(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 26 september 1994 werd een nieuw koninklijk besluit uitgevaardigd dat de algemene principes vastlegt van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren.
Door deze beslissing is het openbaar ambt voortaan opengesteld voor onderdanen van de Europese Unie onder dezelfde voorwaarden als voor de Belgen. Een uitzondering wordt gemaakt voor karakteristieke betrekkingen die een al dan niet rechtstreekse deelneming aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden in de overheidsadministratie.
Door deze beslissing werd gevolg gegeven aan artikel 48 van het Verdrag van Rome dat het principe van het vrij verkeer van werknemers voorhoudt.
Door een ander koninklijk besluit van 13 april 1995 werden de contractuele betrekkingen van het openbaar ambt voor alle vreemdelingen opengesteld, en niet enkel voor onderdanen van de Europese Unie.
In principe is het dus mogelijk voor allochtonen met een vreemde nationaliteit op statutaire basis voor de Europese onderdanen of op contractuele basis voor de niet-Europese onderdanen toegang te krijgen tot bepaalde openbare ambten.
Voor het openstellen van openbare functies voor migranten gelden echter niet alleen juridische argumenten.
Er is ook het economisch argument dat een enorm menselijk potentieel onaangeroerd blijft en een sociaal argument, met o.a. de beeldvorming naar Belgen én naar migranten toe.
Het is dan ook van groot belang dat waakzaam wordt toegezien op de concrete interpretatie van de bovenstaande wettelijke beschikkingen en hun vertaling naar de praktijk toe.
Graag had ik dan ook een antwoord gekregen op volgende vragen :
1. Welke initiatieven werden er in uw departement genomen om uitvoering te geven aan de bovenvermelde koninklijke besluiten ? Welke initiatieven worden op dit vlak overwogen ?
2. Op welke wijze werd in uw departement het begrip « karakteristieke betrekkingen », waarvoor uitzondering kan worden gemaakt voor vreemdelingen, omschreven ?
3. Wat is de personeelstoestand naar verhouding tussen Belgen en vreemdelingen (respectievelijk EU-onderdanen en niet-EU-onderdanen), ingedeeld per niveau (niveau 1, 2, 3 en 4), in absolute getallen en in percentages, van het ministerie en de diensten die ressorteren onder uw bevoegdheden ?
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid mede te delen dat de statutaire personeelsleden van het ministerie van Financiën allen de Belgische nationaliteit dienen te bezitten, aangezien de door hen uit te oefenen functies een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname behelzen aan de uitoefening van de openbare macht en aan de functies die betrekking hebben op het veilig stellen van algemene belangen van de Staat.
Ook de meeste contractuele personeelsleden oefenen dergelijke functies uit, zodat ook zij de Belgische nationaliteit dienen te bezitten.
Deze stellingname is in overeenstemming met deze van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die stelt dat de uitzondering op het principe van het vrij verkeer van werknemers, voorzien bij paragraaf 4 van artikel 48 van het Verdrag van Rome, slaat op de specifieke functies van de Staat, waaronder begrepen zijn deze uitgeoefend bij het ministerie van Financiën.
Een gedeelte van het contractueel personeel oefent nochtans functies uit die niet in verband kunnen worden gebracht met de uitoefening van de openbare macht, zodat deze betrekkingen ook toegankelijk zijn voor niet-Belgische burgers.
Aangezien evenwel het overgrote deel van het personeel van het ministerie van Financiën om bovenvermelde reden de Belgische nationaliteit dient te bezitten, werden geen speciale initiatieven genomen ten einde de tewerkstelling van niet-Belgen te bevorderen.