Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-9

30 JANUARI 1996

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-Eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel

Vraag nr. 19 van mevrouw de Bethune d.d. 30 oktober 1995 (N.) :
Vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in het kabinet van de geachte minister.

De paritaire democratie, die een gelijke deelname van vrouwen en mannen aan de besluitvorming in het algemeen en de politiek in het bijzonder vooropstelt als een voorwaarde van democratie, is een belangrijk streefdoel waar dringend en concreet werk moet van gemaakt worden. Deze evenwichtige vertegenwoordiging is nodig op alle domeinen en dit zowel stroomopwaarts waar de beleidsbeslissingen worden uitgedacht als stroomafwaarts waar de beleidsbeslissingen worden uitgevoerd.

In haar programma heeft de regering er zich uitdrukkelijk toe verbonden om resoluut verder te werken om een evenwichtige aanwezigheid van vrouwen en mannen in de verschillende maatschappelijke domeinen en in het politiek leven in het bijzonder te bevorderen. Daarbij zal een initiatief genomen worden om de aanwezigheid van vrouwen in publieke advies- en beheersorganen te stimuleren.

Tijdens de vierde UNO-Wereldconferentie over vrouwen (Bejing ­ september 1995) werd uitdrukkelijk bevestigd dat de gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in het besluitvormingsproces tegelijk een voorwaarde én een garantie is voor een goede werking van de democratie. De platformtekst voor actie van de vierde UNO-Wereldconferentie over vrouwen somt een aantal maatregelen op die door de nationale regeringen dienen te worden genomen teneinde de gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in het besluitvormingsproces te realiseren. Hierop aansluitend wil de regering een globaal actieprogramma opstellen uitgaande van de strategieën van de vierde UNO-Wereldconferentie over vrouwen te Bejing.

Het kan aanzien worden als een beginsel van goed bestuur dat de beleidsverantwoordelijken de prioriteiten van het regeringsbeleid uitdragen door ze eerst zelf toe te passen en het voorbeeld te tonen.

In het licht hiervan had ik graag van de geachte minister vernomen :

1. Wat de verhouding is van de vrouwelijke en mannelijke kabinetsmedewerkers, in globo en per niveau, binnen zijn eigen kabinet;

2. Wat zijn beleidsvisie is over een evenwichtige aanwezigheid van vrouwen en mannen in de ministeriële kabinetten.


Antwoord : 1. Ik breng ter kennis van het geachte lid, deze samenvattende tabel van mijn mannelijke en vrouwelijke medewerkers, per niveau en in globo :

Kabinet
­
Cabinet
Categorie
­
Catégorie
Vice-Eerste minister
­
Vice-Premier ministre
Financiën
­
Finances
Buitenlandse Handel
­
Commerce extérieure
Leden
­
Membres
Uitvoerend
­
Exécutifs
Hulp.
­
Aux.
Leden
­
Membres
Uitvoerend
­
Exécutifs
Hulp.
­
Aux.
Leden
­
Membres
Uitvoerend
­
Exécutifs
Hulp.
­
Aux.
Mannen. ­ Hommes 2 1 2 10 (5) 13 (1) ­ 6 (5) 8 2
Vrouwen. ­ Femmes 1 4 ­ 1 21 (1) 5 2 11 (2) 5 (2)
Totaal categorie. ­ Total catégorie 3 5 2 11 34 5 9 19 7
Totaal. ­ Total Kabinet/Cabinet 10 50 (3) 35 (4)
Mannen. ­ Hommes Kabinet/Cabinet 5 23 (1) 17
Vrouwen. ­ Femmes Kabinet/Cabinet 5 27 (1) 18 (4)

­­­­­­­

(1) Waarvan er 3 deeltijds werken.

(2) Waarvan er 1 deeltijds werkt.

(3) Waarvan er 6 deeltijds werken.

(4) Waarvan er 2 deeltijds werken.

(5) Met inbegrip van een expert.

2. Ik betreur dat er momenteel een onevenwicht is wat de leden betreft. De zeer grote beschikbaarheid die ik van die medewerkers eis, met onregelmatige werkuren, verklaart waarschijnlijk het beperkt aantal vrouwelijke kandidaturen dat ik voor die gespecialiseerde functies heb ontvangen.