3-14

3-14

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 OKTOBER 2003 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine de Bethune aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «het recht op dubbele nationaliteit en het uitblijven van de ondertekening en ratificatie van de Overeenkomst van de Raad van Europa van 6 november 1997 inzake de nationaliteit» (nr. 3-24)

De voorzitter. - De heer Marc Verwilghen, minister van Ontwikkelingssamenwerking, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De voorbije jaren gingen in ons land steeds meer stemmen op om het recht op dubbele nationaliteit te verwerven voor Belgen die kiezen voor een andere nationaliteit.

CD&V diende hierover tijdens de vorige regeerperiode als eerste een wetsvoorstel in. Overeenkomstig onze verkiezingsbelofte diende CD&V nu opnieuw een wetsvoorstel in bij Kamer en Senaat. We stellen vast dat verschillende andere partijen hetzelfde deden.

De huidige regeling waarbij een meerderjarige Belg die vrijwillig een vreemde nationaliteit verkrijgt, zijn Belgische nationaliteit verliest op grond van artikel 22, §1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, is conform artikel 1.1 van de door België in 1991 geratificeerde Internationale Overeenkomst van de Raad van Europa betreffende de beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit, opgemaakt te Straatsburg op 6 mei 1963.

Na de totstandkoming van de overeenkomst van de Raad van Europa van 6 november 1997 inzake de nationaliteit, die de individuele lidstaten vrijlaat al dan niet te bepalen dat de oorspronkelijke nationaliteit kan worden behouden, zouden de voorliggende voorstellen goedgekeurd kunnen worden. Deze overeenkomst is door ons land niet alleen nog niet geratificeerd, maar is zelfs nog niet ondertekend. Elk wetsvoorstel tot toekenning van een recht op dubbele nationaliteit blijft bijgevolg dode letter.

Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken dan ook waarom de ondertekening en bijgevolg ook de ratificatie uitblijft. Wanneer zal de overeenkomst getekend en geratificeerd worden?

De heer Marc Verwilghen, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - De minister van Buitenlandse Zaken wijst erop dat België alleen een verdrag ondertekent als duidelijk is dat het door het parlement binnen een redelijke termijn kan worden goedgekeurd.

In 1998 was de toenmalige minister van Justitie van oordeel dat een snelle ratificatie van het Europees verdrag van 6 november onmogelijk was gelet onder meer op het feit dat een aantal bepalingen in het verdrag haaks staan op sommige principes in het Wetboek van de Belgische nationaliteit. Daarom besloot hij het niet te ondertekenen. Zo staat in het verdrag dat een weigering moet worden gemotiveerd. Wanneer het parlement de nationaliteit toekent, hoeft het die toekenning niet te motiveren. Voorts kan geen hoger beroep worden aangetekend, terwijl die mogelijkheid wel in het verdrag is opgenomen.

De minister van Buitenlandse Zaken wenst nu een oplossing uit te werken voor de Belgen die ongewild hun nationaliteit verliezen wegens bezit of verkrijging van een andere nationaliteit. Er werd echter nog geen beslissing genomen.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik heb twee bedenkingen. Ten eerste kan altijd voorbehoud worden gemaakt als men het met een aantal bepalingen van een verdrag niet eens is. Zeker wat de dubbele nationaliteit betreft, bevat het verdrag verschillende opties.

Mijn tweede bedenking betreft de wijze waarop de minister van Buitenlandse Zaken zijn beleid ontwikkelt. Vóór de verkiezingen en ook nog tijdens de zomer kondigde hij aan dat Belgen die een andere nationaliteit kiezen alsnog Belg zullen kunnen blijven. Nu blijkt dat hij geen enkele stap heeft gedaan om het verdrag te ondertekenen, laat staan om het ter ratificatie aan het parlement voor te leggen. Veel woorden dus, maar geen daden.

De heer Marc Verwilghen, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - Degene die in 1998 en 1999 minister van Justitie was, is verantwoordelijk voor de niet-ondertekening van de overeenkomst. Ik neem aan dat mevrouw de Bethune weet wie destijds minister van Justitie was.