Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-53

ZITTING 2001-2002

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Justitie

Vraag nr. 1745 van mevrouw de Bethune d.d. 7 december 2001 (N.) :
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen. ­ Aandacht voor deze kwestie in het beleid in 2001.

Krachtens de wet van 6 maart 1996 strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de wereldvrouwenconferentie in Peking heeft de federale regering de verplichting jaarlijks verslag uit te brengen aan het federale Parlement over het beleid gevoerd overeenkomstig de doelstellingen van deze conferentie.

Vorig jaar stelde ik u een schriftelijke vraag over de middelen die u had ingeschreven in uw begroting van 2001 ter verwezenlijking van de gelijke kansen van vrouwen en mannen in het beleid, en welke strategische doelstellingen inzake gelijke kansen van mannen en vrouwen u bepaald had voor 2000 (schriftelijke vragen (nrs. 959 tot 976) van 12 december 2000).

Ondertussen zouden de strategische doelstellingen moeten gerealiseerd zijn en de effectief gerealiseerde uitgaven gekend.

Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen :

1. Welke concrete beleidsmaatregelen en acties hebt u in 2001 genomen, ter bevordering van de gelijke kansen van vrouwen en mannen, en met welk resultaat ?

2. Hoeveel werd in 2001 effectief uitgegeven (volgens de rekeningen), in globo en per post, ter bevordering van de gelijke kansen van vrouwen en mannen binnen uw bevoegdheidsdomein ?

Antwoord : Ik verwijs het geachte lid gedeeltelijk naar het antwoord op haar vraag nr. 1534 van 3 september 2001 in verband met hetzelfde onderwerp.

Ik stel het geachte lid trouwens ervan in kennis dat de bestrijding van het huiselijke geweld en meer in het bijzonder van echtelijk geweld, alsmede de bestrijding van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting twee materies zijn die tijdens de komende twee jaar als prioritair zijn aangemerkt. In dit verband moet worden gewezen op he nationaal actieplan inzake geweld tegen vrouwen, goedgekeurd op 11 mei 2001. In dit plan zijn een aantal prioritaire doelstellingen vastgelegd, die met de medewerking van alle betrokken ministeriële departementen moeten worden bereikt.

Met de medewerking van de ministers van Gelijke Kansen en van Binnenlandse Zaken is bijvoorbeeld besloten een werkgroep voor het opstellen van criminele en gerechtelijke statistieken op te richten teneinde de gerechtelijke follow-up inzake huiselijk geweld te meten.

Mijn eigen departement is onder meer voornemens de set seksuele agressie te evalueren en het probleem van de specifieke opleiding voor de magistratuur op de agenda van de Hoge Raad voor de Justitie te plaatsen.

Ik herinner eraan dat de bestrijding van mensenhandel tevens een prioriteit vormt die voorkomt in het nationale veiligheidsplan en in het federale veiligheids- en detentieplan. Met het oog op de tenuitvoerlegging ervan is, wat mijn bevoegdheid betreft, onder meer besloten de wet van 13 april 1995 en de richtlijn houdende het opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel (col 12/99) te evalueren. Bovendien heeft het College van procureurs-generaal onder mijn voorzitterschap de dienst voor het strafrechtelijk beleid belast met het opstellen van een richtlijn betreffende de bestrijding van mensenhandel. In het kader van de bestrijding van de diverse vormen van georganiseerde criminaliteit (waaronder mensenhandel), heeft de regering trouwens op 4 april 2001 bij de Kamer een ontwerp van wet betreffende de anonieme getuigen ingediend, waarin is gesteld dat bepaalde gegevens met betrekking tot de identiteit van een getuige (gedeeltelijke anonimiteit) of zelfs zijn volledige identiteit (volledige anonimiteit) geheim blijven. De getuigenis van een slachtoffer van mensenhandel zal immers gemakkelijker worden verkregen indien zijn anonimiteit kan worden verzekerd.

Tot slot moet worden onderstreept dat de problematiek van de mensenhandel een van de prioritaire aandachtspunten was tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. Zo zijn de KBZ-ministers van de EU het op 28 september 2001 eens geworden over een aantal maatregelen die ertoe strekken de bestrijding van mensenhandel op te voeren (globale en geïntegreerde aanpak, snelle gegevensuitwisseling, aanpassing van de wetgeving, corruptiebestrijding, slachtofferhulp, ...).