2-1111/5 | 2-1111/5 |
9 JULI 2002
De Senaat,
A. Verwijzende naar vroegere resoluties van het Belgisch Parlement, het Europese Parlement en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over de bezetting van Tibet en de onderdrukking van het Tibetaanse volk door de Chinese autoriteiten;
B. Gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 10 december 1948, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;
C. Gelet op de verklaring van Wenen en het actieprogramma, beide aangenomen op de Wereldconferentie over mensenrechten die van 14 tot 25 juni 1993 heeft plaatsgehad in Wenen;
D. Ten zeerste verontrust door de dreigende verdwijning van de Tibetaanse cultuur en het spirituele erfgoed van dit land, onder meer wegens de nog steeds voortdurende uitgebreide beperkingen van fundamentele vrijheden, met name de vrijheden van vergadering, van meningsuiting, van vereniging en van godsdienst;
E. Overwegende dat de informele besprekingen tussen de Chinese regering en de Tibetaanse religieuze autoriteiten niet hebben geleid tot een verbetering van de situatie in Tibet op het vlak van de mensenrechten, meer bepaald wat de vrijheid van meningsuiting aangaat;
F. Overwegende dat in de dialoog tussen de Europese Unie en China over de mensenrechten niet de minste vooruitgang is geboekt;
G. Eraan herinnerend dat Tibet in 1949 en in 1950 door de Chinese strijdkrachten werd overrompeld en bezet;
H. Herinnerend aan de oprichting, in 1965, van de Autonome Regio Tibet (TAR) door de autoriteiten in Peking en overwegende dat in die regio sinds de bezetting van het grondgebied door China niet langer enige reële autonomie bestaat;
I. Herinnerend aan de toekenning, in 1989, van de Nobelprijs voor de vrede aan de Dalai Lama en aan diens oproep aan de internationale gemeenschap om een vreedzame regeling van het Tibetaanse vraagstuk te helpen bevorderen;
J. Herinnerend aan het feit dat Tibet tot « Bijzondere Economische Zone » werd omgevormd en aan de daaropvolgende massale overbrenging van Chinese « kolonisten », waardoor de Tibetanen in enkele jaren een minderheid in eigen land zijn geworden;
K. Vaststellende dat de vrijheden en fundamentele rechten van het Tibetaanse volk worden geschonden en dat de vrijheid van godsdienst streng aan banden wordt gelegd;
L. Verontrust over het groeiend aantal Tibetaanse religieuzen die wegens opiniedelicten opgesloten worden;
M. Ten zeerste verontrust over de alsmaar toenemende mishandelingen en morele en fysieke folteringen van gevangenen;
N. Elke vorm van fysieke en morele agressie jegens gevangenen veroordelend, in het bijzonder ook de genderspecifieke agressie;
O. Overwegende dat de Chinese overheid de hoge commissaris van de Verenigde Naties voor de rechten van de mens de toegang tot Tibet weigert;
P. Gelet op de acties van verschillende mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, over de toestand in Tibet;
Q. Gelet op de ontmoeting die het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen van de Senaat op woensdag 6 februari 2002 heeft georganiseerd met twee Tibetaanse vrouwelijke religieuzen, die een jarenlange gevangenisstraf in de beruchte Drapchi-gevangenis in Tibet hebben uitgezeten omwille van hun recht op vrije meningsuiting en die tijdens hun gevangenschap onderworpen werden aan morele en fysieke martelingen;
1. veroordeelt de volhardende discriminatie van het Tibetaanse volk door de Volksrepubliek China op het gebied van godsdienst, politiek, onderwijs, taal en cultuur;
2. veroordeelt elke vorm van schending van de fysieke integriteit van verdachten tijdens het verhoor en van veroordeelden in de gevangenissen;
3. verzoekt de Belgische regering, in overleg met de overige EU-lidstaten, in het bijzonder bij te dragen tot :
3.1. de eerbiediging van de mensenrechten, in de eerste plaats het recht op fysieke integriteit en op veiligheid voor alle burgers in Tibet,
3.2. de gewaarborgde toegang voor elke gevangene tot de noodzakelijke medische zorg,
3.3. de eerbiediging van het recht van gedetineerden op persoonlijke veiligheid en de vervolging van de verantwoordelijken voor fysieke en morele agressie jegens gedetineerden, in het bijzonder ook genderspecifieke agressie,
3.4. het recht op vrijheid van godsdienst in Tibet,
3.5. de stopzetting van de systematische en grootschalige vernietigingen van boeddhistische centra in Tibet door de Chinese autoriteiten;
3.6. initiatieven die de regering van de Volksrepubliek China ertoe aanzetten, via onderhandelingen, Tibet een statuut te geven dat de Tibetanen reële autonomie waarborgt.
4. vraagt de Belgische regering om via de Europese Unie en de Verenigde Naties alles in het werk te stellen opdat de Tibetaanse kwestie op de agenda komt van de 59e zitting van de Commissie voor de mensenrechten van de Verenigde Naties en opdat de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de rechten van de mens toegang tot Tibet zou worden verleend;
5. verzoekt zijn voorzitter deze resolutie over te zenden aan de Dalai Lama, aan de president en het parlement van de Volksrepubliek China en andere betrokkenen.