Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-3

ZITTING 1999-2000

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 112 van mevrouw Thijs d.d. 13 oktober 1999 (N.) :
Bestrijding van de mensenhandel. ­ Toepassing wet van 13 april 1995.

Bij wet van 13 april 1995 houdende de bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en de kinderpornografie werden aan de federale overheid middelen gegeven in de noodzakelijke strijd tegen de maffia in de vrouwenhandel.

Bovendien werd duidelijk dat men deze maffia maar daadwerkelijk kan bestrijden indien er informatie vanuit het milieu en van de slachtoffers van de vrouwenhandel zelf kan komen. Bij ministeriėle omzendbrief werd dan ook de mogelijkheid geboden om slachtoffers een blijvende verblijfsvergunning toe te kennen indien ze verklaringen in het kader van de bestrijding van de vrouwenhandel afleggen. Op deze wijze kan men beletten dat belangrijke getuigen door hun gedwongen terugkeer naar hun land plots « verdwijnen » of dood teruggevonden worden.

Kan de geachte minister een antwoord geven op de volgende vragen :

1. Hoeveel vaststellingen van mensenhandel heeft men sinds de nieuwe wet kunnen noteren ?

2. Welke maatregelen worden genomen tegen het kunstmatig verhogen van de leeftijd van minderjarigen bij de verklaring tot het bekomen van een asielaanvraag ?

3. Wordt het principe dat minderjarigen niet mogen worden uitgewezen niet geschonden door een blind geloof in de leeftijdsopgave bij de verklaring tot asielaanvraag ?

4. Hoeveel vrouwen of meisjes werden sinds de wetswijziging uitgewezen ?

5. Hoeveel van hen werden door de jeugdrechtbanken geplaatst in een instelling ?

6. Zal de geachte minister nieuwe voorstellen uitwerken in het kader van de bestrijding van de mensenhandel ?