2-103

2-103

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 22 MAART 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Michiel Maertens aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over «het Belgisch noodplan rond de terugkeer van MIR in de dampkring» (nr. 2-550)

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Om 13.40 uur vloog het ruimtestation MIR voor een laatste keer over ons land. Als het station tegen morgenmiddag niet wordt vernietigd, zal het misschien nog een paar keer om de aarde wentelen.

Op 26 oktober van vorig jaar stelde ik minister Picqué een vraag om uitleg over de terugkeer van MIR in de dampkring. Toen antwoordde de minister dat hij mij op de hoogte zou brengen van de resultaten van de DWTC-werkgroep terzake. Dit is niet gebeurd. Ondertussen vernam ik in de krant dat het crisiscentrum van Binnenlandse Zaken een noodplan heeft uitgewerkt, maar details kennen wij niet. Ook al worden wij op de hoogte gehouden via de pers en zijn de berichten uit Miska eerder geruststellend, toch staan die in tegenstelling tot de berichten van Duitse en Japanse wetenschappers die wijzen op het gevaar van de nucleaire componenten in het ruimtestation. Wij beklemtonen tevens dat er nog veel onzekerheden zijn. Een en ander wordt bevestigd door het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie; om 12.45 uur liet het in een Belga-persmededeling weten dat de omstandigheden van een mislukking helemaal niet te voorspellen zijn.

Kan de minister mij uiteenzetten wat er in het noodplan is voorzien en hoe het in werking zal treden? Werd daarbij rekening gehouden met mogelijke nucleaire besmetting? Mocht die hele kleine kans van een fractie op duizend zich voordoen boven ons land, op welke wijze zal er dan worden gereageerd?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Het CGCCR volgt de situatie op de voet via het ESA, via andere nationale contactpunten, via de betrokken departementen in België en via de nieuwsagentschappen. Het CGCCR houdt de in eerste instantie betrokken departementen op de hoogte van de evolutie.

Officieel bestaat er geen worst case-scenario voor een nucleair risico bij het neerstorten aangezien naar verluidt er geen nucleair materiaal aan boord is. Dat belet niet dat het CGCCR bij aanwijzingen van het tegendeel in staat is om onmiddellijk het nationaal noodplan voor nucleaire risico's af te kondigen en in werking te laten treden.

Met het oog op het neerstorten van het station op het Belgisch grondgebied worden de hulpdiensten door de gouverneurs in vooralarm gebracht. Als er effectief problemen rijzen, zal het CGCCR de gouverneurs onmiddellijk verwittigen.

Il faut dire que la probabilité est infinitésimale. Heureusement ! Il est évident que si l'atterrissage - le terme est-il bien approprié ? - ne devait pas se dérouler de manière contrôlée, ce qui est aussi peu probable, et s'il y avait un danger pour le territoire belge, un staff de crise composé de responsables des différents départements peut se réunir au niveau national. Ce staff pourrait alors gérer la crise mais respectera en premier lieu la gestion de catastrophes classiques qui est mise en oeuvre sur le plan local. Elle comporte deux phases : un volet policier et médical, d'une part, et la mobilisation des pompiers et de la protection civile, d'autre part ; ensuite, il peut éventuellement être procédé à un transfert à l'échelon provincial et, en dernier lieu, à l'échelon national.

Je crois vraiment que compte tenu du risque, nous avons pris le maximum de dispositions à l'échelle de notre territoire national.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Ik dank de minister voor zijn uitleg. Gelet echter op het weliswaar kleine, maar toch reële risico is het eigenaardig dat de zaak pas a posteriori wordt aangepakt. Uit zijn antwoord meen ik te mogen concluderen dat er op het ogenblik geen crisiscentrum actief is. Er zal pas worden gereageerd indien er zich een ongeval voordoet. Dat is onvoorzichtig. Het ogenblik van de crash is gekend, het is dus beter dat nu reeds een aantal verantwoordelijken de situatie op de voet volgen zodat zeer snel kan worden gereageerd. Wanneer dat pas na de feiten gebeurd, kan er veel kostbare tijd verloren gaan.

Officieel is er geen nucleair materiaal aan boord en zou het risico dus onbestaande zijn. Wetenschappers van Engelse, Duitse en Japanse origine trekken die bewering echter in twijfel. Wij weten dat wij niet altijd correct worden voorgelicht over wat er in Rusland gebeurt. Vandaag beweert de overheid wel over correcte informatie te beschikken. Dat is best mogelijk, maar dat neemt niet weg dat het beter is vóór een gebeurlijk ongeval reeds alarm te slaan.

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - Il est vrai que le risque zéro n'existe jamais, mais je crois que l'honorable sénateur prendra plus de risques en traversant la rue de la Loi tout à l'heure qu'il n'en courra demain matin lors de la rentrée de MIR dans l'atmosphère.

Il est inexact de dire que le centre de crise ne fonctionne pas. Il est par définition en alerte 24 heures sur 24 et j'ai la chance - ou la malchance - de le vérifier régulièrement jour et nuit parce qu'il se rappelle à mon bon souvenir !

Tous les dispositifs nécessaires en cas de catastrophe sont évidemment mobilisables selon des procédures très strictes et bien connues. Il n'y a pas lieu de procéder pour l'instant à une mobilisation en dehors de ce qui est prévu par les plans catastrophes. Si un accident devait se produire, les interventions seraient immédiates et le centre de crise opérationnel dirigerait évidemment l'opération directement en suivant les phases que j'ai rappelées : la phase communale, la phase provinciale et enfin la phase nationale, qui concerne le ministre.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Ik loop inderdaad meer gevaar bij het oversteken van de Wetstraat. Maar, mijnheer de minister, daaraan kan misschien ook iets worden gedaan.