Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-37

28 JANUARI 1997

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Sociale Zaken

Vraag nr. 77 van mevrouw de Bethune d.d. 8 november 1996 (N.) :
Tewerkstelling van mindervaliden bij de rijksdiensten.

Het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 1972), uitgevaardigd ter bevordering van de tewerkstelling van de mindervaliden in de rijksdiensten, verplicht de rijksbesturen om 1 200 mindervaliden tewerk te stellen en bepaalt ook specifieke contingenten voor de verschillende rijksbesturen (art. 2).

Dit koninklijk besluit is van toepassing op alle gehandicapten ingeschreven bij het Rijksfonds (nu opgesplitst in het Vlaams, Waals en Brussels fonds) voor Sociale Reclassering van de Mindervaliden (art. 1), benevens de toepassing van de wervingsregelen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 over het statuut van het rijkspersoneel... (art. 3).

Daarnaast stelt het koninklijk besluit ook een Commissie in die de beijvering van de plaatsing van mindervaliden in de rijksbesturen tot doel heeft (art. 4).

Gezien het groot belang van de integratie van de mindervaliden in het actief maatschappelijk leven, moet er waakzaam worden toegezien op de toepassing van bovenstaande wettelijke beschikkingen, alsook op hun vertaling in de praktijk.

Graag had ik dan ook een antwoord ontvangen op de volgende vragen :

1. Over de tewerkstelling van mindervaliden binnen uw diensten :

1.1. Hoeveel mindervaliden werken binnen uw diensten en hoeveel procent is dat van het totaal aantal tewerkgestelden binnen uw diensten ?

1.2. Wat is de verhouding man-vrouw onder de groep mindervaliden binnen uw diensten en wat is de verhouding man-vrouw voor alle tewerkgestelden binnen uw diensten ?

1.3. Welke functies bekleden de mindervaliden binnen uw diensten (niveau 1, 2, 3 of 4 en aantal per niveau) ?

1.4. Hoeveel mindervaliden werken er op uw ministerieel kabinet en hoeveel procent is dat van het totaal aantal personen die aan uw kabinet verbonden zijn ?

2. Over de aanwerving van mindervaliden door uw diensten :

2.1. Hoeveel mindervaliden werden door uw diensten de laatste twee jaar aangeworven (gelieve het cijfer per jaar aan te duiden) en hoeveel procent is dat van het totaal aantal aangeworven personen per jaar ?

2.2. Wordt er door uw diensten een actief beleid gevoerd om mindervaliden aan te werven ?

1º Welke is uw beleidsvisie ter zake ?

2º Wat zijn uw concrete projecten ?

2.3. Is er tussen uw diensten en de commissie voor plaatsing van mindervaliden een actieve samenwerking :

1º Om voor mindervaliden een passende betrekking te zoeken in uw diensten ?

2º Om arbeidsposten aan te passen aan de handicap van de mindervaliden (bijvoorbeeld het aanwerven van bepaalde apparatuur die een mindervalide in staat stelt om normaal te functioneren) ?

2.4. Hebben uw diensten gedurende de laatste twee jaar gebruik gemaakt van het artikel 7 van dit koninklijk besluit om zelf kandidaten voor te stellen en zo mindervaliden aan te werven (gelieve het cijfer per jaar aan te duiden) ?

2.5. Is er binnen uw diensten een ambtenaar verantwoordelijk voor de opvolging van het bovenvermelde koninklijk besluit ? Zo ja, wie ?

3. Over de sollicitatie van mindervaliden bij uw diensten :

Wordt er op uw diensten vaak gesolliciteerd door mindervaliden en hoeveel kandidaturen werden de laatste twee jaar ingezonden (gelieve het cijfer per jaar aan te duiden) ?

4. Over de bevordering van de mindervaliden binnen uw diensten :

Zijn er mindervaliden die gedurende de laatste twee jaar binnen uw diensten bevorderd werden (gelieve het cijfer per jaar aan te duiden) ?

5. Over de afvloeiing van mindervaliden uit uw diensten :

5.1. Hoeveel mindervaliden zijn er gedurende de laatste twee jaar uit uw diensten afgevloeid tijdens hun stage (zie ook art. 10 van het koninklijk besluit) (gelieve het cijfer per jaar aan te duiden) :

1º in totaal;

2º door het vertrekken op pensioen;

3º door overlijden;

4º door ziekte;

5º door afdanking ?

