Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-38

ZITTING 2000-2001

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Justitie

Vraag nr. 1308 van mevrouw de Bethune d.d. 25 mei 2001 (N.) :
Commissie voor de rechten van het kind. ­ Werkzaamheden in 1999, 2000 en 2001.

Op 12 december 1996 werd de Nationale Commissie voor de rechten van het kind opgericht om toe te zien dat het UNO-Verdrag inzake de rechten van het kind werd uitgevoerd, zowel op federaal, communautair, regionaal en lokaal vlak.

Deze commissie heeft als taak de verslagen voor te bereiden die België om de vijf jaar dient voor te leggen aan het UNO-Comité voor de rechten van het kind. Daarnaast verzekert zij de coördinatie op nationaal niveau waar te nemen, indien een bepaalde problematiek met betrekking tot het kind en/of de rechten van het kind de samenwerking tussen verschillende departementen, alsook met de NGO's noodzakelijk maakt.

We kregen graag een overzicht van de werkzaamheden van deze commissie.

1. Wie maakt deel uit van de commissie ?

2. Hoeveel keer heeft de commissie vergaderd in 1999, 2000 en 2001, waar en met welke agenda ?

3. Wat is het resultaat van de werkzaamheden ?

Antwoord : Hierbij deel ik het geachte lid het volgende mee.

1. De vaste leden van de Nationale Commissie voor de rechten van het kind zijn, zoals vermeld in de nota goedgekeurd door de Ministerraad van 12 december 1996 : het ministerie van Justitie, het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Binnenlandse Zaken, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. Andere departementen of autoriteiten (NGO's, deskundigen) kunnen bij de werkzaamheden betrokken worden.

2. Om het tweede Belgisch rapport betreffende het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind voor te bereiden, is de commissie enkele keren in 1998 bijeengekomen. Zij is sindsdien niet meer samengekomen.

3. Gedurende de werkzaamheden van de Nationale Commissie voor de rechten van het kind in 1998, is gebleken dat haar hervorming zich meer en meer opdringt. Immers, veel deelnemers hebben de wens uitgedrukt om de commissie een meer duurzame wettelijke basis te verlenen evenals een structuur en een werkmethode die aangepast is aan haar opdrachten. Er zijn een aantal pogingen ondernomen om hierop in te gaan maar voorlopig is men het nog niet eens over de formule en over de financiering. Ik heb nu aan de eerste minister gevraagd het departement aan te wijzen dat verantwoordelijk is voor de « interministeriële conferentie Kind en Jeugd » die tot op heden nog niet kon worden samengeroepen. Zoals u weet heb ik een nieuw ontwerp van samenwerkingsakkoord klaar dat ik trouwens reeds aan de werkgroep « Rechten van het kind » van de Senaat ter informatie heb meegedeeld. Het is nu, mijns inziens, binnen deze conferentie dat het ontwerp over de vernieuwde nationale commissie zou moeten besproken worden.