2-84

2-84

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

JEUDI 14 DÉCEMBRE 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de M. Vincent Van Quickenborne au premier ministre sur «les commissaires du gouvernement» (n° 2-417)

Mme la présidente. - M. Luc Van den Bossche, ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de l'administration, répondra au nom du premier ministre.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik zie niet in waarom de eerste minister niet kan antwoorden op mijn vraag. Het is toch een bevoegdheid die hem aanbelangt.

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Ik heb verwittigd dat ik deze namiddag niet lang aanwezig kan zijn.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - In de commissie voor de Binnenlandse Zaken van de Senaat wist minister van Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche te melden dat er een nieuwe regeringscommissaris komt ter vervanging van zijn partijgenoot Freddy Willockx die binnenkort burgemeester wordt in Sint-Niklaas. Zijn of haar taak zal erin bestaan de sociale zekerheid administratief te vereenvoudigen.

Het schouwspel dat de regering opvoert rond de regeringscommissarissen wordt met de dag erger. Eerst was er mevrouw André-Léonard, van PRL-signatuur, intussen bestendig afgevaardigde in Waals-Brabant, waarvan niemand weet wat ze nu eigenlijk heeft gedaan. Dan was er de beslissing om de heer Willockx en met hem een heel kabinet bezig te houden tot hij in zijn stad Sint-Niklaas opnieuw een burgemeestersjerp kan ombinden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen. Kloppen bovenstaande geruchten? Wanneer treedt de nieuwe regeringscommissaris in dienst? Wat wordt de precieze inhoud van de opdracht? Welke is de drijfveer van de regering bij de keuze voor het systeem van regeringscommissarissen? Speelt een verdeelsleutel tussen de verschillende partijen mee? Is de premier tevreden met het werk dat is afgeleverd door mevrouw André-Léonard? Zo ja, wat is het resultaat? Indien de drijfveer voor het aanstellen van een regeringscommissaris de inhoudelijke opdracht is, waarom wil de regering de opdracht van de "administratieve vereenvoudiging in het algemeen" dan opdoeken?

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - De heer Van Quickenborne is een verstandig man. Hij zal mij dus begrijpen als ik zeg dat er veel manieren zijn om de waarheid niet te spreken. Men kan zwaar en brutaal liegen, zoals Panopticum. Men kan subtiel dingen vergeten, zoals een procureur des Konings die zich toen hij zijn substituten zag een gedeelte van een tuchtvonnis herinnerde en het ander gedeelte vergeten was.

Een andere vorm van niet de waarheid spreken is de nuance niet begrijpen. Normaal gezien zijn er echter drie mogelijkheden. Ten eerste, de persoon in kwestie is niet slim genoeg om te begrijpen wat ik heb gezegd. Dat is bij de heer Van Quickenborne niet het geval, dus die mogelijkheid schrap ik. Ten tweede, hij sliep: dat kan ook niet, want hij is een alerte knaap. Ten derde, was hij misschien verward door een veelheid aan andere zeer belangrijke gedachten. Ik denk dat het dat is. De nuance is hem ontsnapt. Hij heeft diagonaal geluisterd. Hij kan zich troosten, dat komt iedereen wel eens voor. Ik neem het hem dus niet kwalijk. Ik heb evenveel sympathie voor hem als voorheen.

Ik heb niet gezegd wat hij mij in de schoenen schuift. Vereenvoudiging is een simpele methode. Ik heb gezegd dat er wel eens een nieuwe regeringscommissaris zou kunnen komen en dat dit zou kunnen samenvallen met het vertrek van de heer Willockx. Op de bijkomende vraag wat deze dan zou doen heb ik geantwoord dat hij of zij wellicht een administratieve vereenvoudiging zou moeten realiseren, maar niet dezelfde functie zou hebben als mevrouw André, eerder een gelijkaardige opdracht als deze van de heer Zenner die een specifiek domein toegewezen heeft gekregen.

Ik heb dan nogmaals het woord "zou" uitgesproken en dat "zou" dan wel eens om de sociale sector gaan.

Of dat zo zal zijn, weet ik niet. Dat moeten we afwachten. Die redenering lijkt me alleszins plausibel, want ze ligt in het verlengde van de intenties van de regering bij haar aantreden. De regering beloofde toen te zoeken naar horizontale methodes voor de vereenvoudiging, de begeleiding, coördinatie van haar administratie. Ondertussen heeft ze ook al vastgesteld hoe groot de opdracht is die in de kleine schoenen van mevrouw André-Léonard werd geschoven, zodat ze voortaan meer afgelijnde opdrachten zal afbakenen en deze toevertrouwen aan experts of aan een persoon die door en door met de problematiek vertrouwd is. Dat heb ik gezegd en niets anders.

