Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-56

ZITTING 2001-2002

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Justitie

Vraag nr. 439 van mevrouw de Bethune d.d. 9 februari 2000 (rappel van 15 januari 2002) (N.) :
Gezinsvriendelijk beleid. ­ Aandacht in 1999. ­ Ter beschikking gestelde middelen.

We moeten vaststellen bij het lezen van het federaal regeerakkoord dat er nergens expliciet aandacht is voor het gezin. Nochtans vormen het gezin in haar diverse leefvormen als de ruimere familie de hoeksteen van de maatschappij.

Beleidsaandacht voor het gezin is bovendien noodzakelijk aangezien iedere maatregel, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, steeds gevolgen heeft voor de gezinsverbanden in hun diverse leefvormen. In het UNO-verdrag inzake de rechten van het kind wordt het gezin niet alleen erkend als de kern van de samenleving, maar ook als de natuurlijke omgeving voor de ontplooiing en het welzijn van al haar leden en van kinderen in het bijzonder.

Het behoort dan ook tot de taak van alle beleidsverantwoordelijken om een gezinsvriendelijk beleid te voeren, niet alleen door het nemen van specifieke, gezinsgerichte maatregelen, maar ook door steeds na te gaan wat de gevolgen zijn van een beleidsmaatregel voor het gezin en hoe het gezinsbelang het best wordt gewaarborgd door het gevoerde beleid.

Graag had ik dan ook van een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Was is de gezinsdimensie van uw beleid ? Wat zijn de raakvlakken tussen uw bevoegdheden en het gezin ?

2. Welke concrete beleidsmaatregelen en acties hebt u sinds uw aantreden in de regering in juli 1999 genomen, ter bevordering en ondersteuning van het gezin in haar diverse leefvormen, en met welk resultaat ?

3. Worden gezinnen op een actieve manier (door overleg of door het geven van advies) betrokken bij het beleidsvoorbereidend werk binnen uw departement ?

4. Hoeveel middelen werden ingeschreven in de begroting van 1999 binnen uw bevoegdheidsdomein in globo en per post, ter ondersteuning van het gezin ?

5. Hoeveel werd in 1999 effectief uitgegeven (volgens de rekeningen), in globo en per post, ter bevordering en ondersteuning van het gezin binnen uw bevoegdheidsdomein ?

Antwoord : Familiegeschillen nemen steeds vaker een internationale dimensie aan ingevolge het verhoogd personenverkeer.

Het komt steeds vaker voor dat een ouder die niet akkoord gaat met de rechterlijke beslissing op grond waarvan hem niet de rechten worden toegekend waarop hij meent recht te hebben, de kinderen illegaal via een internationale grens overbrengt of hen na een periode van omgangsrecht in het buitenland niet laat terugkeren.

De internationale gemeenschap moest zich derhalve buigen over de moeilijkheden en problemen voortvloeiend uit de illegale overbrenging van kinderen op internationaal vlak, evenals over de uitermate schadelijke gevolgen die dergelijke situaties meebrengen voor het materiële en psychologische evenwicht van eenieder.

De openbare overheden die ernaar streven de overgebrachte kinderen zo doeltreffend mogelijk te beschermen, achten het noodzakelijk dat specifieke instrumenten worden uitgewerkt.

Dat streven heeft zich op internationaal vlak in verschillende fora geconcretiseerd. In 1980 hebben de Raad van Europa en vervolgens de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht twee specifieke verdragen voor ondertekening door de lidstaten opengesteld :

­ het Verdrag van de Raad van Europa, het zogenaamde Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen;

­ het zogenaamde Haagse Verdrag van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen.

De dienst Wederzijdse Rechtshulp in burgerlijke zaken, welke deel uitmaakt van het directoraat-generaal Burgerlijke Wetgeving bij mijn departement, treedt op als centrale autoriteit voor België of, meer algemeen als behandelende instantie voor de toepassing van de twee bovenvermelde internationale verdragen.

Het is vrij evident, gezien de hierboven geschetste bevoegdheden, dat het « gezin » in het kader van internationale kinderontvoeringen centraal staat.

Een belangrijk gegeven inzake internationale parentale kinderontvoeringen is dat dergelijke dossiers a priori behept zijn met een problematische situatie.

Het is immers vooral, zoniet hoofdzakelijk, zo dat dergelijke feiten zich voordoen naar aanleiding van het uiteenvallen van het gezin.

Van een gezin is er dus eigenlijk geen sprake mee wanneer een dossier op de dienst wordt geopend en behandeld.

De taak van de dienst bestaat er eerst en vooral in een juridische analyse van het individueel geval te maken en op te treden als tussenpersoon ter verzending van de stukken (verzoekschriften, gerechtelijke beslissingen, bewijsmiddelen ...) ter bespoediging en afhandeling van het dossier.

De dienst treedt dus vooral in contact met buitenlandse instanties, met de gerechtelijke overheden, belangenverenigingen en met de advocaten van de respectieve partijen.

De dienst wordt ook regelmatig gecontacteerd door de verzoekende ouder, die zich wenst te informeren over de evolutie van het dossier. Het is ook belangrijk op te merken dat de dienst steeds ter beschikking staat van de verzoekende ouders. Regelmatig worden coördinatievergaderingen georganiseerd op het departement, waarbij alle betrokken partijen worden uitgenodigd.

Op die manier worden de werkzaamheden van de verschillende actoren (gerechtelijke autoriteiten, ministerie van Buitenlandse Zaken, ambassades ...) in het kader van een internationale parentale kinderontvoering ook beter op elkaar afgestemd.

De vezoekende ouder dient niet te betalen voor de diensten geleverd door de centrale autoriteit. De centrale autoriteit draagt de kosten voor de vertaling van de stukken die vereist zijn in het kader van bovenvermelde verdragen.

Het is bovendien belangrijk te vermelden dat het ministerie van Justitie de kosten die gemaakt worden bij de afhandeling van ouderontvoeringen vanaf april 2002 kan dragen. Daarvoor richt het een sociaal fonds op dat een jaarlijks budget krijgt van 25 000 euro.

Voordien werden de kosten voor de repatriëring (vliegtuigtickets) niet door de Staten gedragen. Om soelaas te kunnen bieden in die gevallen waar de vezoekende ouder niet bij machte is om deze kosten te dragen, kan het bovenvermelde fonds in het leven geroepen worden.

De dienst past tevens de twee Protocolakkoorden toe krachtens welke de raadgevende commissies met Marokko en Tunesië zijn ingesteld, in het bijzonder in het kader van internationale ontvoering door ouders.

In het kader van het streven van de dienst wordt onder meer aandacht geschonken aan de inachtneming van de rol van de vader en van de moeder, aan het belang van het kind, alsmede aan zijn recht contact te onderhouden met beide ouders.

2. Bovendien hebben mijn diensten onlangs twee ontwerpen van wet uitgewerkt waarbij het ene betrekking heeft op de adoptie en het andere op de voogdij over niet begeleide minderjarige vreemdelingen.

Het wetsontwerp tot hervorming van de adoptie is op 17 juli 2001 bij de Kamer ingediend (Parl. St., Kamer, nrs. 1366/001 en 1367/001) en wordt thans onderzocht door de commissie voor de Justitie van de Kamer. Het voorontwerp van wet tot oprichting van een dienst Voogdij over niet begeleide minderjarige vreemdelingen is goedgekeurd door de Ministerraad van 14 maart 2002 en voor advies overgezonden aan de Raad van State.