(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Door artikel 8 van de wet van 13 april 1995 houdende de bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie wordt het territorialiteitsprincipe uitgebreid naar misdrijven inzake misbruik van minderjarigen en mensenhandel. Daardoor kunnen Belgen die zich in het buitenland schuldig maken aan dergelijke misdrijven in België vervolgd worden.
Door de indieners van het wetsvoorstel tot bestrijding van de mensenhandel en kinderpornografie werd dit aspect zeer belangrijk geacht voor de bestrijding van pedofilie en kinderprostitutie in derdewereldlanden.
Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen :
1. In hoeveel gevallen werd van de bepaling van extraterritorialiteit reeds effectief gebruik gemaakt om Belgen die kinderen misbruiken in derdewereldlanden te vervolgen ? In hoeveel dossiers is reeds een uitspraak gevallen ? Hoeveel dossiers zijn nog in behandeling ?
2. In hoeveel gevallen werd van de bepaling van extraterritorialiteit reeds gebruik gemaakt om Belgen te vervolgen die zich in het buitenland schuldig maken aan medewerking aan mensenhandel ? In hoeveel dossiers is er reeds een uitspraak gevallen ? Hoeveel dossiers zijn nog in behandeling ?
3. In gevallen van sekstoerisme wonen de slachtoffers vaak in verre landen, zijn ze overwegend erg jong en hebben doorgaans een zwak opleidingsniveau. Hun families beschikken niet over de financiële middelen om een advocaat te betalen. Het is daarom essentieel dat het Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding in hun naam kan optreden, wat momenteel niet kan. Is de geachte minister van plan om de wet op dit punt aan te passen zodat de slachtoffers toch een kans op enige schadeloosstelling bekomen ?
Antwoord : Op grond van de inlichtingen die de gerechtelijke instanties mij hebben bezorgd, kan ik het geachte lid het volgende meedelen.
1 en 2. Uit de verzamelde inlichtingen blijkt dat sedert de inwerkingtreding van artikel 10ter van het Wetboek van strafvordering (artikel 8 van de wet van 13 april 1995) op grond daarvan in het gehele land 12 dossiers zijn aangelegd, 8 ervan worden thans nog behandeld, 1 is geseponeerd en met betrekking tot 3 zaken is een vonnis uitgesproken.
Er moet evenwel worden onderstreept dat de verzamelde inlichtingen slechts relatief betrouwbaar zijn aangezien het informaticasysteem aangewend in de parketten thans niet de mogelijkheid biedt een dossier te identificeren op grond van de extraterritorialiteit. Voorts zijn de verstrekte gegevens nog niet volledig omdat het parket te Brussel de statistische gegevens nog inzamelt.