(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 25 november 1991 heeft België het UNO-Verdrag inzake de rechten van het kind goedgekeurd.
België heeft ondertussen zijn eerste rapport voorgelegd aan het UNO-Comité voor de Rechten van het Kind, dit overeenkomstig artikel 44 van het verdrag. Op 9 juni 1995 deed dit comité een aantal suggesties en algemene aanbevelingen, op basis van de in het Belgisch rapport verstrekte gegevens.
Graag had ik van u vernomen :
1. hoe u bijdraagt tot het in België bekend maken van de beginselen van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en tot het kindvriendelijk maken van onze samenleving;
2. welke artikelen van dit verdrag raakvlakken hebben met uw bevoegdheidsdomein;
3. welke maatregelen sedert het uitbrengen van het eerste Belgisch rapport door u genomen werden in uitvoering van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en, zo mogelijk, rekening houdend met de door het Comité voor de Rechten van het Kind geformuleerde suggesties en aanbevelingen;
4. of er binnen uw diensten een persoon of mechanisme belast is met het opvolgen van de kindvriendelijke dimensie van uw beleid.
Zo ja, wordt er op dit vlak overleg gepleegd met andere personen en diensten ?
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden.
Artikel 24 uit het Verdrag inzake de Rechten van het Kind heeft rechtstreeks met mijn bevoegdheid te maken want het gaat om het recht op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid, en meer bepaald op de voorzieningen voor geneeskundige verzorging.
De implementatie van die rechten is trouwens onlangs heel duidelijk naar voor gekomen in een reeks van besluiten inzake neonatale en perinatale zorg.
Bovendien wordt in het kader van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen in de schoot van een bijzondere werkgroep « moeder-kindzorg » gewerkt rond een ontwerp van normen voor het waarborgen van de kwaliteit van onder meer de ziekenhuisvoorzieningen voor kinderen.