, Brussel-Halle-Vilvoorde - de provinciale kiesomschrijvingen - tegemoetkomen? Ik verneem dat opnieuw verschillende personen tegelijk op diverse lijsten zullen staan. Onze democratie is niet gediend met een rechtsstrijd in kieszaken die wijst op partijdigheid van de wetgever door de beïnvloeding van de kiesverrichtingen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Zoals de gewezen Vlaamse minister-president weet komen de Europese verkiezingen eraan. Bij alle Vlaamse partijen rijst de vraag naar de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde voor alle verkiezingen, en zeker voor de komende Europese verkiezingen waarvoor een andere indeling van de kieskringen geldt dan voor de parlementsverkiezingen.

Volgend jaar zullen we de bedenkelijke eer hebben de dertigste verjaardag te vieren van de eis tot de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Deze eis van de Vlaamse beweging is stelselmatig door alle Vlaamse partijen overgenomen en ook de voormalige minister-president heeft de eis na de verkiezingen van 1999 in het Vlaamse regeerakkoord opgenomen. Het Vlaams Parlement, de Vlaamse regering, de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant, de provincieraad van Vlaams-Brabant en anderen zijn vragende partij voor een splitsing.

Sinds enkele maanden hebben ook de burgemeesters van de gemeenten uit het arrondissement Halle-Vilvoorde zich hierbij aangesloten. Vorige week vrijdag heeft het Overlegcomité van Vlaamse Verenigingen met de burgemeesters vergaderd teneinde dit punt vóór de Europese verkiezingen op de agenda te plaatsen. Ook tijdens de formatiegesprekken hebben alle burgemeesters uit het kiesarrondissement Halle-Vilvoorde - met uitzondering natuurlijk van de burgemeesters van de zeven faciliteitengemeenten - de formateur een manifest overhandigd waarin ze onder andere op basis van het arrest van het Arbitragehof stelden dat na dertig jaar eindelijk werk moet worden gemaakt van de splitsing.

De Europese verkiezingen van volgend jaar vormen voor vice-eerste minister Dewael, die tijdens de regeringsonderhandelingen namens de Vlaamse regering heeft onderhandeld, de lakmoesproef. Bij de Europese verkiezingen zijn er twee overlappende kieskringen: enerzijds Brussel en anderzijds aan Vlaamse kant Vlaanderen plus Brussel en aan Franstalige kant Wallonië plus Brussel plus Halle-Vilvoorde. Dit is niet alleen juridisch, maar zeker ook politiek gezien een anomalie.

De bovenvermelde burgemeesters stelden dat eindelijk een einde moet worden gemaakt aan de regeling dat men vanuit Luik tot in Galmaarden, Gooik enzovoort stemmen kan komen ronselen, terwijl Vlaamse politici niet kunnen opkomen in Waals-Brabant.

Tijdens de regeringsonderhandelingen heeft vice-eerste minister Dewael als toenmalig Vlaams minister-president in het Vlaams Parlement verkondigd dat hij het best was geplaatst om de Vlaamse belangen te verdedigen. Zal hij ingaan op de eis van de regering waarvan hij minister-president was, van het Vlaams Parlement en van alle burgemeesters van Halle-Vilvoorde om vóór de Europese verkiezingen ervoor te zorgen dat de kieskringen Wallonië plus Brussel en Vlaanderen plus Brussel er komen? De burgemeester van Lennik en zijn collega's zijn bereid om indien nodig de verkiezingen te boycotten.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - De heer Vandenberghe noemde me een groot jurist die per ongeluk of per geluk op het departement voor Binnenlandse Zaken terechtgekomen is. Ik zou hem een groot jurist kunnen noemen die per ongeluk of per geluk via de politiek in de Senaat terechtgekomen is.

De heer Vandenberghe houdt enerzijds een geargumenteerd betoog, maar verwijst anderzijds naar regeringsgezinde kranten - wat is overigens de omschrijving van een regeringsgezinde krant? - en maakt tevens intentieprocessen. Dit laatste is veeleer hypothetisch. Daarom heb ik gevraagd de regering te beoordelen op de ingediende ontwerpen, en niet op berichtgeving in de pers.

De heer Vandenberghe stelde vragen in verband met het verbod op de dubbele kandidatuur in het kader van de deelstaatverkiezingen en Europese verkiezingen die volgend jaar worden gehouden.

In de Kamer werd een wetsvoorstel ingediend dat ertoe strekt een dergelijk verbod in te voeren. Ik vermoed dan ook dat de wetgever in de kortst mogelijke tijd zal worden gevraagd zich uit te spreken over de wenselijkheid en de opportuniteit van het verbod op een dubbele kandidatuur.

