Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-5

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Landbouw en Middenstand

Vraag nr. 20 van mevrouw de Bethune d.d. 2 september 1999 (N.) :
Positieve acties in de federale diensten. ­ Code van goede praktijk. ­ Actieplannen.

In de omzendbrief van 20 april 1999 (Belgisch Staatsblad van 15 mei 1999) wordt aan de hand van een « Code van goede praktijk » de wetgeving inzake positieve acties verduidelijkt. In deze Code van goede praktijk is bepaald dat in elke instelling vijfjaarlijks :

1. een analytisch rapport wordt opgesteld door de positieve-actieambtenaar in samenwerking met de personeelsdienst en de leden van de interne begeleidingscommissie;

2. een gelijke-kansenplan (vijfjarenplan of algemeen beleidsplan) wordt opgesteld door de positieve-actieambtenaar samen met de interne begeleidingscommissie, waarin een samenhangend pakket van maatregelen wordt geformuleerd en wordt aangegeven welke veranderingen uiteindelijk moeten bereikt worden;

3. een evaluatie van het algemeen beleidsplan en een actualisatie van het analytisch rapport wordt doorgevoerd (vijf jaar nadat het algemeen beleidsplan werd aangenomen), waarna een nieuw gelijke-kansenplan kan worden ontworpen,

en dat jaarlijks :

1. een jaarplan wordt opgesteld dat de acties die men zal uitvoeren binnen het komende jaar vastlegt;

2. de punten van het jaarplan worden uitgevoerd door de verantwoordelijke instanties (de positieve-actieambtenaar, de interne begeleidingscommissie, de vormingsambtenaar, de sociale dienst, de personeeldienst, ...);

3. het jaarplan wordt geëvalueerd, waarna de ambtenaar en de leden van de interne begeleidingscommissie een nieuw jaarplan opstellen;

4. in november een jaarverslag wordt opgesteld dat wordt overgemaakt aan de federale coördinator positieve actie. In dit jaarverslag wordt in een eerste deel gerapporteerd over de geboekte resultaten in het voorbije werkjaar. In een tweede deel wordt een nieuw jaarplan voor het komende werkjaar voorgesteld;

5. de lijsten van de leden van de interne begeleidingscommissie en de namen van de regionale contactpersonen eveneens worden overgemaakt aan de federale coördinator positieve acties.

Graag had ik van de geachte minister vernomen wat de stand van zaken is in zijn ministerie (eventueel ook « en in elk van de onder het ministerie ressorterende parastatalen die onder het koninklijk besluit van 27 februari 1990 vallen ») inzake elk van de vijfjaarlijkse punten enerzijds en de jaarlijkse punten anderzijds die worden vooropgesteld in de Code van goede praktijk.

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid de volgende gegevens mee te delen als antwoord op haar parlementaire vraag.

Ministerie van Middenstand en Landbouw

Wat de om de 5 jaar te voeren acties betreft :

1. De basis-analytische rapporten zijn die welke zijn opgemaakt in de entiteiten die zijn samengesmolten tot het ministerie van Middenstand en Landbouw. Er werd daarvan in 1996 een synthese gemaakt ten overstaan van de interne begeleidingscommissie.

2. Het recentste gelijke-kansenplan werd op 14 maart 1996 goedgekeurd door de interne begeleidingscommissie. Daarin stonden voorstellen voor positieve acties die steunden op de acties die eerder waren ingezet door de vroegere entiteiten NDALTP, NZ en ministerie van Middenstand.

3. Het werd sindsdien niet officieel geëvalueerd of herzien.

Wat de elk jaar te voeren acties betreft :

1. Het jongste jaarplan dateert van 1996 (september 1996-augustus 1997).

2, 3 et 4. De nieuwe interne begeleidingscommissie die werd aangesteld eind 1998, zou op korte termijn moeten samenkomen. De positieve acties die werden aangevat, geven aanleiding tot de nodige opvolging, met name binnen de sociale dienst. De aangestelde ambtenaren oefenen, wegens beperkte middelen, voor de uitvoering van de « positieve acties », deze taak uit naast hun beroep, wat onvermijdelijk meer tijd vergt bij de totstandkoming en uitvoering van de voorstellen van de positieve acties.

