Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-49

8 JULI 1997

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie (Economie)

Vraag nr. 148 van mevrouw de Bethune d.d. 14 april 1997 (N.) :
Raad van de Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen.

De Raad van de Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen, opgericht bij koninklijk besluit van 15 februari 1993 op initiatief van de minister belast met het gelijke kansenbeleid, is een beleidsinstrument om de feitelijke gelijkheid van mannen en vrouwen te realiseren en de directe en indirecte discriminaties ten aanzien van mannen en vrouwen weg te werken.

Overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit kan de raad op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de regering rapporten opstellen; onderzoekingen verrichten, wettelijke of verordeningsmaatregelen voorstellen, voorlichting en informatie verschaffen en verspreiden.

Op een door mij gestelde schriftelijke vraag waarin ik alle ministers verzocht mee te delen in welke mate zij in de periode tot en met 1995 beroep hadden gedaan op de raad, antwoordden zij allen, met uitzondering van de eerste minister en de minister belast met het gelijke kansenbeleid, dat er geen enkele vorm van (formele) samenwerking was geweest.

Graag had ik van u een antwoord op volgende vragen gekregen :

1. Heeft u in de loop van het jaar 1996 een advies gevraagd of een (andere) opdracht gegeven aan de Raad van de Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen ?

Zo ja, welke en waarom ?

Zo neen, waarom niet ?

2. Is er in de loop van het jaar 1996 enige vorm van samenwerking of overleg geweest tussen uw diensten en de Raad van de Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen ?

Zo ja, welke ?

3. In hoeverre heeft u in uw beleid rekening gehouden met de in het verleden door de raad geformuleerde adviezen en aanbevelingen ?

Zo ja, met welke adviezen en/of aanbevelingen en op welke wijze ?


Antwoord : Hierbij deel ik het geachte lid mijn antwoord op de hogervermelde vraag mee.

1. Neen, bij het personeelsbeleid van het ministerie van Economische Zaken zijn er geen specifieke problemen aan het licht gekomen die het wenselijk of noodzakelijk maakten beroep te doen op de raad.

2. Neen.

3. Ik waak er steeds over dat het gelijke-kansenprincipe wordt geëerbiedigd bij het personeelsbeleid van het ministerie.