2-134 | 2-134 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Sinds april 2001 hebben vrouwen bij de krijgsmacht geen recht meer op borstvoedingsverlof. Dat is bepaald door de wet van 22 maart 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel. Voorheen was in artikel 50 van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel bij de krijgsmacht, wel voorzien in het recht op borstvoedingsverlof. Het betrof een termijn van 3 maanden, tellende als werkelijke dienst, zonder bezoldiging, wat eenzelfde regeling was als in het vorige stelsel.
Dit recht op borstvoedingsverlof werd oorspronkelijk overgenomen in paragraaf 4 van artikel 114 van het voorontwerp van wet inzake de rechtstoestanden van het militair personeel. Bij de publicatie van de wet van 22 maart 2001 werd echter paragraaf 4 niet meer hernomen in het artikel 114. Deze schrapping gebeurde blijkbaar zonder voorafgaand overleg, ook niet op syndicaal niveau. Evenmin bestaan er amendementen tot wijziging van de paragraaf die het recht op borstvoedingsverlof garandeerde.
Sinds de invoering van het recht op ouderschapsverlof in 1990 was er voor het vrouwelijke militair personeel een cumulatie mogelijk van beide verloven. Dit heeft voor zover ik weet, nooit tot problemen geleid.
De minister vergaderde met de vrouwelijke personeelsleden van de Krijgsmacht onder de vorm van een soort Staten-Generaal naar aanleiding van de viering van 25 jaar aanwezigheid van vrouwen in de Krijgsmacht. Hij heeft er de kans gehad van gedachten te wisselen met de vrouwen in het leger en heeft hun wensen kunnen aanhoren. Is daaruit gebleken dat er ooit problemen zijn geweest ingevolge het borstvoedingsverlof? Zelfs indien er problemen waren, is borstvoedingsverlof een recht van het kind en van de moeder. Het behoort tot een normale sociale politiek dat binnen het personeelsstatuut wordt voorzien in de mogelijkheid om borstvoedingsverlof en borstvoedingspauzes te nemen, die bovendien moeten worden vergoed. Dat is een basisprincipe in een moderne samenleving.
Waarom werd het recht op borstvoedingsverlof voor vrouwen bij de krijgsmacht eerst overgenomen en later geschrapt?
Ik hoop dat de minister vandaag kan bevestigen dat er ondertussen gesprekken aan de gang zijn om dit recht, met een behoorlijke vergoeding, opnieuw te introduceren.
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Artikel 50, §2, van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht luidde vóór de inwerkingtreding van de wet van 22 maart 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel als volgt: "De vrouwelijke militair verkrijgt op haar aanvraag bij het verstrijken van haar zwangerschapsverlof, een verlof wegens borstvoeding. De duur van dit verlof mag de drie maanden niet overtreffen. Het verlof wordt niet bezoldigd. Het is voor het overige gelijkgesteld aan een periode van werkelijke dienst."
Artikel 53bis, eerste en tweede lid van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, luidde vóór de inwerkingtreding van de wet van 22 maart 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel als volgt: "De officier, de onderofficier of de vrijwilliger van de actieve kaders bekomt op zijn aanvraag een ouderschapsverlof van ten hoogste drie maanden na de geboorte van een kind. Dit verlof dient genomen te worden binnen het jaar dat volgt op de geboorte van het kind. De vrouwelijke militair kan dit verlof evenwel slechts nemen na het verstrijken van het moederschapsverlof bedoeld in artikel 50, §1, en zonder dat het gecumuleerd mag worden met het verlof wegens borstvoeding bedoeld in artikel 50, §2."
Het borstvoedingsverlof en het ouderschapsverlof konden dus volgens de wet van 1976 niet worden gecumuleerd. Dat neemt niet weg dat volgens dezelfde wet de vrouwelijke militair van haar borstvoedingsverlof gebruik kon maken na het verstrijken van haar moederschapsverlof en van haar recht op ouderschapsverlof binnen het jaar dat volgt op de geboorte van het kind. Bovendien bleef in de versie van het wetsontwerp dat aan de Raad van State werd voorgelegd het principe van niet-cumulatie van de twee verloven behouden.
C'est pour suivre l'avis n° L. 29.884 du Conseil d'État donné le 27 mars 2000 que le projet de loi a été amendé. Cet avis se réfère à l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'État. La négociation syndicale a été clôturée en date du 27 octobre 1997, soit bien avant la mise en vigueur de l'arrêté royal précité.
Le militaire féminin peut actuellement faire usage de son droit au congé parental dans les dix années qui suivent la naissance de l'enfant. Ce congé peut être pris par mois. Cette nouvelle disposition est donc plus souple et alignée sur le congé parental en vigueur à la fonction publique.
Le congé d'allaitement n'est, en effet, pas repris à l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'État.
Bien que le terme « congé d'allaitement » n'existe plus, le militaire féminin peut faire usage des mesures suivantes pour allaiter son enfant : congé parental, retraits temporaires d'emploi pour interruption de carrière, pour raisons familiales et par convenance personnelle.
(Voorzitter: de heer Jean-Marie Happart, ondervoorzitter.)