Het Arbitragehof heeft zich in zijn arrest van 26 mei 2003 niet uitgesproken over een dubbele kandidatuurstelling bij andere gelijktijdige verkiezingen dan die van Kamer en Senaat. De heer Vandenberghe trekt de redenering door. Het Parlement en de wetgever moeten zich hierover uitspreken.

Hetzelfde geldt voor de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

Terzake heb ik al geantwoord in de kamercommissie voor Binnenlandse Zaken. Daarnet heb ik ook al een antwoord gegeven op een mondelinge vraag in dit verband in de plenaire vergadering van de Kamer. In de Senaat zal ik mijn antwoord herhalen.

Dit is niet opgenomen in het federaal regeerakkoord, dat evenwel een forum in het vooruitzicht heeft gesteld waar tussen de federale overheid enerzijds en de gewesten en gemeenschappen anderzijds moet worden nagedacht over bepaalde kwesties, waaronder deze problematiek.

Het Arbitragehof stelt dat tegen de eerstkomende verkiezingen - de heer Vandenberghe spreekt over een mogelijke vervroegde ontbinding van het federaal Parlement - deze kwestie geregeld moet zijn.

In verband met de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde werden diverse wetsvoorstellen ingediend die in Kamer en Senaat zullen worden behandeld.

Ik vat samen. Het Parlement kan zich binnen de kortst mogelijke keren uitspreken over het verbod op een dubbele kandidatuur en over de splitsing van het bewuste kiesarrondissement, hoewel het me wat dit laatste betreft aangewezen lijkt deze problematiek te agenderen bij het op te richten forum, opdat niet eenzijdig, maar wel overwogen en goed gedelibereerd overleg wordt gepleegd tussen de federale overheid enerzijds en de gemeenschappen en gewesten anderzijds.

In de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken heb ik ook een antwoord gegeven op de vragen met betrekking tot de zetelverdeling voor de Europese verkiezingen. Binnen de meerderheid bestaat er voor de eerstkomende verkiezingen een akkoord over de zetelverdeling tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. Ik zal tijdens de eerstkomende ministerraad een ontwerp terzake voorleggen. Dan zal duidelijk worden wat nu al duidelijk is.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dat men in het Parlement naar de pers verwijst, is toch echt niet nieuw. Wij oppositieleden lezen in de pers dat er geheim topoverleg is over brandende actuele meerderheidsdossiers, onder andere de kieswetgeving, er worden al weken verklaringen afgelegd over het al of niet aanpassen van de kieswetgeving om de kiesomschrijvingen voor de regionale verkiezingen vast te leggen en gisteren nog is de voorzitter van het Vlaams Parlement daarop in een interview ingegaan. Dat zijn toch objectieve elementen. Als de vice-eerste minister zegt dat de kieswetgeving het monster van Loch Ness is dat altijd weer opduikt of een fata morgana in de paarse woestijn en dat we ze beter gewoon vergeten, dan is dat prima voor mij, maar een dergelijke verklaring heb ik niet gehoord. Ik maak geen intentieproces, maar we zijn op onze hoede omdat we hebben gezien hoe enkele maanden vóór de vorige verkiezingen de kieswetgeving nog werd gewijzigd, wat toch democratisch onkies is.

Voor wat de argumentatie betreft, wil ik toch terugkomen op het arrest van het Arbitragehof. Het is evident dat dit arrest enkel gezag en kracht van gewijsde heeft voor de bepalingen die het heeft vernietigd. Ik heb ook niets anders gezegd. Ik heb echter de motivering gelezen, de ratio dicendi van het Arbitragehof, en die geldt ook voor de gelijktijdige verkiezing voor het Europees en het regionaal Parlement. Het Hof heeft de zin van onze memorie in zijn arrest overgenomen, namelijk dat de kiezer in een vrije democratische verkiezing het effect van zijn stem moet kennen bij het uitbrengen van die stem. Welnu, het effect van die stem is niet gekend wanneer kandidaten tegelijkertijd op de lijst voor de Europese verkiezingen en op de lijst voor de regionale verkiezingen staan en pas na de verkiezingen kiezen welk mandaat ze zullen uitoefenen. Of het nu om Kamer en Senaat dan wel om Europees en regionaal parlement gaat, dat argument, dat trouwens aansluit bij de interpretatie van artikel 3 van het Eerste Protocol EVRM, blijft overeind en wordt door de vice-eerste minister overigens niet tegengesproken. Les mêmes causes, les mêmes effets. De regering kan zich daar maar beter van bewust zijn, want zonder parlementair of regeringsinitiatief op dit terrein, zal ze in een juridische jungle terechtkomen, vergelijkbaar met de strijd Bush-Gore, maar dan vóór de verkiezingen. De rechtsstaat houdt namelijk niet op te bestaan omdat de regering verkiezingen organiseert zonder rekening te houden met de ratio dicendi van het Arbitragehof. Dat arrest is er en vormt een zeer belangrijk precedent. Wanneer over de ingediende lijsten de juridische strijd losbrandt, dan worden de procedures door het hof van beroep of het Hof van Cassatie getoetst aan artikel 10 en 11 van de Grondwet en artikel 3 van het Eerste Protocol EVRM, dat trouwens primeert op de nationale wetgeving. De partijen moeten dan geen dikke krokodillentranen plengen omdat er lijsten met blanco's voorkomen, omdat het hof van beroep of het Hof van Cassatie bepaalde namen heeft geschrapt en de partijen niet meer de mogelijkheid hebben om de lijsten aan te vullen. Zeg dus niet dat ik u niet heb gewaarschuwd. Het Parlement moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Het gaat om de uitvoering van een arrest van het Arbitragehof en om een verplichting die ons door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt opgelegd om faire, democratisch verkiezingen te hebben. Daarom stel ik nu deze vraag, zodat we deze zaak in orde kunnen brengen. Wanneer we ze tot na nieuwjaar uitstellen, wordt ze misschien helemaal niet geregeld. Als het Parlement hierin een initiatief neemt, zal de CD&V-fractie een oplossing in de zin die ik hier heb verdedigd, zeker steunen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Mijnheer de gewezen minister-president, ik weet wel dat men snel van jasje kan wisselen en vergeten welke jas men vroeger droeg, maar ik wist niet dat het bij u zo vlug kon gebeuren.

