1-247

1-247

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 25 FÉVRIER 1999

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 25 FEBRUARI 1999

(Vervolg-Suite)

HULDE TER NAGEDACHTENIS AAN DE HEER FRANS GROOTJANS, MINISTER VAN STAAT

HOMMAGE À LA MÉMOIRE DE M. FRANS GROOTJANS,

MINISTRE D'ÉTAT

De voorzitter staat op en richt zich in volgende bewoordingen tot de staande vergadering. ­ Dames en heren, zaterdag overleed minister van Staat Frans Grootjans. Zijn heengaan berooft de Belgische politieke wereld, en in het bijzonder de liberale familie, van een groot man, iemand naar wie werd geluisterd, in wie men vertrouwen had, iemand wiens oordeel steeds genuanceerd en weloverwogen geformuleerd was.

Frans Grootjans werd geboren in Wilrijk in 1922. Hij behaalde aan de Rijkshandelshogeschool van Antwerpen een licentie in de handels- en consulaire wetenschappen. Kort na de Tweede Wereldoorlog begon hij zijn carrière in de journalistiek, eerst bij de Antwerpse redactie van Het Laatste Nieuws , later als hoofdredacteur bij De Nieuwe Gazet . Journalist in hart en nieren is hij altijd gebleven. Zo verzorgde hij nog vele jaren de rubriek Deze Week in zijn geliefde krant. Hij gaf er op zijn eigen onnavolgbare manier commentaar op de politiek en de maatschappij, wars van hoogdravend proza of politieke dubbelzinnigheden.

Journalistiek was echter niet zijn enige passie. Hij was reeds op jonge leeftijd door de politieke microbe gebeten. Zijn cultureel-politieke habitat was het Liberaal Vlaams Verbond. Eerst werd hij nationaal voorzitter van de liberale jeugd en provinciaal raadslid en in 1954 deed hij zijn intrede in het Paleis der Natie. Op 32-jarige leeftijd was hij de jongste liberale volksvertegenwoordiger ooit verkozen. Als liberale stem van Antwerpen verdedigde hij in de Kamer van volksvertegenwoordigers de belangen van de haven en bepleitte hij jarenlang de ermee verbonden sociaal-economische dossiers, zoals de Schelde-Rijnverbinding. Zijn expertise op financieel vlak bracht zijn ambtsgenoten ertoe hem herhaaldelijk als rapporteur van de Rijksmiddelenbegroting aan te wijzen. Zijn belangstelling van de onderwijsproblematiek bleek uit de vele wetsvoorstellen die hij indiende, en de talrijke interpellaties die hij in dat verband hield.

Hij was secretaris en vervolgens eerste ondervoorzitter van de Kamer.

Ondertussen was hij tevens een van de architecten van de omvorming van de Liberale Partij tot de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang in 1961.

In 1966 werd Frans Grootjans minister van Nationale Opvoeding in de regering Vanden Boeynants-Declercq. Zijn voornaamste wapenfeit blijft de oprichting van het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen. Samen met zijn stad- en streekgenoten voerde hij reeds jaren strijd om de metropool een eigen, volwaardige universiteit te bezorgen. Het was zeker een van de mooiste ogenblikken uit zijn loopbaan toen hij zelf het oprichtingsbesluit van het RUCA mocht ondertekenen.

In 1974 werd hij tot minister van Staat benoemd.

Van 1974 tot 1977 was hij voorzitter van de PVV. Hij effende er de weg voor een nieuwe generatie politici, die in hem een politieke en ideologische vaderfiguur vonden en voor wie hij later zonder aarzelen plaats maakte.

Toen hij in 1977 de fakkel van partijvoorzitter doorgaf, had dat immers ongetwijfeld te maken met zijn verzuchting terug te keren naar zijn eerste liefde, namelijk de journalistiek, maar zeker ook met het besef dat de tijd was gekomen om anderen aan het roer te laten. Zelf verklaarde hij in zijn afscheidsbrief dat de partij een zweepslag nodig had.

In 1982 werd hij minister van Financiën en Middenstand in de regering Martens V. Zijn motivatie om deze ministerpost op dat moeilijke departement te aanvaarden stoelde zeker niet op zijn persoonlijke ambitie. Ook zijn coalitiegenoten prezen zijn aantreden en de noodzakelijke geloofwaardigheid die Frans Grootjans meebracht. Hijzelf maakte er echter nooit een geheim van dat hij zijn job als directeur van de Nieuwe Gazet veel boeiender vond dan eender welke ministerpost.

Eind 1985 werd hij voorzitter van de Vlaamse Raad, de voorloper van het huidig Vlaams Parlement, tot hij zich in 1987, na de val van de regering Martens VI, uit de actieve politiek terugtrok.

Nog éénmaal keerde hij op de voorgrond, toen hij in 1991 na de verkiezingen door Koning Boudewijn met een informatie-opdracht werd belast.

Frans Grootjans is altijd een man van weinig woorden geweest. Zijn moreel gezag was groot, binnen én buiten de liberale familie. Zijn credo was gegrondvest op een diep humanistisch gevoel en een sociale bewogenheid, hetgeen hem op een bepaald ogenblik tot de kernachtige uitspraak bracht : « Liberalisme zonder solidariteit is egoïsme. »

Zijn belangstelling voor maatschappelijke problemen en zijn bezorgdheid over het oprukken van uiterst-rechts in zijn geboortestad zijn slechts twee uitdrukkingen van deze filosofie. Frans Grootjans is dat gedachtegoed steeds trouw gebleven. Wij eren in hem een hoffelijk collega, een vertrouwde raadgever en vriend, een wijs staatsman.

Het woord is aan minister Van Parys.

De heer Van Parys, minister van Justitie. ­ Mijnheer de voorzitter, namens de regering sluit ik mij aan bij de hulde aan minister van Staat Frans Grootjans en betuig ik mijn medeleven aan zijn familie.

Frans Grootjans était un membre éminent de la famille libérale. Entré en politique par le journalisme, député à 32 ans, deux fois ministre, président de son parti, cet Anversois qui avait un heureux caractère a rendu de nombreux services au pays.

Jarenlang was Frans Grootjans parlementslid voor het arrondissement Antwerpen. Hij zal in onze herinnering blijven als een man uit één stuk, een rechtlijnig politicus, steeds bereid om goed te doen voor zijn medemens. Hij verdient dan ook de grootste waardering. (De staande vergadering neemt enkele ogenblikken stilte in acht.)