De heer Van Quickenborne vraagt mij of de geruchten kloppen. Wat er allemaal in de wandelgangen wordt gezegd, raakt mijn koude kleren niet. Maar hier gaat het niet over geruchten want ik heb wel gezegd dat ik het logisch zou vinden dat de nieuwe regeringscommissaris er komt op het ogenblik dat de heer Willockx met fikse tred Sint-Niklaaswaarts trekt, allicht rond de jaarwende. Maar nogmaals, of die commissaris er komt en wanneer, weet ik op het ogenblik nog niet.

Wat de inhoud van de taak precies wordt, weet ik op het ogenblik evenmin. Ik heb alleen de individueelste expressie van mijn allerindividueelste emotie daaromtrent geuit, gesteld dat daar emoties bijhoren.

De heer Van Quickenborne vraagt wat de drijfveer van de regering was bij de keuze van het systeem van regeringscommissarissen. Die was uiteraard zeer eerbaar. Dat is de facto zo. De regering was bijvoorbeeld bekommerd om een aantal dingen waarvoor ze een horizontale mentor als oplossing bedacht. Dat is een nieuwigheid, waarover we over een jaar of vier een evaluatie zullen kunnen opmaken, maar niet na anderhalf jaar.

Andere vraag was of een verdeelsleutel tussen de verschillende politieke partijen een rol speelt bij de keuze van de regeringscommissaris. De heer Van Quickenborne weet toch dat een regering wordt samengesteld in een sfeer van "vrijheid, blijheid" en dat partijen nooit discussiëren over het aantal zetels dat de ene en de andere moet krijgen! Alleen in Antwerpen doen ze dat anders. Pas als de regering helemaal samengesteld is, wordt duidelijk tot welke partij deze en gene minister behoren. Zo gaat dat.

De vraag van de heer Van Quickenborne is een vraag naar het geslacht der engelen: daar zijn in de middeleeuwen heel veel boeken over geschreven, maar tegenwoordig publiceert men daar niets meer over! Die vraag stellen is ze beantwoorden, zodat ik het met gerust geweten hierbij kan laten.

De heer Van Quickenborne wou ook weten of de premier tevreden is met het werk van mevrouw André-Léonard. Ja en neen. Hij is zoals ik, een Gentenaar, en dus nooit tevreden. Zelfs als alles heel goed loopt, denken we altijd dat het nog beter kan. We zijn dus nooit tevreden.

De heer Van Quickenborne wil ook graag weten waaruit bestaat het resultaat van het werk van mevrouw André-Léonard bestaat. Hij kan dat lezen in het dikke boek met een overzicht van alle grote en kleine initiatieven in de verschillende departementen. Ik denk dat hij dat nog niet heeft gedaan, maar ik kan hem dat ten stelligste aanraden. Mevrouw André-Léonard heeft alleszins veel werk verzet en dat, zoals gevraagd, ten behoeve van het Parlement samengebracht in een coördinerend boek over de werkzaamheden des regerings inzake de vereenvoudiging van haar administratie.

Indien de drijfveer de inhoudelijke urgentie van de opdracht is, waarom heeft de regering dan de dienst voor de administratieve vereenvoudiging opgedoekt, vraagt de heer Van Quickenborne zich af. De regering heeft dat niet gedaan, ze gaat veel logischer te werk. Die dienst was opgericht ten behoeve van het bedrijfsleven. In het nieuwe organogram brengen we die derhalve onder bij het departement economie. Dat is toch vanzelfsprekend. In de kleuterschool zou men het daarover ook eens zijn. Verder hebben we een specialist aangeworden in de persoon van de heer Zenner, een senator zoals de heer Van Quickenborne en dus ipso facto deskundig. Bovendien beschikt hij over de vereiste bekwaamheid voor een vereenvoudiging van de fiscaliteit.

