Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-9

30 JANUARI 1996

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-Eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel

Vraag nr. 31 van mevrouw de Bethune d.d. 6 december 1995 (N.) :
Buitenlandse Handel. ­ Vrouwen. ­ Beleidsintenties.

De vierde UNO-Vrouwenconferentie in Peking, begin september 1995, betekent een krachtige en mondiale impuls ter verbetering van de rechten en de positie van de vrouw.

De platformtekst voor actie van deze conferentie bevat immers een hele reeks concrete doelstellingen en maatregelen teneinde een gelijke deelname van vrouwen en mannen aan het maatschappelijk, cultureel en economisch leven te realiseren.

Ook België heeft deze tekst aanvaard en heeft er zich bijgevolg toe verbonden de erin vervatte doelstellingen en maatregelen te vertalen in haar beleid.

Vanuit een gender-dimensie bekeken bevat de beleidsnota van de minister van Buitenlandse Handel geen expliciete beleidsprioriteit naar vrouwen toe.

Nochtans vinden we in de beleidsnota, onder hoofdstuk 5 : « Multilaterale aspecten », wel een maatschappelijke toets, waarbij wordt gesteld dat België er zorg zal voor dragen dat de maatschappelijke en ecologische clausules in de akkoorden van de Wereldhandelsorganisatie worden opgenomen en dat zij ter zake het principe van de dwingende kracht van de overeenkomsten van de IAO zal verdedigen ten aanzien van de syndicale vrijheid, het recht op collectieve onderhandelingen en de afschaffing van dwang- en kinderarbeid.

In het licht van de vierde UNO-Vrouwenconferentie is het van belang dat bij deze maatschappelijke toets eveneens aandacht wordt besteed aan de positie van de vrouw. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan de eerbiediging van de mensenrechten van de vrouw en aan de gelijke toegang tot de arbeidsmarkt, landeigendom en kredietfaciliteiten.

Graag had ik dan ook van de geachte minister een antwoord vernomen op volgende vragen :

1.Wat zijn zijn concrete beleidsintenties naar vrouwen toe ?

2. Hoe denkt hij werk te maken van de aanbevelingen die werden opgenomen in de platformtekst voor actie van de vierde UNO-Vrouwenconferentie ?

3. Zal hij in zijn kabinet en/of administratie een medewerk(st)er of (werk)groep uitdrukkelijk belasten met het opvolgen van de gender-dimensie in zijn beleid ?


Antwoord : Zoals het actieprogramma van de Wereldconferentie voor vrouwen van september jongstleden bepaalt, komt het in de eerste plaats aan de regeringen toe om er een uitvoering aan te geven, maar ook een groot aantal openbare, privé en niet-gouvernementele instellingen spelen eveneens een rol op lokaal, sub-regionaal, regionaal en internationaal vlak. De toepassing in ons land van de internationale verbintenissen die te Beijing werden onderschreven, betreft de verantwoordelijkheid van de ganse regering en heeft tot gevolg dat initiatieven worden genomen en objectieven worden nagesteefd zowel op federaal vlak als op het niveau van de gefedereerde eenheden.

De actie op nationaal vlak en de steunacties aan andere niveaus moeten zich concentreren op 12 kritische domeinen die in het aktieprogramma worden gedefinieerd.

De internationale dimensie van te nemen acties in meerdere van deze domeinen valt binnen het actieterrein van de bevoegdheden van mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken. Ik verwijs hiervoor naar zijn antwoord. Wat de buitenlandse handel betreft, en in het bijzonder uw verwijzing naar de Belgische positie op het vlak van de sociale bekommernissen (zoals deze van de IAO) in de handelsakkoorden, wens ik te benadrukken dat de rechten van de werknemer zowel deze van de man als de vrouw beogen. Binnen het domein van mijn bevoegdheden, kan ik u verzekeren van mijn steun voor nationale en internationale initiatieven die ertoe strekken de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen weg te werken.