5.2. Hoeveel vast aangeworven mindervaliden zijn er in de laatste twee jaar uit uw diensten afgevloeid (gelieve het cijfer per jaar aan te duiden) :

1º in totaal;

2º door het vertrekken op pensioen;

3º door overlijden;

4º door ziekte;

5º door afdanking ?


Antwoord : Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden wat betreft de instellingen van openbaar nut die onder mijn bevoegdheid staan.

Fonds voor Arbeidsongevallen

1.1. Er zijn twee mindervaliden tewerkgesteld bij het fonds. Zij maken 1,08 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 100 %/vrouwen : 0 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 35,16 %/vrouwen : 64,84 %.

1.3. Niveau 1 : 1.

Niveau 2 : 1.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. 1995 : 0.

1996 : 1 = 3,84 %.

2.2. De mindervaliden die voldoen aan de aanwervingsvoorwaarden en die ter beschikking worden gesteld door het VWS worden aangeworven. Er zijn geen concrete projecten.

2.3. 1º Er is geen actieve samenwerking met de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden om een passende betrekking te zoeken.

2º De aanpassing van een arbeidspost gebeurde in overleg met het Vlaams Fonds van Sociale Integratie voor Personen met een Handicap.

2.4. De laatst aangeworven mindervalide werd op basis van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 door de instelling zelf voorgesteld aan de bedoelde commissie (1995).

2.5. Er is in de instelling geen verantwoordelijke aangeduid voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Geen cijfers beschikbaar.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 1;

­ 1996 : 0.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie

1.1. Er zijn zes mindervaliden tewerkgesteld bij de rijksdienst. Zij maken 2,1 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 50 %/vrouwen : 50 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 36 %/vrouwen 64 %.

1.3. Niveau 3 : 2.

Niveau 4 : 4.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar werden er geen mindervaliden aangeworven.

2.2. De mindervaliden die voldoen aan de aanwervingsvoorwaarden en die ter beschikking worden gesteld door het VWS worden aangeworven. Er zijn geen concrete projecten.

2.3. 1º en 2º Er is geen actieve samenwerking met de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden om een passende betrekking te zoeken noch voor de aanpassing van de arbeidspost.

2.4. Zonder voorwerp (zie 2.1).

2.5. Er is in de instelling geen verantwoordelijke aangeduid voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 1;

­ 1996 : 0.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 1;

­ 1996 : 0.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Fonds voor de Beroepsziekten

1.1. Op dit ogenblik heeft het fonds geen mindervaliden in dienst.

1.2. Zonder voorwerp (zie 1.1).

1.3. Zonder voorwerp (zie 1.1).

1.4. Zonder voorwerp.

2.1. Er werden de laatste twee jaar geen mindervaliden aangeworven.

2.2. Er kon nauwelijks een aanwervingsbeleid gevoerd worden gezien de wervingsstop.

2.3. Er is geen contact tussen de instelling en de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden.

2.4. Het FBZ heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. Er is in de instelling geen verantwoordelijke aangeduid voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 2.

4. Zonder voorwerp (zie 1.1).

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

1.1. Er zijn vierenveertig mindervaliden tewerkgesteld bij het rijksinstituut. Zij maken 4,5 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 79,5 %/vrouwen : 20,5 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 48,3 %/vrouwen : 51,7 %.

1.3. Niveau 1 : 1.

Niveau 2 : 1.

Niveau 3 : 11.

Niveau 4 : 31.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar werden er geen mindervaliden aangeworven.

2.2. Het RIZIV kan enkel nog mindervaliden aanwerven overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden.

Het vereiste quotum (5) is reeds lang bereikt.

Artikel 117, § 5, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering is niet meer van toepassing aangezien het is ingetrokken door artikel 77 van de wet van 15 februari 1993 tot hervorming van de wet van 9 augustus 1963.

2.3. Er is geen actieve samenwerking tussen de diensten van het RIZIV en de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden, noch om voor mindervaliden een passende betrekking te zoeken, noch om arbeidsposten aan te passen aan de handicap van de mindervaliden.

