3-10

3-10

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 31 JULI 2003 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de werkingsmiddelen en de projectsubsidies voor het Federaal Borstvoedingscomité» (nr. 3-3)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - In oktober 2001 trad het Federaal Borstvoedingscomité in werking. Een belangrijke taak van dat comité is het maatschappelijk debat steunen over het belang van borstvoeding door informatie- en sensibiliseringsacties. Ook het project van de babyvriendelijke ziekenhuizen is hierbij belangrijk. België is een van de weinige landen in Europa met geen enkel erkend `babyvriendelijk ziekenhuis', maar de eerste erkenning zal wel een van de volgende dagen gebeuren. Dat project wordt op kleine schaal gepromoot door deskundige NGO's, maar door een gebrek aan middelen heeft het in ons land nog niet de verhoopte resultaten kunnen verwezenlijken.

De voortzetting van dat project zou dan ook een van de specifieke taken worden van het Borstvoedingscomité. Tot op heden moet dat comité het echter stellen zonder werkingsmiddelen, onder meer voor de aankoop van informatief materiaal en voor de terugbetaling van vervoerskosten van de leden van het comité.

Het comité beschikt evenmin over projectsubsidies. Een gemotiveerde groep met een verscheiden deskundigheid heeft nochtans reeds een planning opgesteld voor de werking van het comité en voor de organisatie van projecten en activiteiten. De promotie van de babyvriendelijke ziekenhuizen is een van de prioriteiten. Bij gebrek aan een duidelijk zicht op de financiële middelen kan die planning uiteraard moeilijk worden geconcretiseerd.

Werden er in het budget voor 2003 werkingsmiddelen vrijgemaakt voor het Federaal Borstvoedingscomité? Komen er subsidies voor de organisatie en de opvolging van projecten die passen in het takenpakket van dat comité? Welke andere beleidsdaden zijn gepland om het Federaal Borstvoedingscomité financieel te steunen?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Artikel 9 van de wet van 29 april 1999 betreffende de oprichting van een Federaal Borstvoedingscomité bepaalt dat de uitgaven van het comité worden geboekt op de algemene uitgavenbegroting onder de kredieten van Volksgezondheid. De uitgaven zullen vooral bestaan uit de kosten voor het personeel dat instaat voor het secretariaat en de voorbereidende opdrachten, en voor de presentiegelden.

Het budget van 2003 en meer bepaald het begrotingsartikel AB53111201 voorzag in de nodige werkingsmiddelen om de vervoerskosten van de leden te vergoeden. De vergoedingen konden echter niet worden uitbetaald, omdat het ontwerp van koninklijk besluit houdende vaststelling van de vergoedingen van de leden van het Federaal Borstvoedingscomité nog niet in het Belgisch Staatsblad kon worden gepubliceerd. Op 31 mei 2000 werd het ontwerp van koninklijk besluit naar het kabinet van de toenmalige minister van Volksgezondheid gestuurd. Op 22 juni 2000 werd het advies van de Raad van State gevraagd en dat werd uitgebracht op 10 oktober 2000. De Inspectie van Financiën bracht een negatief advies uit op 9 november 2000. De minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, Johan Vande Lanotte, bracht daarentegen een gunstig advies uit op 7 februari 2001. Aangezien er op basis van artikel 7 van de wet 29 april 1999 betreffende de oprichting van een Federaal Borstvoedingscomité ook ambtenaren lid zijn van het Comité, diende op vraag van het kabinet van de minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie tevens het advies van de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbaren Besturen te worden ingewonnen. Op 9 april 2001 bracht de heer Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen, een negatief advies uit.

Momenteel wordt het ontwerp van koninklijk besluit opnieuw voor advies naar de Inspectie van Financiën, naar de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid en naar de minister van Begroting en Overheidsbedrijven gestuurd. Zodra we de positieve adviezen hebben ontvangen, krijg ik het ontwerp van koninklijk besluit toegestuurd en wordt het aan het staatshoofd ter ondertekening voorgelegd. Na publicatie in het Belgisch Staatsblad kunnen de vervoerskosten en presentiegelden van de leden dan worden uitbetaald.

Voor het uitwerken en volgen van projecten die passen in het takenpakket van het Comité, werden in het kader van de voorbereiding van de budgetten voor de realisatie van het project `Babyvriendelijk ziekenhuis' in 2003 de nodige voorstellen ingediend. Een specifiek krediet voor de uitwerking van het project is vooralsnog niet voorhanden. Ter gelegenheid van de wereldweek inzake borstvoeding in oktober 2003 zal het Federaal Borstvoedingscomité een poster en een informatiebrochure uitwerken.

Hiervoor zullen de nodige middelen worden vrijgemaakt.

In het najaar van 2002 heeft de administratie een nota voorbereid om voor het secretariaat van het Federaal Borstvoedingscomité Rosettawerknemers te vragen. Na de implementatie van de BPR-Coperhealth zal het duidelijk worden waar het Federaal Borstvoedingscomité binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu thuishoort en zal er worden gestreefd naar een betere financiële ondersteuning van het comité, zowel op het vlak van de infrastructuur als van het personeel.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik dank de minister voor het gedetailleerde antwoord, ook al had ik de grootste moeite om zijn uitleg te volgen. Hij zal het met me eens zijn dat het dossier van de vervoerskosten, dat nu al twee jaar aansleept, kafkaiaanse vormen aanneemt. Ik hoor dat de minister dat probleem wil aanpakken.

Ik ken de mensen van het Federaal Borstvoedingscomité; ik heb met verschillende leden ervan de voorbije twee jaar samengewerkt. Velen van hen zijn vrijwilligers die in NGO's werken, dikwijls deeltijds, en ze nemen veel van die kosten volledig voor hun eigen rekening. Bovendien ijveren ze vaak al jarenlang voor de promotie van borstvoeding, zonder officiële erkenning. De minister moet dus dringend een geste doen. Hij moet het comité een welwillend oor bieden en vooral concrete werkingsmiddelen ter beschikking stellen.

Ik begrijp uit zijn antwoord dat de administratieve problemen binnenkort weggewerkt zullen zijn en dat er de komende maanden een budget komt, zodat het comité actie kan voeren en de campagne voor een babyvriendelijk ziekenhuis tot een goed einde kan brengen. Ik ben alleszins van plan de minister na de zomer opnieuw over deze problematiek te ondervragen.

-Het incident is gesloten.