2-183 | 2-183 |
De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)
De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Mijn vragen hebben betrekking op de opvolging van aanbevelingen die de werkgroep van de Senaat inzake de kinderrechten in juli van vorig jaar heeft gedaan. Het gaat om de aanbevelingen in verband met de internationale verbintenissen van België.
Een eerste vraag heeft betrekking op het additioneel protocol over klachtrecht voor kinderen bij het Verdrag inzake de rechten van het kind. Vandaag worden in de Verenigde Naties stappen gedaan om een additioneel protocol aan het VN-kinderrechtenverdrag toe te voegen. Dat moet kinderen individuele rechtstoegang bieden tot het internationaal kinderrechtenverdrag. Zo wordt het mogelijk discriminaties door hun eigen regering of instellingen aan te klagen.
Voor internationale rechtbanken geldt doorgaans het principe dat de individuele klager vooraf alle nationale rechtsmiddelen dient uit te putten. Precies omdat minderjarigen in het intern recht zelden procesbekwaam zijn - ook in ons land niet - heeft een rechtsingang op een hoger niveau, in dit geval de VN-instanties, zeker een functie.
De Senaat heeft vorig jaar uitdrukkelijk de wens geformuleerd dat ons land het voortouw zou nemen bij de internationale onderhandelingen terzake.
Wat is de positie van België ten aanzien van dit additioneel protocol? Wil België dit voorstel opnemen in zijn standpunt op de Kinderrechtentop, die in mei 2002 in New York zal plaatsvinden? Staat dit punt expliciet op de agenda van de buitengewone zitting van de Algemene Vergadering in mei?
Een tweede vraag gaat over de ratificatie van het Verdrag inzake de rechten van het kind door de Verenigde Staten.
Twee staten hebben het internationale kinderrechtenverdrag niet geratificeerd: de Verenigde Staten en Somalië. Hoewel de Verenigde Staten wel de twee aanvullende protocollen hebben ondertekend, weigert het Congres het basisverdrag van 1989 te ratificeren.
De werkgroep van de Senaat heeft de regering verzocht om zowel in haar bilaterale als in haar multilaterale betrekkingen alles in het werk te stellen opdat de Verenigde Staten en ook Somalië zo spoedig mogelijk het Verdrag ratificeren. Na de gebeurtenissen van 11 september verkondigen de Verenigde Staten meer dan ooit mensenrechten en humanitaire waarden te verdedigen. Daarom moeten wij er bij hen op aandringen het kinderrechtenverdrag te ratificeren.
Welke initiatieven heeft België ondernomen om deze aanbeveling op te volgen. Zal ons land terzake initiatieven nemen in het vooruitzicht van de Kinderrechtentop in New York in mei?
Ik kom nu bij mijn vraag over de samenstelling van het Comité voor de rechten van het kind van de Verenigde Naties.
De internationale controle op de naleving van het Verdrag wordt aan het Comité voor de rechten van het kind toevertrouwd. Het Comité is op dit ogenblik evenwel niet in staat om de rapportageprocedure naar behoren op te volgen. Het VN-Comité, dat maar uit tien leden bestaat, kan de enorme werkdruk niet aan. Zowel de bevoegde diplomaten als de kinderrechten - NGO's, en de experts hebben ons dat geregeld gesignaleerd.
De Algemene Vergadering van de VN nam in 1995 een amendement aan waardoor het aantal leden van het comité uitgebreid wordt tot 18. Dit amendement kan maar in werking treden nadat twee derden van de Staten die partij zijn bij het verdrag, het hebben aanvaard. Vandaag ontbreken hiervoor nog steeds een dertigtal notificaties.
De Senaatswerkgroep heeft dit probleem ook aangekaart en vroeg het amendement te aanvaarden en de notificatie neer te leggen. Dit is meer dan een zuivere procedurekwestie. Heeft België intussen een notificatie neergelegd?
Tot slot kom ik bij mijn vraag over de ratificatie van het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake de ergste vormen van kinderarbeid.
Op 31 januari jongstleden heb ik over deze problematiek al een vraag gesteld. Ik heb minister Neyts er toen op gewezen dat België dit Verdrag nog steeds niet heeft geratificeerd. De Conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie tegen de ergste vormen van kinderarbeid werd nochtans al in juli 1999 unaniem goedgekeurd en trad in werking op 19 november 2000. In België heeft het federale parlement zijn instemming reeds gegeven. De ratificatieprocedure zal echter pas voltooid zijn als ook de gemeenschappen en de gewesten hun instemming hebben gegeven.
