Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-49

8 JULI 1997

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Eerste minister

Vraag nr. 44 van mevrouw de Bethune d.d. 20 juni 1997 (N.) :
Positieve acties in de federale diensten.

Bij koninklijk besluit van 27 februari 1990 houdende maatregelen tot bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in overheidsdiensten (Belgisch Staatsblad van 8 maart 1990) werd aan alle overheidsdiensten een verplichting opgelegd om een beleid van positieve acties te voeren.

Overeenkomstig dit koninklijk besluit moeten deze acties gevoerd worden door middel van gelijke-kansenplannen die maatregelen bevatten tot verbetering van de nadelige gevolgen die voor de vrouwen voortvloeien uit traditionele maatschappelijke toestanden en gedragingen, en maatregelen tot bevordering van hun aanwezigheid in en hun deelneming aan het beroepsleven op alle hiërarchische niveaus.

Het koninklijk besluit bepaalt tevens welke methodiek, tijdschema, fasering en door welke actoren dit gelijke kansenplan uitgewerkt en geïmplementeerd moet worden.

Bij koninklijk besluit van 24 augustus 1994 werd in het voornoemde koninklijk besluit een artikel ingevoegd waarbij in de geviseerde besturen en andere diensten van de Staat een ambtenaar van niveau 1 (gedeeltelijk) van een voltijds ambt wordt vrijgesteld voor de uitvoering van het gelijke-kansenplan.

In december 1995 polste ik door middel van een schriftelijke vraag naar de mate waarin de verschillende regeringsleden reeds uitvoering hadden gegeven aan de twee vermelde koninklijke besluiten.

Vermits het streven naar gelijke kansen voor mannen en vrouwen een blijvende opdracht is, is thans de tijd rijp voor het opmaken van een nieuwe balans.

Graag had ik dan ook van de geachte minister een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1.

1.1. Wat is, op basis van de meest recente telling, de personeelstoestand naar verhouding tussen mannen en vrouwen, ingedeeld per niveau (niveau 1, 2, 3 en 4), in absolute getallen en in percentages, van het ministerie en van de diensten die ressorteren onder zijn bevoegdheden ?

1.2. Wanneer vond deze laatste telling plaats ?

1.3. Wat is de frequentie van deze tellingen ?

1.4. Welke dienst of persoon voert deze tellingen uit ?

2. In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag van december 1995 deelde de geachte minister mee dat het gelijke-kansenplan pas kan worden uitgevoerd na een positief advies van de Raad van de Gelijke Kansen tussen mannen en vrouwen.

2.1. Heeft deze raad ondertussen reeds een advies uitgebracht ?

2.2. Zo ja, was dit een positief advies ?

2.3. Zo neen, welke bezwaren heeft de raad geformuleerd en hoe wordt hieraan tegemoet gekomen ?

2.4. Zo ja, sedert wanneer is het gelijke-kansenplan in werking ?

2.5. Wat zijn de conclusies van de periodieke beoordeling voor de positieve acties voor het jaar 1996 (artikel 5, 7º, van het vermelde koninklijk besluit) ?

2.6. Wat zijn de concrete meetbare, cijfermatige resultaten voor het jaar 1996 ?

2.7. Kan de geachte minister voorbeelden geven van enkele concrete acties ?

2.8. Wat is de concrete planning voor het jaar 1997 ?

3.

3.1. Wat is thans de samenstelling van de interne begeleidingscommissie ?

3.2. Is deze in de loop van 1996 gewijzigd en zo ja, hoe ?

3.3. Hoe heeft deze commissie in 1996 haar taken vervuld ?

3.4. Wat was haar vergaderfrequentie, de agenda van de vergadering en de conclusies ervan ?

4.

4.1. Wat is de naam en de functie van de ambtenaar die thans binnen de diensten die ressorteren onder zijn bevoegdheden is vrijgesteld voor de begeleiding van het gelijke-kansenplan ?

4.2. Wordt deze voltijds of deeltijds vrijgesteld ?

4.3. Welk percentage van een voltijdse functie heeft betrokkene in de loop van het jaar 1996 gewijd aan deze functie ?

4.4. Wat is het activiteitenverslag van deze ambtenaar voor het jaar 1996 ?

4.5. Heeft betrokkene in deze periode opleiding of vorming gevolgd ?

4.6. Welke specifieke nieuwe initiatieven werden opgezet en met welk resultaat ?

4.7. Op welke andere ambtenaren of diensten kan betrokkene beroep doen ?

4.8. Wat is de voorziene planning voor het jaar 1997 ?


Antwoord : Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden op de gestelde vragen te vinden.

1.

