2-90

2-90

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 25 JANUARI 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Frans Lozie aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de gevolgen van het transport van militair materieel via de haven van Zeebrugge voor de gezondheid van het havenpersoneel» (nr. 2-469)

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Volgens krantenberichten van deze week zouden dokwerkers die op het einde van de jaren tachtig in de haven van Zeebrugge Amerikaanse militaire schepen laadden en losten, klachten vertonen die sterk vergelijkbaar zijn met het Balkansyndroom. De dienst "Host Nation Support" die dergelijke transporten ondersteunde, zou onder meer door verscheidene herstructureringen niet meer in staat zijn de gegevens uit die periode over deze transporten te verstrekken. Vooral dat baart mij zorgen.

(Voorzitter: de heer Armand De Decker.)

Kan de minister het bestaan van deze transporten en de klachten bij dokwerkers uit die tijd bevestigen?

Klopt het dat de betrokken diensten niet meer over de archieven beschikken om de overheid te informeren over de concrete inhoud, omvang en frequentie van deze transporten? Dat is vooral belangrijk om nu betrokkenen te traceren.

In welke mate is de Dienst voor Bescherming tegen Ioniserende Straling, de fameuze DBIS, toen op de hoogte gesteld en beschikt deze dienst vandaag nog over nuttige informatie over wat er zich toen heeft afgespeeld?

In de pers wordt vermeld dat uiteindelijk "politici" beslisten over deze transporten. Kan de minister meedelen welke overheid concreet verantwoordelijk was om groen licht te geven voor deze transporten?

In welke mate werd toen aan het personeel meegedeeld dat het om risicoladingen ging en welke veiligheidsmaatregelen werden hierbij voorgesteld?

Welke concrete maatregelen werden genomen - dit behoort tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken - om tijdens het verdere transport door ons land de bevolking van risico's te vrijwaren?

Welke maatregelen en procedures regelen vandaag deze transporten?

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - Je suis responsable de nombreux transports de matières radioactives mais pas de celles qui vous préoccupent aujourd'hui, monsieur Lozie.

Je vous aurais répondu bien volontiers mais, conformément aux dispositions de la loi du 29 mars 1958 qui est toujours en vigueur, le ministre de la Défense nationale est seul compétent pour les transports de matières radioactives pour les besoins des forces armées.

Nous sommes informés, en vertu d'un gentleman's agreement, des passages de navires à propulsion nucléaire appartenant à des forces armées étrangères - des sous-marins anglais ou français, par exemple - mais il s'agit d'un événement rare qui se produit au maximum une fois tous les deux ans. Pour plus de détails, je vous invite à vous adresser à mon collègue, monsieur Flahaut.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Het is wel merkwaardig dat het transport van militair materiaal voor een buitenlandse mogendheid doorheen ons land - het ging immers om transporten van het Amerikaans leger - ook tot de bevoegdheid van de minister van Landsverdediging behoort, hoewel het niet om eigen militaire acties gaat en dat de bescherming van de eigen bevolking aan de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken wordt onttrokken.

Ik ga uiteraard in op de suggestie van minister Duquesne en zal de minister van Landsverdediging uitleg vragen over deze problematiek.