Mevrouw Neyts antwoordde dat zij begin februari met de gemeenschappen en de gewesten over de ratificatie van het IAO-Verdrag zou vergaderen. Graag had ik vernomen met wie zij heeft vergaderd en welke afspraken er werden gemaakt?
De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Op deze uiteenlopende technische vragen over dit belangrijke maatschappelijke aandachtspunt kan ik namens de bevoegde ministers antwoorden wat volgt.
Wat vraag 2-720 betreft, heeft geen enkele lidstaat bij het Verdrag van de Rechten van het Kind het initiatief genomen om een voorstel in te dienen voor de uitwerking van een bijkomend protocol met het oog op het instellen van een klachtenmechanisme.
De uitwerkingvan een juridisch instrument met die draagwijdte vergt minimaal een voorafgaand overleg met de regionale werkgroepen van de Commissie voor de Rechten van de Mens, evenals het advies van de diensten van de Jurisconsult van het Secretariaat-generaal van de Verenigde Naties over de opportuniteit en de doeltreffendheid van een dergelijk mechanisme.
Anderzijds dient eveneens het advies te worden ingewonnen van het Comité voor de Rechten van het Kind, dat ons inziens nog geen uitspraak heeft gedaan over deze zaak. In de mate dat de regionale groepen van de Commissie voor de Rechten van de Mens een betekenisvolle consensus bereiken, kan worden gestart met de procedures die moeten worden gevolgd voor de uitwerking van dit type van protocol, namelijk het doorsturen naar de subcommissie en de oprichting van een werkgroep.
Van 8 tot 10 mei 2002 vindt een buitengewone zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties plaats in New York, maar de agenda van die vergadering verwijst niet naar die mogelijkheid.
Op vraag 2-721 kan ik antwoorden dat de Amerikaanse autoriteiten op de verschillende internationale fora al verschillende keren hebben uitgelegd waarom zij niet in staat zijn de ratificatie door hun land aan te bevelen van het VN-verdrag voor de Rechten van het Kind.
De Europese Unie maakt gebruik van elke gelegenheid om er de Amerikaanse autoriteiten eraan te herinneren dat zij veel belang hecht aan een universele ratificatie van de belangrijkste internationale juridische instrumenten inzake mensenrechten, waaronder het Verdrag voor de Rechten van het Kind.
Aldus werd die vraag ook opgeworpen tijdens de dialoog tussen de Verenigde Staten en de Trojka onder het Belgisch Voorzitterschap in oktober jongstleden.
Over het onderwerp van vraag 2-722 is een grondige studie gemaakt en is een uitgebreide briefwisseling gevoerd met de diensten van Jurisconsult van het secretariaat-generaal van de Verenigde Naties.
De verhoging van het aantal leden van het Comité voor de Rechten van het Kind, via een amendement op paragraaf 2 van artikel 43 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind wordt op intern vlak beschouwd als een wijziging aan een internationale rechtsnorm. Het veronderstelt de instemming van de bevoegde parlementaire organen. Het amendement wordt dan ook beschouwd als een gemengd verdrag.
Op het einde van de procedure zal de notificatie kunnen gebeuren bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die de depositaris is van deze internationale juridische instrumenten.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de nodige maatregelen genomen om een wetsontwerp ter instemming bij de bevoegde parlementaire organen in te dienen.
Op vraag 2-719 kan de minister ten slotte antwoorden dat hij op 4 en 5 februari heeft vergaderd met respectievelijk Vlaams minister Van Grembergen en met Brussels minister Vanhengel. Op de agenda van deze vergaderingen stond evenwel de omzetting van interne - marktrichtlijnen in het licht van de Europese Raad te Barcelona van 15 en 16 maart 2002.
De stand van zaken inzake de ratificatie van het IAO - verdrag 182 ziet eruit als volgt: ten eerste, dateert de federale instemmingswet van 12 september 2001; ten tweede, heeft de Vlaamse Gemeenschap met dit verdrag ingestemd bij decreet van 21 december 2001; ten derde, heeft de Duitse Gemeenschap met dit verdrag ingestemd op 8 oktober 2001; ten vierde, heeft de Franse Gemeenschap met dit verdrag ingestemd bij decreet van 21 februari 2002.
Zodra de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een ordonnantie houdende instemming met dit verdrag heeft aangenomen, kan worden overgegaan tot ratificatie van het Verdrag 182 van de Internationale Arbeidsorganisatie.
-Het incident is gesloten.