2-253 | 2-253 |
Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - Druggebruik is een maatschappelijk probleem waarvan de gevolgen niet mogen worden onderschat. Bijna 0,10% van de sterfgevallen in Vlaanderen heeft met drugs te maken. Van de patiënten die na een ongeval op de spoedgevallendienst worden binnengebracht, testte 19% positief op het gebruik van amfetamines, cannabis, cocaïne, opiaten en methadon.
Voorts veroorzaakt problematisch druggebruik allerhande ziekten die verband houden met de leefwijze, zoals ondervoeding, tuberculose, geslachtsziekten, longontsteking en longbeschadiging ingevolge het roken van cannabis, heroïne of cocaïne, hartklepontsteking, hepatitis en aids.
De sociale gevolgen zijn ook niet te onderschatten: een ontwricht gezinsleven, slechtere prestaties, schoolverzuim, werkverzuim, ongevallen en financiële problemen.
Bovendien is er een verband tussen druggebruik en criminaliteit. Uit onderzoek is gebleken dat 80 tot 90% van de druggebruikers geregeld instrumentele criminaliteit pleegt. Bij regelmatig, maar vooral bij dagelijks gebruik nemen de ernst en de frequentie van de gepleegde criminele feiten toe. Druggebruik is een belangrijke factor in veel geweldmisdrijven.
Preventiewerkers zijn het er daarom roerend over eens dat het gebruik van drugs best zo vroeg mogelijk moet worden onderkend. Testen aan de hand van urine zijn in België al langer op de markt, er is nu ook een nieuwe test beschikbaar die ook werkt met zweet. De test wordt met goed resultaat gebruikt in de Verenigde Staten van Amerika en werd onlangs ook in Spanje op de markt gebracht. De test werd goedgekeurd door de Amerikaanse Food and Drug Administration.
Een dergelijke test is een hulpmiddel om drugs te detecteren. Het is ook zeer bruikbaar voor de urgentiediensten in ziekenhuizen en kan nuttig gebruikt worden in scholen, bedrijven en gezinnen. Vermits deze test ook werkt met zweet, tast hij uiteraard minder de integriteit aan van de persoon die aan de test wordt onderworpen. Net als bij het gebruik van teststrips met urine, moeten de privacy en zelfbeschikking, ook van jongeren, gerespecteerd worden. Testen is alleen zinvol als het gebeurt op basis van afspraken: tussen ouders en kinderen, via schoolreglementen en via arbeidsreglementen.
De test alleen zal uiteraard het druggebruik niet oplossen, maar het is wel een nuttig instrument om het gebruik van drugs vroeg en eenvoudig te detecteren. Uit onderzoek van de Vereniging voor Alcohol- en Drugspreventie en uit artikelen in Klasse en Max blijkt dat steeds meer jongeren steeds vroeger met drugs experimenteren. Bij laattijdige detectie kunnen ze zich reeds in een afhankelijkheidsfase bevinden.
Graag had ik dan ook van de minister vernomen wat zijn standpunt is over deze test? Zal hij maatregelen overwegen om het gebruik ervan in ons land mogelijk te maken of aan te moedigen? Welke procedures moeten gevolgd worden om de test in België op de markt te brengen? Als hij geen voorstander is van het gebruik van de testen, hoe denkt hij dan dit probleem dat, zoals duidelijk blijkt uit de hoger geciteerde enquête en artikels, steeds groter wordt, aan te pakken?
De heer Jef Tavernier, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Het is duidelijk dat al die vragen niet grondig op enkele minuten kunnen worden behandeld. Misschien kunnen we daarover binnenkort discussiëren naar aanleiding van de nieuwe drugwetgeving.
In mijn beleid maak ik geen onderscheid tussen illegale en legale drugs. Ik ben bezorgd over alle druggebruik. Ik wil de gevolgen van geen enkel druggebruik minimaliseren. Ik begrijp daaronder ook het misbruik van bepaalde geneesmiddelen. Druggebruik moet altijd worden benaderd vanuit het aspect volksgezondheid waarbij rekening moet worden gehouden met de schadelijkheid van elk gebruik en met de gevaren van verslaving. Dat betekent niet dat elk gebruik onmiddellijk moet worden gedramatiseerd. Het moet wel in een juiste context worden geplaatst.
Er werden specifiek vragen gesteld over controle op druggebruik bij jongeren. Blijkbaar zijn nogal wat ouders, scholen en groeperingen geneigd om naar testen te grijpen, zelfs op het moment dat er geen uiterlijke tekenen zijn. Vanuit Spanje komen er thans berichten dat er nieuwe testen beschikbaar zouden zijn. Volgens onze informatie bestaat daarvoor geen goedkeuring van de Food and Drug Administration. Wel wordt er in advertenties en publicaties verwezen naar gelijkaardige testen die door die Administration zouden zijn goedgekeurd. Dat zijn echter niet dezelfde als die die in Spanje op de markt zijn. De informatie waarover wij beschikken doet ons dan ook twijfelen aan de wetenschappelijke betrouwbaarheid van die testen. Maar zelfs als we ze betrouwbaar zouden vinden, dan nog moeten we ons afvragen wat van die testen kan worden verwacht. De reactie van ouders op positieve testresultaten geeft soms meer problemen dan het niet weten. Hoe dan ook is de basis van de opvoeding en de begeleiding van jongeren een goed gesprek en een goede relatie tussen ouders, opvoeders, leerkrachten en jongeren. Dat kan niet worden vervangen door testen. Bovendien is een positieve test ook maar een momentopname en dikwijls zegt dat niets over omvang en tijdstip, laat staan over de evolutie en het waarom van druggebruik. Wat gedaan als er symptomen van druggebruik zijn, maar de test negatief is? Testen uitvoeren impliceert bijna een opleiding in het opvangen en het omgaan met de resultaten ervan, dus het begeleiden van ouders en opvoeders.