Ik vroeg u of bij de komende Europese verkiezingen een eerste stap kan worden gezet in de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Het is toch vrij eenvoudig. Men moet alleen de twee kieskringen wijzigen om tot een logische kieskring te komen. U antwoordde dat dit niet in het regeerakkoord stond en dat het naar het forum zal worden verwezen. Dus na bijna 30 jaar palaveren over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde komt u op het lumineuze idee om het in een forum te bespreken. Ik vraag me nog altijd af hoe dat forum samengesteld is en wat het allemaal zal behandelen.

Nauwelijks enkele maanden nadat u federaal minister bent, hebt u uw eigen Vlaams regeerakkoord, waarover u in het Vlaams parlement hebt onderhandeld en dat u zo vurig hebt verdedigd, in de vuilbak gegooid.

Kunt u mij zeggen wat dat forum precies betekent, wie daaraan zal deelnemen en wanneer het tot stand zal komen? De Europese verkiezingen hebben plaats op 13 juni 2004; niet over drie jaar.

Uw antwoord ontgoochelt mij. Dat u op communautair vlak onbetrouwbaar was wisten we al langer.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Dit soort discussies heb ik met de heer Van Hauthem regelmatig gevoerd in het Vlaams parlement. Het is nogal eenvoudig als men alleen aan zichzelf rekenschap moet geven en met niemand anders rekening moet houden. Dat is nu precies de eenzijdigheid en de eenvoud die kenmerkend is voor het Vlaams Blok.

Ik ben gebonden aan de bepalingen van het regeerakkoord en die respecteer ik. Dat is trouwens mijn opdracht.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Bestaat het regeerakkoord van de Vlaamse regering dan niet meer?

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Als u nostalgie hebt naar vroeger, dan is dat uw probleem. Ik leg u uit wat de bepalingen zijn van het regeerakkoord dat ik respecteer en dat door de meerderheid werd goedgekeurd.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - In het Vlaams parlement ook.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - U zult moeten leren naar een meerderheid op zoek te gaan. Voorlopig vertegenwoordigt u alleen uw partij. Zo is het niet moeilijk een politiek standpunt in te nemen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Dat is het punt niet. Het punt is dat u voor het regeerakkoord het vertrouwen hebt gekregen in het Vlaams parlement en dat u nu het vertrouwen krijgt op basis van een ander regeerakkoord dat lijnrecht tegen dat van het Vlaams parlement ingaat. Als u dat met uw geweten kunt rijmen, mij goed, maar ik zou het niet kunnen.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Mijn persoonlijke mening is één zaak, maar ik ageer binnen de termen van een regeerakkoord waarin de oprichting van een forum werd opgenomen. Over een aantal institutionele kwesties moet van gedachten gewisseld worden. De federale overheid en de gewesten en de gemeenschappen moeten op zoek gaan naar een consensus.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik citeerde uw regeerakkoord, niet het mijne.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Mijnheer de voorzitter, als de heer Van Hauthem zoals gebruikelijk niet wil luisteren naar het antwoord en alleen zijn eigen waarheid kent, dan heb ik daar niets aan toe te voegen.

De voorzitter. - Een tweederde meerderheid is toch nodig, mijnheer Van Hauthem.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Absoluut niet, een gewone meerderheid volstaat. Misschien is het wel een idee voor de Franstaligen om het met een tweederde meerderheid te laten betonneren.