5. Nihil.

Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ)

De Code van goede praktijk stelt vast welke voorschriften om de vijf jaar moeten worden nageleefd :

1 en 2. Opmaken van een analytisch rapport en van een gelijke-kansenplan : het eerste gelijke-kansenplan dat geldt voor het RSVZ werd in de loop van 1993 goedgekeurd. Het was opgevat als een meerjarenplan dat jaar na jaar werd geëvalueerd. Het analytisch rapport, dat rond dezelfde tijd werd opgemaakt, was een eerste deel van dit plan.

3. Uitvoeren van een evaluatie van het plan en van een bijwerking van het analytisch rapport : het RSVZ is thans bezig met de bijwerking van het analytisch rapport en na een evaluatie van het eerste gelijke-kansenplan zal een nieuw algemeen beleidsplan worden opgemaakt ter verzekering van de continuïteit. Dit alles zal voor het einde van dit jaar klaar zijn.

De Code van goede praktijk stelt eveneens de verplichtingen vast die telkenjare moeten worden nagekomen. Bij het RSVZ gebeurt dat op de volgende manier :

1. Elk jaar stelt de interne begeleidingscommissie een jaarplan op waarin de in het komende jaar te voeren acties zijn vervat.

2. Die acties worden door de positieve-actieambtenaren verwezenlijkt in samenwerking met alle leden van de interne begeleidingscommissie.

3 en 4. Om het jaar maakt deze commissie een evaluatie op van de jaarplannen. De positieve-actieambtenaren stellen elk jaar een activiteitenverslag op waarin een evaluatie wordt gegeven van de ondernomen acties en een planning van de komende acties is opgenomen. Dat verslag wordt aan de raad van bestuur van de instelling voorgelegd voordat het aan de federale coördinator wordt toegezonden.

5. In september 1999 heeft het RSVZ in de regionale kantoren nog een oproep tot kandidaten gehouden voor de functie van regionaal contactpersoon. De kandidaatstellingen moeten nog worden goedgekeurd door de interne begeleidingscommissie voor ze aan de federale coördinator kunnen worden bezorgd. Van de lijst van de leden van de commissie wordt na elke wijziging een aangepaste versie bezorgd aan de federale coördinator.

Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB)

1, 2 en 3. Er werd een analytisch rapport opgemaakt door de BDBL vóór de fusie met een afdeling van de CDVV en de omvorming tot het BIRB.

Er moet een nieuw analytisch rapport worden opgesteld dat rekening houdt met de aanzienlijke wijzigingen die zich sinds de fusie hebben voorgedaan in het personeelsbestand. In aansluiting op de gedane vaststellingen, kan een gelijke-kansenplan worden opgesteld dat de concrete uitvoering van de in het plan vermelde acties en doelstellingen mogelijk moet maken. De maatregelen dienen betrekking te hebben op de periode 2000-2005.

1, 2, 3, 4 en 5. Er moet een « positieve-actie »-ambtenaar worden aangesteld ter vervanging van de vorige.

De ambtenaren van niveau 1, die te weinig talrijk zijn om hun vele taken te vervullen, zijn druk bezig met de nieuwe computerisering van het BIRB en de positieve acties konden niet bij voorrang worden afgehandeld.

Per maand zijn een aantal ambtenaren enkele uren bezig met de in samenhang met de positieve acties vereiste werkzaamheden. Voor een groot ministerie is het makkelijker dan voor een kleine dienst om personeel aan te stellen voor de afhandeling van deze acties zonder dat de goede werking van de diensten in het gedrang komt.