Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-38

ZITTING 2000-2001

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie

Vraag nr. 1327 van mevrouw de Bethune d.d. 11 juni 2001 (N.) :
Gelijkheid van kansen tussen vrouwen en mannen in het beleid van januari tot april 2001. ­ Implementatie van de strategische doelstellingen.

De tekst van deze vraag is dezelfde als die van vraag nr. 1330 aan de minister van Binnenlandse Zaken, die hiervoor werd gepubliceerd (blz. 1858).

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat het domein van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap geen enkele discriminatie tussen mannen en vrouwen bevat.

Wat betreft maatschappelijk welzijn is het zo dat de concrete uitwerking van de mainstreaming inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen effectief in mei is begonnen. De aangewezen personen die daarop moeten toezien moesten immers eerst een passende opleiding volgen en de na te streven strategische doelstelling verfijnen, in overleg met deskundigen die door de minister van Werkgelegenheid belast werden met de begeleiding van hun werkzaamheden.

Zoals werd geantwoord op uw vraag nr. 1251, werd als strategische doelstelling wat betreft de strijd tegen de armoede aanvankelijk vooropgesteld de genderdimensie op te nemen in de concrete maatregelen die moeten worden getroffen bij toepassing van het nationaal actieplan tegen de armoede, dat op 1 juni 2001 bij de Europese Commissie werd ingediend.

Na de discussie wordt meer bepaald gedacht aan een evaluatie van het « Lenteprogramma » in het licht van de genderdimensie. Het is inzonderheid de bedoeling te begrijpen waarom vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in de voltijdse inschakelingsbetrekkingen die de openbare centra voor maatschappelijk welzijn hun gerechtigden aanbieden, terwijl zij oververtegenwoordigd zijn in de deeltijdse inschakelingsbetrekkingen.

Dit onderzoek moet naderhand uitmonden op beleidsmaatregelen die deze tendens moeten ombuigen, indien nodig in samenwerking met de gemeenschappen en de gewesten in het kader van de interministeriėle conferentie maatschappelijke integratie en sociale economie.