(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In antwoord op mijn mondelinge vraag van donderdag 13 juli 2000 gaf u mij de verzekering dat ook voor asielzoekers die na hun eerste interview door de DVZ in een gesloten centrum worden opgenomen, en dus via een versnelde procedure beroep aantekenen bij het CGVS, de standaardprocedure met een tweede interview bij het CGVS de regel blijft. U zei dat slechts in « hoogst uitzonderlijke gevallen » dit tweede interview overbodig blijkt en dus niet gegarandeerd wordt.
Enkele dagen later pas laat de commissaris-generaal van het CGVS, de heer Luc De Smet, net het omgekeerde neerschrijven in de krant De Morgen (17 juli 2000) ! Daar stelt hij dat « doorgaans » geen tweede interview wordt georganiseerd. Eén van de redenen hiervoor is de enorme achterstand in de behandeling van de dossiers momenteel bij het CGVS.
Kan de minister klaarheid brengen in deze problematiek ? Kan u mij meedelen hoeveel asielaanvragers sinds 1 januari 2000 hun beroep tegen de niet-ontvankelijkheidsbeslissing van de DVZ bij het CGVS hebben ondergaan vanuit een gesloten centrum, en hoe de verhouding was tussen hen die wel en hen die niet de mogelijkheid kregen van een nieuw interview in het CGVS ?
Welke criteria worden gebruikt door de DVZ om asielzoekers die opgevangen worden door een opvangcentrum van een OCMW bij de beslissing van niet-ontvankelijkheid van hun aanvraag door de DVZ onmiddellijk op te pakken en onder te brengen in een gesloten centrum ? Zijn er bepaalde nationaliteiten die voor deze procedure bijzonder in aanmerking komen ? Bestaat er een lijst van landen waar de DVZ op steunt om deze asielzoekers in gesloten centra op te nemen ? Kan u deze lijst meedelen alsook op welke datum elk land op deze lijst is terechtgekomen, en, indien mogelijk de motivatie hiervoor ?
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid de hierna volgende inlichtingen te verstrekken op basis van informatie verstrekt door het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen.
Vooreerst wens ik het geachte lid erop te wijzen dat de integrale schriftelijke weerslag van het interview van de asielzoeker door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) wordt overgezonden aan het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (CGVS).
Wat betreft het horen van de asielzoeker door het Commissariaat-generaal, wens ik de aandacht erop te vestigen dat de Raad van State in menige arresten erop heeft gewezen « dat geen tekst het horen van de verzoeker (asielzoeker) voorschrijft »; « dat enkel vereist is dat de verzoeker zijn belangen zou kunnen laten gelden »; « dat wat de eventuele schending van de rechten van de verdediging betreft, het volstaat vast te stellen dat deze rechten niet gelden ten aanzien van het Commissariaat-generaal dat een administratieve overheid is »; « dat de commissaris-generaal slechts zou kunnen worden verweten een beslissing te hebben getroffen zonder de verzoeker te horen indien werd aangetoond dat dit verhoor noodzakelijk was om met volledige kennis van zaken een uitspraak te doen »; « dat prima facie niet goed valt in te zien welk nut een mondeling verhoor nog zou kunnen opleveren indien uit het onderzoek van de zaak blijkt dat verzoeker niet onder de toepassing van de Conventie van Genève valt doordat verzoekers asielaanvraag kennelijk ongegrond blijkt te zijn » (zie onder meer arresten Ned. 89 137 van 28 juli 2000 in de zaak A. 93 860/VII-22 011 en Fr. 87 706 van 30 mei 2000 in de zaak A. 89 364/XI-8136).
De zorgvuldigheidsplicht bij de behandeling van beroepen van asielzoekers heeft ertoe geleid dat het horen van de asielzoeker door het Commissariaat-generaal nog steeds de algemene regel is, waarvan slechts uitzonderlijk wordt afgeweken (in minder dan 5 % van de gevallen).
Overeenkomstig deze rechtspraak van de Raad van State stelt de Commissariaat-generaal dat niet meer wordt opgeroepen voor een tweede interview indien :
a) het CGVS vaststelt dat het interview afgenomen door de DVZ, op een grondige wijze is gebeurd en alle elementen bevat die nodig zijn voor de behandeling in beroep;
b) de asielzoeker onomwonden toegeeft dat zijn aanvraag op economische of gemeenrechtelijke motieven is gestoeld;
c) drastische situatie-veranderingen zich ondertussen hebben voorgedaan in het land van oorsprong.
Wanneer aan ten minste twee van deze elementen voldaan is, kan volgens de Commissariaat-generaal een beslissing op basis van het dossier dus zonder bijkomende hoorzitting worden overwogen.
In het kader van gecoördineerde acties kunnen bepaalde probleemnationaliteiten wel prioritair behandeld worden, met inbegrip van vasthouding.
Het beslissen al dan niet over te gaan tot een interview behoort tot de bevoegdheid van de commissaris-generaal.