1.1. Kanselarij van de eerste minister en Diensten van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie :

a) Vastbenoemd personeel

Niveau
­
Niveau
Hommes
­
Mannen
Femmes
­
Vrouwen
Total
­
Totaal
1 23 (82 %) 5 (18 %) 28
2 + 2 (28 %) 5 (72 %) 7
2 7 (39 %) 11 (61 %) 18
3 3 (21 %) 11 (79 %) 14
4 7 ( 7 %) 2 (22 %) 9
Total. ­ Totaal . . . 42 (55 %) 34 (45%) 76

b) Contractueel personeel

Niveau
­
Niveau
Hommes
­
Mannen
Femmes
­
Vrouwen
Total
­
Totaal
1 2 (33 %) 4 ( 67 %) 6
2 + 1 (100 %) 1
2 5 (100 %) 5
3 2 (100 %) 2
4 7 (21 %) 26 ( 79 %) 33 (*)
Total. ­ Totaal . . . 9 (19 %) 38 ( 81%) 47

(*) Deze personen maken deel uit van het hulppersoneel met uitzondering van een persoon.

1.2. Voormelde cijfers geven de toestand weer op 1 juli 1997.

1.3. Er vond een telling plaats bij het opstellen van het eerste analytisch rapport (juli 1993) waarin een vergelijking van de personeelstoestand per geslacht was opgenomen. Mijn diensten kunnen tot andere tellingen overgaan om gerichte vragen te beantwoorden.

1.4. De verantwoordelijke voor « gelijke kansen » is belast met de tellingen die betrekking hebben op de verdeling mannen-vrouwen bij de Diensten van de eerste minister.

2.

2.1. In december 1995, toen het ontwerp van gelijke-kansenplan voor mannen en vrouwen voor mijn diensten moest worden voorgelegd, hebben de Diensten van de eerste minister het advies van de Raad van de Gelijke Kansen gevraagd. De raad bracht zijn advies uit in februari 1996.

2.2. Het advies van de Raad van de Gelijke Kansen was positief.

2.3. Niet van toepassing.

2.4. Het eerste gelijke-kansenplan voor de Diensten van de eerste minister trad in werking in maart 1996.

2.5. De evaluatie van het eerste plan (maart 1996-februari 1997) moet nog door de interne begeleidingscommissie van de Diensten van de eerste minister worden besproken tijdens de vergadering die nog deze maand zal doorgaan.

2.6. Cf. vraag 2.5.

2.7. Niettemin kunnen enkele voorbeelden van concrete acties worden vermeld :

­ invoering van een studieverlof om deel te nemen aan de loopbaanexamens;

­ mogelijkheid voor zwangere vrouwen om, tijdens de middagpauze, in het EHBO-lokaal te rusten;

­ uitgifte van een personeelsblad.

2.8. De interne begeleidingscommissie moet het ontwerp van het jaarplan 1997 nog goedkeuren tijdens de volgende vergadering. Het ontwerp vermeldt bepaalde acties die niet werden verwezenlijkt tijdens de uitvoering van het eerste plan en nieuwe acties die voortvloeien uit het algemeen actieplan voor gelijke kansen.

3.

3.1. De interne begeleidingscommissie telt vandaag 10 personen : 3 opperambtenaren, de verantwoordelijke van de personeelsdienst, 1 ambtenaar die geen deel uitmaakt van het basisoverlegcomité, de 2 vormingsdirecteurs, 3 leden van de representatieve vakorganisaties en de verantwoordelijke inzake gelijke kansen, dus 6 vrouwen en 5 mannen.

3.2. De samenstelling van de interne begeleidingscommissie van de Diensten van de eerste minister werd gewijzigd. Ingevolge de overheveling van het bestuur van het Hoog Comité van Toezicht naar het ministerie van Ambtenarenzaken, diende samenstelling van genoemde commissies te worden herzien.

3.3. Voormelde commissie is niet samengekomen in de loop van 1996.

3.4. Cf. antwoord 3.3.

4.

4.1. Mevrouw Anne Warrant, contractueel adjunct-adviseur, werd aangewezen als verantwoordelijke inzake gelijke kansen.

4.2. Gelet op het geringe aantal personeelsleden in mijn diensten, werd de betrokkene niet vrijgesteld van haar andere functies.

4.3. Een nauwkeurige raming van de tijd gewijd aan de vervulling van die functie is moeilijk te geven. Ik kan het geachte lid verzekeren dat hieraan de nodige tijd werd gewijd.

4.4. Het activiteitenverslag van de verantwoordelijke « Positieve Acties » voor het jaar 1996 is opgenomen in de evaluatie van het eerste plan 1996-1997.

4.5. De betrokkene heeft een door het OFO georganiseerde opleiding gevolgd (projectbeheer) en neemt deel aan de tweemaandelijkse vergaderingen van het ambtenarennetwerk « Positieve Acties. »

4.6. Cf. punt 2.8.

4.7. Indien nodig, doet de verantwoordelijke « Positieve Acties » een beroep op de medewerking van de ambtenaren « Positieve Acties » van de andere departementen die zij in het kader van het genoemde netwerk heeft ontmoet, alsook op de nationale coördinator voor de positieve acties.

4.8. Voor het jaar 1997 wordt bijgevolg een vergadering van de interne begeleidingscommissie voorzien in de maand juli om het eerste gelijke-kansenplan te evalueren en het ontwerp van het jaarplan 1997-1998 goed te keuren. Vanaf dat ogenblik zal de uitwerking van het tweede gelijke-kansenplan voor de Diensten van de eerste minister kunnen van start gaan.