De coördinerende opdracht inzake administratieve vereenvoudiging is met het vertrek van de commissaris teruggekeerd naar haar voogd. Aangezien ikzelf die voogd was, heb ik die bevoegdheid in dankbaarheid aangenomen. Ik garandeer dat initiatieven zoals die inzake intentiegerichte processen omtrent e-government, process re-engineering en dergelijke meer veel meer bijdragen aan de administratieve vereenvoudiging dan 37 komma's schrappen in 33 koninklijke besluiten.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Er wordt een klassieke truc bovengehaald om te antwoorden op een vraag waarmee de regering verveeld zit: er wordt een andere minister gestuurd om de vraag te beantwoorden en het antwoord is ironisch omdat de regering beseft dat de verwezenlijkingen van mevrouw André-Léonard teleurstellend zijn.
De minister spreekt telkens over "zou". In de regeringsverklaring lees ik nochtans "zal". Als de regering een goed beleid wil voeren, moet ze doortastend zijn, en weten waarvoor ze gaat. Naargelang het de regering past in haar kraam, schakelt ze over op "zou" in plaats van "zal". Het is de intentie van de regering om een regeringscommissaris aan te wijzen. Speculeren en bedisselen maken uiteraard deel uit van het politieke spel.

We hebben nu echter kunnen vaststellen dat het systeem van regeringscommissarissen in de eerste plaats werd gecreëerd om de partijen tevreden te stellen die te weinig aan bod zijn gekomen bij het verdelen van de ministerposten. De functie van regeringscommissaris is niet zo belangrijk, want de administratieve vereenvoudiging is niet achter de rug en bovendien waren de verwezenlijkingen van mevrouw Léonard zeer teleurstellend. De heer Verhofstadt heeft overigens zelf gezegd in een interview dat hij het mislukken van de administratieve vereenvoudiging als zijn grootste teleurstelling van het jaar 2000 beschouwt. Blijkbaar wordt de functie van regeringscommissaris gecreëerd op maat van de persoon in kwestie, voor mensen die naast een ministerpost hebben gegrepen.

Is het altijd de ambitie geweest van de regering om bewust te kiezen voor regeringscommissarissen of was de aanstelling van een regeringscommissaris een soort doekje voor het bloeden voor bepaalde personen?

De heer Luc Van den Bossche, minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen. - "The duty of the opposition is to oppose". De repliek van de heer Van Quickenborne is een wanhopige vorm van de toepassing van dit principe. Misschien kan ik dienst doen als adviseur bij de oppositie om hen betere thema's te bezorgen om oppositie te voeren. Ik geef een voorbeeld. Men doet alsof er niets gebeurt. Ik heb jarenlang vruchteloze en langdurige discussies meegemaakt over een ondernemingsnummer. Vandaag bestaat daarover een akkoord. Dat akkoord werd onder meer door het VBO en de UNIZO bijgetreden. Dat akkoord gaat over organisaties, er wordt geen onderscheid gemaakt voor de rechtsvorm of de wijziging van rechtsvorm van ondernemingen e.d. Het gaat dus om een zeer pragmatisch akkoord. Zo kan ik nog meer voorbeelden geven.

De administratieve vereenvoudiging zal nooit alleen de taak zijn van één commissaris, wat zijn bevoegdheid ook mag zijn. De administratieve vereenvoudiging is een algemeen geheel, waarbij de regering soms heel hard moet vechten. Als men bijvoorbeeld een eenvoudige tekst voorlegt aan de vakbonden, wordt deze tekst na overleg meestal vijfmaal zo omvangrijk en bovendien onbegrijpelijk. Niet alle partners rond de tafel zijn even goed bezield met vereenvoudiging.

Vereenvoudiging is een continu proces. Natuurlijk staat er in de beleidsverklaring: er zàl verder worden gewerkt aan de vereenvoudiging. De regering zòu echter een nieuwe regeringscommissaris kunnen aanduiden, dat is niet in tegenstrijd met de regeringsverklaring. Het is niet door het feit dat deze regeringscommissaris er al dan niet komt, dat de toon van de regeringsverklaring verandert van "zal" in "zou". De regeringsverklaring gaat verder in "zal"! Alleen zijn het misschien andere personen die de opdrachten moeten vervullen. Men moet de zaken niet verwarren door semantisch twee woorden uit hun context te halen.

De administratieve vereenvoudiging is dus niet achter de rug en zal ook niet achter de rug zijn na vier jaar. Ik hoop dat via informatisering en via andere middelen we reeds heel wat zullen kunnen realiseren. Als men het gemakkelijk wil maken voor startende ondernemingen, moet er een situatie zijn, met één enkel ondernemingsnummer, waarbij de back offices van de verschillende betrokken overheden met elkaar verbonden zijn, zodat de burger goed weet wie voor wat bevoegd is en slechts één keer de nodige informatie moet vragen. Deze zaken zullen worden gerealiseerd in de loop van de huidige legislatuur. Dat zal al een grote stap zijn in de administratieve vereenvoudiging.