2.4. Het RIZIV heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. De personeelsdirecteur is verantwoordelijk voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 2.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 1;

­ 1996 : 0.

5.1. Tijdens de laatste twee jaar hebben bij het rijksinstituut geen mindervaliden een stage doorlopen.

5.2. Aantal mindervaliden afgevloeid bij het RIZIV tijdens de laatste twee jaar :

1) in totaal : 5;

2) door het vertrekken op pensioen :

­ in 1995 : 1;

­ in 1996 : 1;

3) door overlijden :

­ in 1995 : 1;

4) door ziekte :

­ in 1995 : 1;

­ in 1996 : 1;

5) door afdanking : 0;

6) door ontslag op eigen verzoek : 0.

Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers

1.1. Er zijn twee mindervaliden tewerkgesteld bij het Nationaal Pensioenfonds. Zij maken 1,7 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 50 %/vrouwen : 50 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 64,4 %/vrouwen : 35,6 %.

1.3. Niveau 2 : 1.

Niveau 3 : 1.

1.4. Niet vantoepassing.

2. In uitvoering van artikel 10 van het koninklijk besluit van 17 janauri 1995 (Belgische Staatsblad van 24 april 1995) mag er bij het NPM geen enkele werving van vaste personeelsleden meer verricht worden. De antwoorden op de ondergeschikte vragen zijn zonder voorwerp.

3. De ontvangen sollicitatiebrieven vermelden geen gegevens inzake mindervaliditeit.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 1.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

1.1. Er zijn twaalf mindervaliden tewerkgesteld bij de rijksdienst. Zij maken 1,1 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 58,3 %/vrouwen : 41,7 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 50,3 %/vrouwen : 49,7 %.

1.3. Niveau 2 : 1.

Niveau 3 : 4.

Niveau 4 : 7.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar werden er geen mindervaliden aangeworven.

2.2. Op dit ogenblik wordt binnen de RSZ geen bijzondere aandacht aan dit thema besteed.

2.3. Er is geen actieve samenwerking tussen de diensten van de RSZ en de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden, noch om voor mindervaliden een passende betrekking te zoeken, noch om arbeidsposten aan te passen aan de handicap van de mindervaliden.

2.4. De RSZ heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. Er is in de instelling geen verantwoordelijke aangeduid voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

5.1. Tijdens de laatste twee jaar hebben bij de RSZ geen mindervaliden een stage doorlopen.

5.2. Aantal mindervaliden afgevloeid bij het RSZ tijdens de laatste twee jaar :

1. in totaal : 2;

2. door het vertrekken op pensioen :

­ in 1996 : 1;

3. door overlijden : 0;

4. door ziekte : 0;

5. door afslanking : 0;

6. door ontslag op eigen verzoek :

­ in 1995 : 1.

Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

1.1. Er zijn vier mindervaliden tewerkgesteld bij de hulpkas. Zij maken 2 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 25 %/vrouwen : 75 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 39,9 %/vrouwen : 60,1 %.

1.3. Niveau 2 : 1.

Niveau 3 : 1.

Niveau 4 : 2.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar werden er geen mindervaliden aangeworven.

2.2. Er wordt geen speciale actie ondernomen door de HZIV om mindervaliden aan te werven.

2.3. Er is geen actieve samenwerking tussen de diensten van de HZIV en de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden, noch om voor mindervaliden een passende betrekking te zoeken, noch om arbeidsposten aan te passen aan de handicap van de mindervaliden.

2.4. De HZIV heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. Er is in de instelling geen verantwoordelijke aangeduid voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 3;

­ 1996 : 0.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten

1.1. Er is één mindervalide tewerkgesteld bij de rijksdienst. Hij maakt 0,39 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 0 %/vrouwen : 100 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 37,7 %/vrouwen : 62,3 %.

1.3. Niveau 2 : 1.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar werden er geen mindervaliden aangeworven.

2.2. Er wordt geen speciale actie ondernomen door de RSZPPO om mindervaliden aan te werven.

2.3. Er is geen actieve samenwerking tussen de diensten van de RSZPPO en de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden, noch om voor mindervaliden een passende betrekking te zoeken, noch om arbeidsposten aan te passen aan de handicap van de mindervaliden.