De beste manier om jongeren te begeleiden is in goede verstandhouding met hun opvoeders, ouders, leerkrachten en begeleiders in de jeugdbeweging. Ouders in een detectiverol duwen is niet de goede benadering. Dat geldt niet alleen voor druggebruik, maar voor ander zaken.
Ook de jongeren moeten de testen aanvaarden, zoniet is er een contraproductief effect en wordt er niets gedaan aan de mogelijke oorzaken van het druggebruik, zeker niet als het over problematisch druggebruik gaat.
Op dit moment zou ik in geen geval het gebruik van deze test aanmoedigen bij ouders. Hetzelfde geldt voor de scholen. Het is belangrijker leerkrachten te hebben die oog hebben voor probleemsituaties die tot druggebruik kunnen leiden, en voor bepaalde houdingen die druggebruik kunnen veronderstellen. Voor politiediensten of diensten die zich specifiek op die sector richten en die wel opgeleid zijn voor opvang en begeleiding, ligt de zaak natuurlijk anders.
De manier waarop zo'n test op de markt wordt gebracht, is onlangs nog op een colloquium besproken. Om in-vitrodiagnostica te erkennen moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn: testen voor medische hulpmiddelen en criteria voor die specifieke diagnostica. Welke testen er gebruikt worden, hangt af van het vooropgestelde doel. Een test voor de opsporing van drugs in een forensisch kader valt niet onder de medische in vitro diagnostica. Ook testen die op de markt worden gebracht om een maatschappelijk probleem aan te pakken, voldoen niet aan de voorwaarden. In dat kader is er in België momenteel geen specifieke wetgeving.
De federale beleidsnota over het druggebruik geeft een antwoord op de vraag naar mijn handelwijze. In de beleidsnota staat heel duidelijk dat preventie en ontrading van alle drugs, legale en illegale, prioritair zijn.
In de beleidsnota staan dus zowel voorstellen die al in uitvoering zijn als andere die nog uitgewerkt moeten worden.
Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - Ik dank de minister voor het duidelijke antwoord. Ik ben het ermee eens dat een test het probleem niet oplost. Ik vind ook dat als men het de ouders gemakkelijker wil maken om thuis hun kinderen te testen, voorzichtigheid geboden is. Ik pleit ervoor dat ze in dat geval een beroep zouden doen op een vertrouwenspersoon, waardoor het al dan niet vermeend verbruik van drugs bespreekbaar wordt. De betrokken firma die de test in Spanje op de markt brengt, heeft me documenten geë-maild om te bewijzen dat de test door de Food and Drug Administration is goedgekeurd. Vooraleer de test op onze markt wordt gebracht, moeten we zekerheid hebben over de betrouwbaarheid ervan en zorgen voor de nodige omkadering.
Omdat de test gebruikt kan worden door ouders, scholen, bedrijven is het niet uitgesloten dat daardoor de weerbaarheid van de jongeren wordt verhoogd. Jongeren kunnen soms moeilijk aan de groepsdruk weerstaan. Als ze weten dat ze thuis getest kunnen worden, kan dat hen helpen neen te zeggen en geen drugs te gebruiken. Die testmethode biedt ook het voordeel dat ze de integriteit van de jongeren niet aantast, wat bij een urinetest meestal wel zo ervaren wordt.
Ook voor spoeddiensten in ziekenhuizen kan de test interessant zijn omdat bij de toediening van medicijnen rekening moet worden gehouden met mogelijk drugsgebruik.
De heer Jef Tavernier, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - We moeten een onderscheid maken tussen het professioneel gebruik van de tests en het gebruik ervan in een relatie ouder-kind.
Ik verzet mij nogal tegen het gebruik van dergelijke tests in de relaties van ouders met hun kinderen.
Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - Ik begrijp dat de minister nogal weigerachtig is. Ik pleit er dan ook voor dat de tests zouden worden afgenomen door een huisarts, een hulpverlener of een leraar op school. Het zou voor vele ouders een geruststelling zijn om te weten dat de tests bestaan. Ze maken een dialoog met de kinderen mogelijk en kunnen een afschrikkend effect hebben. Natuurlijk is het slechts een manier om de ernst van de situatie in te schatten en is het geen oplossing. Het is een hulpmiddel dat de fysieke integriteit niet aantast.
-Het incident is gesloten.