Nous avions imaginé un système tout à fait spécifique qui prévoyait le congé pour allaitement. Dans le parcours préparatoire à la rédaction du projet, le Conseil d'État nous a toutefois suggéré de nous aligner purement et simplement sur le système de la fonction publique fédérale. C'est, à mon sens, une bonne chose parce que le département de la Défense est ainsi plus proche des autres départements.
En ce qui concerne les autres préoccupations du personnel féminin, une série d'actions sont entreprises et se concrétisent. À l'instar de ce qui est fait pour la modernisation de l'armée en général, je suis pas à pas l'évolution des projets et des dossiers.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik ben zwaar ontgoocheld door het antwoord van de minister. Ik ben blij dat mevrouw Aelvoet hier aanwezig is, want de problematiek werd al dikwijls bij haar aangekaart.
Aan de ene kant wil de minister een vrouwvriendelijk beleid voeren in het leger, en wij willen hem daarin steunen. Aan de andere kant, wanneer hij dan de kans krijgt om dat beleid concreet vorm te geven, conformeert hij zich aan het beleid van Openbaar Ambt, wat op dat precieze punt geen goed beleid is.
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Mevrouw, er is het advies van de Raad van State.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Mijnheer de minister, u bent niet verplicht dat advies te volgen. Dat weet u zo goed als ik.
M. René Thissen (PSC). - Combien de fois ne l'avez-vous pas ignoré ?
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Je suis très respectueux du Conseil d'État.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - De Raad van State moet niet beslissen over het sociaal of het personeelsbeleid van de regering. Dat is niet zijn bevoegdheid.
In een gesprek met een delegatie van de CVP-vrouwen heeft minister Van den Bossche zich onlangs verbonden tot de invoering van het borstvoedingsverlof in het openbaar ambt. Wij zullen hem hierover later interpelleren. Het was weliswaar geen publieke verklaring, maar een verklaring in een werkvergadering drie weken geleden.
De minister van Landsverdediging kan het borstvoedingsverlof invoeren in het leger. Het leger is een bijzondere sector met risicovolle beroepen, waarvoor van de normale regelingen kan worden afgeweken.
Verder is het volkomen onaanvaardbaar dat vrouwen borstvoedingsverlof zouden moeten nemen in de plaats van ouderschapsverlof. De periode waarin ouderschapsverlof kan worden genomen, werd terecht verlengd tot het jaar waarin het kind tien jaar wordt. Vroeger kon dit verlof alleen worden verleend aan ouders met kinderen van nog geen jaar oud Dat was een vergissing.
Wanneer een moeder drie maanden ouderschapsverlof opneemt om borstvoeding te geven aan haar kind, dan kan ze in de daarop volgende jaren nooit nog aanspraak maken op ouderschapsverlof, wat er ook met haar kind gebeurt of hoe haar gezinssituatie ook evolueert. Dat is de reden van bestaan van het ouderschapsverlof.
Borstvoedingsverlof is een specifiek verlof, dat correct moet worden vergoed. Er moeten ook borstvoedingspauzes worden ingevoerd, die het voor een werkende vrouw mogelijk maken om te gaan werken, maar haar werk gedurende één of twee uur per dag te onderbreken om te kunnen kolven of om haar kind te kunnen voeden. Dit is overigens een Europese verplichting, maar België is een van de weinige landen in de Europese Unie die in dezen nog steeds in gebreke blijven.
Ik kan dus geen genoegen nemen met het antwoord van de minister. Wij zullen een voorstel tot wetswijziging indienen. Het recht op een specifiek borstvoedingsverlof moet voor heel het openbaar ambt en ook in de privé-sector worden ingevoerd. Dit verlof moet worden vergoed. Tegelijk moet er een stelsel van borstvoedingspauzes worden ingevoerd.
Doet de regering dat niet, dan schiet ze tekort inzake de fundamentele rechten van het kind en van de moeder.
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - J'attends de savoir ce que va faire M. Van den Bossche dans la fonction publique fédérale. Je suis favorable à un alignement du régime appliqué à l'armée sur celui de la fonction publique fédérale.
Il n'en a pas toujours été ainsi. Durant la précédente législature, quand je faisais, en tant que ministre de la Fonction publique, des propositions, on me répondait : « Oui, mais pas à l'armée ! » Les choses ont donc un peu changé. Nous essayons, en effet, de copier les bonnes dispositions appliquées dans l'autre département.
Si le dossier devait prendre du retard, je veux bien l'examiner. Mais si c'est pour que le Conseil d'État émette la même remarque.... En fait, nous avons cru bien faire. Nous nous sommes conformés à l'avis du Conseil d'État et, maintenant, nous sommes critiqués par les femmes ! Je vais donc voir ce que je puis faire pour améliorer la situation.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik neem er nota van dat de minister een en ander wil onderzoeken.
Ik vind dat hij het borstvoedingsverlof moet invoeren en dat het argument in verband met het advies van de Raad van State niet opgaat. Het is al te gemakkelijk daarop terug te vallen.
-Het incident is gesloten.