2.4. De RSZPPO heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. Er is in de instelling geen verantwoordelijke aangeduid voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Geen cijfers beschikbaar.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

1.1. Er zijn vier mindervaliden tewerkgesteld bij de rijksdienst. Zij maken 0,46 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 75 %/vrouwen : 25 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 34,9 %/vrouwen : 65,1 %.

1.3. Niveau 3 : 2.

Niveau 4 : 2.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar was door de wervingsstop en de herziening van de personeelsformatie aanwerving quasi onmogelijk en konden dus ook geen mindervaliden aangeworven worden.

2.2. Er wordt geen speciale actie ondernomen door de rijksdienst om mindervaliden aan te werven. Indien zij solliciteren krijgen zij gelijke kansen.

2.3. Er is geen specifieke of actieve samenwerking met de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden.

2.4. De RKW heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. Binnen de RKW is de personeelsdirecteur verantwoordelijk voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 2.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden

1.1. Er is één mindervalide tewerkgesteld bij de Hulp- en Voorzorgskas. Hij maakt 5,27 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 0 %/vrouwen : 100 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 42 %/vrouwen : 58 %.

1.3. Niveau 3 : 1.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar werden er geen mindervaliden aangeworven.

2.2. De mindervaliden die voldoen aan de aanwervingsvoorwaarden en die ter beschikking worden gesteld door het VWS worden aangeworven. Er zijn geen concrete projecten.

2.3. Er is geen specifieke of actieve samenwerking met de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden.

2.4. De HVK Zeevarenden heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. Binnen de HVK Zeevarenden is de leidend ambtenaar verantwoordelijk voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid

1.1. Er is één mindervalide tewerkgesteld bij de DOSZ. Hij maakt 0,83 % uit van het totale personeelsbestand.

1.2. a) Verhouding man/vrouw onder de groep mindervaliden : mannen : 100 %/vrouwen : 0 %.

b) Verhouding man/vrouw voor alle tewerkgestelden binnen de instelling : mannen : 46,7 %/vrouwen : 53,3 %.

1.3. Niveau 2 : 1.

1.4. Niet van toepassing.

2.1. De laatste twee jaar werden er geen mindervaliden aangeworven.

2.2. Er wordt geen speciale actie ondernomen door de DOSZ om mindervaliden aan te werven.

2.3. Er is geen specifieke of actieve samenwerking met de commissie voor Plaatsing van Mindervaliden.

2.4. De DOSZ heeft de laatste twee jaar geen gebruik gemaakt van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

2.5. Er is in de instelling geen verantwoordelijke aangeduid voor de opvolging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972.

3. Aantal sollicitaties door mindervaliden :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

4. Aantal mindervaliden, bevorderd :

­ 1995 : 0;

­ 1996 : 0.

5.1 en 5.2. De laatste twee jaar zijn er geen mindervaliden afgevloeid.

Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Diamantnijverheid

In de Bijzondere Verrekenkas zijn er heden geen mindervaliden tewerkgesteld. Daar de instelling minder dan twintig personeelsleden tewerkstelt, meent zij niet aan deze verplichting onderworpen te zijn, gelet op artikel 21 van de wet van 16 april 1963, waarnaar in het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 verwezen wordt.

Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen

De Controledienst voor Ziekenfondsen werd niet opgenomen in het artikel 2, I, van het koninklijk besluit van 5 januari 1976 waarbij de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van mindervaliden alsmede het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden in de rijksbesturen, op sommige instellingen van openbaar nut toepasselijk worden verklaard.

Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Bij koninklijk besluit van 5 januari 1976 werd het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden in de rijksbesturen toepasselijk verklaard op sommige instellingen van openbaar nut.

Artikel 2 van voormeld koninklijk besluit stelt het aantal aan te werven mindervaliden in sommige instellingen van openbaar nut vast.

De Kruispuntbank is evenwel niet opgenomen in de lijst van instellingen die mindervaliden dienen aan te werven.

Kas der Geneeskundige Verzorging van de NMBS

De Kas der Geneeskundige Verzorging van de NMBS beschikt niet over eigen personeel.

Krachtens artikel 120ter van de wet van 9 augustus 1963 stelt de NMBS gratis het personeel dat nodig is om haar opdracht uit te voeren, ter beschikking van de kas.