2-90

2-90

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 25 JANUARI 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over «het verschil in arbeidsmarktparticipatie van laaggeschoolde en hooggeschoolde vrouwen in België» (nr. 2-310)

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Het Centrum voor sociaal beleid van de UFSIA maakte net voor nieuwjaar de resultaten bekend van een vergelijkende studie over de arbeidsmarktparticipatie van hoog- en laaggeschoolde vrouwen in dertien OESO-landen. De studie wijst uit dat het emancipatieproces van hoog- en laaggeschoolde vrouwen op het vlak van tewerkstelling geen gelijk verloop kent, maar in twee snelheden verloopt.

Hooggeschoolde vrouwen kennen in de onderzochte landen een gelijklopende, hoge tewerkstellingsgraad. De studie wees wel een verschil aan tussen de landen wat de tewerkstelling van laaggeschoolde vrouwen betreft. Voor België bleek de tewerkstelling van laaggeschoolde vrouwen erg laag te liggen, namelijk 29 procent. Hiermee staat België derde laagste in rang.

Hoe duiden de minister of haar diensten deze gegevens?

Wat is de strategie van de minister om de arbeidsmarktparticipatie van laaggeschoolde vrouwen te verhogen, om zodoende de hinderpalen weg te nemen voor hun emancipatieproces? Hoe kadert ze dat in de Europese normen?

Welke specifieke maatregelen heeft de minister reeds genomen om terzake een verbetering te bewerkstelligen?