2-243 | 2-243 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het Parlement heeft een wet goedgekeurd tot instelling van een jaarlijkse rapportering over de toepassing van het Verdrag inzake de rechten van het kind.
Overeenkomstig deze wet brengt de regering jaarlijks verslag uit aan de federale kamers over het gevolgde beleid tot uitvoering van de bepalingen van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. Het eerste verslag zou vóór 20 november 2002 worden ingediend.
Is dit verslag is ingediend? Wat zijn de krachtlijnen ervan?
Welke methode wordt gebruikt voor de opmaak van het rapport? Is er binnen elk departement daarvoor een persoon aangeduid?
Hoe wordt bij de redactie van dit verslag rekening gehouden met de besluiten geformuleerd door de kinderrechtencommissarissen van de Vlaamse en Franse Gemeenschap, met de opmerkingen van de niet-gouvernementele organisaties die de promotie en ondersteuning van de rechten van het kind tot doel hebben?
Worden bij het debat over de jaarlijkse rapportering jongeren betrokken?
Kan de minister rekening houden met de opmerking van de kinderrechtencommissaris dat de drie wetsvoorstellen die in de Senaat werden aangenomen, met name het spreekrecht van kinderen, de jeugdadvocaten en de rechtstoegang nog altijd niet op de agenda van de Kamer staan?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Om met de laatste vraag te beginnen: ook ik heb vastgesteld dat tot op heden nog niet is uitgemaakt welke wetsontwerpen allemaal betrekking hebben op de problematiek die mevrouw de Bethune heeft aangekaart. Ik heb er bij de voorzitter van de commissie voor de Justitie van de Kamer al herhaaldelijk op aangedrongen dat deze aangelegenheid een normale opvolging zou krijgen. Voor mij is er dus geen enkel probleem, maar ik wil mevrouw de Bethune wel suggereren dat, als er niet snel een kentering komt, ze het overleg tussen Kamer en Senaat op gang zou brengen om een effectieve vooruitgang te realiseren.
Het is bijzonder positief dat mevrouw de Bethune zo begaan is met de kinderrechten. Maar in dit geval lijkt het me wat voorbarig om te verwachten dat we al in november, zoals de wet bepaalt - dat is een maand na het verschijnen van de wet in het Belgisch Staatsblad - met een jaarrapport zouden komen. Dat zou dan immers slaan op het voorbije jaar, dat wil zeggen op een periode voor de goedkeuring en de inwerkingtreding van de wet.
Ze weet als bevoorrechte getuige bovendien heel goed dat België op 23 mei 2002 zijn vijfjaarlijks rapport over de rechten van het kind aan de VN-comités voor de rechten van het kind heeft bezorgd. Het volstaat om te verwijzen naar de aanbevelingen die het comité in juli jongstleden heeft gedaan en die, zoals bekend, door mijn medewerkers en in het bijzonder door de heer Maes, met de grootst mogelijke aandacht worden bestudeerd ten einde er de nodige opvolging aan te geven.
Vanzelfsprekend zullen we na het eerste loopjaar van deze wet, dat wil zeggen in 2003, een verslag opmaken. Deze afspraak zal in ieder geval heel stipt worden nagekomen.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik neem er akte van dat de minister dit jaar geen verslag opmaakt en dat hij daarmee ook deze legislatuur laat voorbijgaan. Dat hij verwijst naar andere waardevolle documenten is positief, maar dat neemt niet weg dat hijzelf toch minstens een beknopt verslag had kunnen maken over wat er het voorbije jaar is gebeurd. Daarmee had hij alvast de methodologie kunnen op gang brengen. Ik betreur dat dit niet is gebeurd.