Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-1

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid

Vraag nr. 9 van mevrouw de Bethune d.d. 2 september 1999 (N.) :
Nachtarbeid door jobstudenten. ­ Toelating.

Het betreft de toelating tot het verrichten van nachtarbeid (na 20 uur) door jobstudenten aan de kust voor de volgende paritiair comités PC100 (aanvullend paritair comité voor arbeiders) en PC201 (zelfstandige kleinhandel) en dit om volgende redenen.

1. In de vorige jaren werd door de sociale inspectie een gedogen beleid gevoerd aan de kust. Vanaf 1999 (ingevolge de opsplitsing van de regio's) wordt er door sommige sociale controleurs getolereerd dat er na 20 uur door jeugdige werknemers arbeid wordt verricht. In andere regio's wordt er onmiddellijk een proces-verbaal opgemaakt.

2. Aan de kust waar tal van zelfstandigen onder toepassing vallen van het PC201 (zelfstandigen kleinhandel) zoals textielhandelaars, verhuring van kustrijwielen, speelgoedwinkels en dergelijke) worden deze gediscrimineerd ten opzichte van de horecasector waar er sinds jaren een afwijking toegestaan wordt.

3. De zelfstandige kleinhandelaar wordt in de regio De Haan-Wenduine, Oostende benadeeld t.o.v. zijn collega's in de regio Blankenberge.

4. De sociale inspectie, district Brugge is op de hoogte dat sommige sociale inspecteurs de wet « vrij » interpreteren.

Deze discriminatie laat niet toe dat sociale bureau's of diegenen die advies moeten verlenen, een éénduidig advies kunnen geven aan de zelfstandigen over wat moet en niet kan in bepaalde regio's.

Graag had ik vernomen, hoe kan en zal de geachte minister deze discriminatie oplossen voor de toekomst.

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

Artikel 34bis van de arbeidswet stelt als algemene regel dat jeugdige arbeiders geen nachtarbeid (is arbeid verricht tussen 20 uur en 6 uur) mogen verrichten.

Een eerste afwijking heeft betrekking op het verleggen van de tijdsgrens van 20 uur naar 23 uur (en tevens op het overschrijden van de voorziene grenzen van de arbeidsduur) voor het verrichten van :

­ arbeid om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval;

­ dringende arbeid aan machines of materieel voor zover de uitvoering ervan buiten de arbeidsuren onontbeerlijk is om een ernstige belemmering van de normale werking van het bedrijf te voorkomen

­ arbeid vereist door een onvoorziene noodzakelijkheid.

Een tweede afwijking laat toe de tijdsgrenzen vast te stellen op hetzij 22 en 6 uur, hetzij op 23 en 7 uur (in plaats van 20 uur en 6 uur) voor het verrichten van :

­ arbeid die wegens de aard niet mag worden onderbroken (continuarbeid);

­ arbeid in opeenvolgende ploegen.

Een derde afwijking tenslotte voorziet dat de Koning, zo nodig onder de door Hem vast te stellen voorwaarden, kan toelaten dat er 's nachts wordt gewerkt in bepaalde bedrijfstakken, bedrijven of beroepen voor het uitvoeren van bepaalde werken of voor bepaalde categorieën van jeugdige werknemers. In ieder geval blijft voor de toepassing van deze derde afwijking nachtarbeid verboden tussen 24 uur (middernacht) en 4 uur.

Tot op heden werden bij koninklijk besluit uitzonderingen voorzien voor optredens als acteur, in emailfabrieken, in het filmbedrijf en in de horecasector (hotelbedrijf)). In de horecasector mogen jeugdige werknemers van minstens 16 jaar tot 23 uur onder bepaalde voorwaarden arbeid verrichten.

In andere sectoren of ondernemingen (speelgoedwinkels, textielwinkels, verhuur van kustrijwieltuigen enz.) is nachtarbeid op geregelde wijze enkel mogelijk in geval van ploegenarbeid en dit uiterlijk tot hetzij 22 uur, hetzij 23 uur.

Sedert jaren en ook dit jaar werden door het district Brugge van de dienst Inspectie van de sociale wetten, district dat sedert oktober 1998 werd opgesplitst in Brugge-Oost en Brugge-West, tijdens de drie zomervakantiemaanden systematisch controles uitgevoerd aan de kust en andere toeristische plaatsen op de tewerkstelling van jobstudenten. De organisatie van deze controles en de aanpak ervan gebeurt in gemeenschappelijk overleg tussen beide districten.

Door de sociaal controleurs werden op verschillende dagen avondcontroles (na 20 uur) uitgevoerd in diverse kustgemeenten vanaf Knokke tot De Panne. Inzake tewerkstelling van jeugdige werknemers leidden deze controles tot een aantal processen-verbaal wegens inbreuken inzake nachtarbeid, kinderarbeid en niet-naleving van de verplichte rustpauzes.

Daarnaast werden bij diverse inbreuken ernstige waarschuwingen gegeven (voor dit jaar reeds 24 waarschuwingen).

In 1998 werden 6 pro-justitia opgesteld wegens nachtarbeid door jeugdigen. Deze inbreuken situeerden zich toen in Brugge, Blankenberge en Damme.

Rekening houdend met hetgeen voorafgaat meen ik te kunnen stellen dat er geen sprake is van discriminatie of ongelijke behandeling van gelijkaardige inbreuken naargelang de regio's.

De vastgestelde inbreuken worden via pro-justitia ter kennis gebracht van de bevoegde arbeidsauditeur. Het hieraan verleende gevolg hangt evenwel af van de soevereine beoordelingsmacht van de arbeidsauditeur van Brugge of Veurne (al dan niet vervolging) of van de onder mijn departement ressorterende dienst administratieve geldboeten (al dan niet opleggen van een geldboete indien de auditeur niet vervolgt).