Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-14

9 APRIL 1996

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Volksgezondheid en Pensioenen (Pensioenen)

Vraag nr. 25 van mevrouw de Bethune d.d. 25 januari 1996 (N.) :
Positieve acties in de federale diensten.

Bij koninklijk besluit van 27 februari 1990 houdende maatregelen tot bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in overheidsdiensten (Belgisch Staatsblad van 8 maart 1990) werd aan alle overheidsdiensten een verplichting opgelegd om een beleid van positieve acties te voeren.

Overeenkomstig dit koninklijk besluit moeten deze acties gevoerd worden door middel van gelijke-kansenplannen die maatregelen bevatten tot verbetering van de nadelige gevolgen die voor de vrouwen voortvloeien uit traditionele maatschappelijke toestanden en gedragingen, en maatregelen tot bevordering van hun aanwezigheid in en hun deelneming aan het beroepsleven op alle hiërarchische niveaus.

Het koninklijk besluit bepaalt tevens volgens welke methodiek, tijdschema, fasering en door welke actoren dit gelijke-kansenplan uitgewerkt en geïmplementeerd moet worden.

Bij koninklijk besluit van 24 augustus 1994 werd in het voornoemde koninklijk besluit een artikel ingevoegd waarbij in de geviseerde besturen en andere diensten van de Staat een ambtenaar van niveau 1 (gedeeltelijk) van een voltijds ambt wordt vrijgesteld voor de uitvoering van het gelijke-kansenplan.

Graag had ik dan ook van de geachte minister een antwoord vernomen op volgende vragen :

1. Wat is de personeelstoestand naar verhouding tussen mannen en vrouwen, ingedeeld per niveau (niveau 1, niveau 2, niveau 3, niveau 4) in absolute getallen en in percentages van het ministerie en de diensten die ressorteren onder de bevoegdheden van de geachte minister ?

2. Welke zijn de doelstellingen die het gelijke-kansenplan nastreeft ?

Welke is de duur van het plan en de termijnen vastgesteld voor de verwezenlijking van de tussenstadia ?

Welke zijn de conclusies van de periodieke beoordeling voor de positieve acties voor de jaren 1994 en 1995 (art. 5, 7º, van het vermelde koninklijk besluit) ?

Welke is de concrete planning voor het jaar 1996 ?

3. Welke is thans de samenstelling van de interne begeleidingscommissie ?

En hoe heeft deze commissie in 1995 haar taken vervuld ?

4. Welke ambtenaar van niveau 1 werd binnen de diensten die ressorteren onder de bevoegdheid van de geachte minister vrijgesteld voor de begeleiding van het gelijke-kansenplan ?

Welk is het activiteitenverslag van de betrokken ambtenaar van het voorbije jaar 1995 en welke is de voorziene planning voor 1996 ?


Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid volgende aanvullende antwoorden te verstrekken op de vragen die zij heeft gesteld wat betreft de Rijksdienst voor pensioenen.

1. a) Centrale diensten

Kader
­
Cadre
M
­
H
V
­
F
Niveau 1 154 101 42
Niveau 2 + 98 33 25
Niveau 2 786 354 351
Niveau 3 402 146 344
Niveau 4 69 21 46
Totaal. ­ Total 1 509 662 816

b) Gewestelijke diensten

Kader
­
Cadre
M
­
H
V
­
F
Niveau 1 53 40 13
Niveau 2 + ­ ­ ­
Niveau 2 375 178 167
Niveau 3 97 13 66
Niveau 4 14 5 5
Totaal. ­ Total 539 236 251
Totaal a) + b). ­ Total a) + b) 2 048 898 867

2. De positieve acties die in het gelijke-kansenplan van de Rijksdienst voor pensioenen staan, stellen zich ten doel om de feitelijke ongelijkheden te verhelpen die de kansen van de vrouwen zouden treffen en de aanwezigheid en de participatie in het beroepsleven van die vrouwen op alle hiërarchische niveaus te bevorderen.

Concreet konden worden gerealiseerd :

­ De organisatie van een kinderopvang;

­ De organisatie van seminaries « training in assertiviteit » voor vrouwen van de niveaus 2, 3 en 4;

­ Het opstellen van praktische loopbaangidsen voor de personeelsleden waarin de mogelijkheden van toegang tot de bevorderingsgraden en de administratieve en geldelijke gevolgen worden aangegeven.

Hoewel ze nog niet zijn gerealiseerd, zijn uiteraard nog andere positieve acties vastgesteld, zoals bijvoorbeeld de oprichting van een studiezaal ter bevordering van de sociale en professionnele promotie.

Bovendien is voor 1996 een actualisering van het analyseverslag dat als basis heeft gediend voor het gelijke-kansenplan voor het begin van het jaar gepland. Daaruit zouden positieve acties moeten volgen die beter zijn aangepast aan de situaties die thans door vrouwen worden ondervonden.

De interne begeleidingscommissie kan de precieze kalender van de verwezenlijking van deze acties alsook van de maatregelen om ze te evalueren onmogelijk bepalen. Zij moet immers rekening houden met zware verplichingen die de Rijksdienst voor pensioenen treffen, met name een nijpend gebrek aan ervaren personeel en een verzwaring van de taken van de instelling zonder dat de uitvoering van die taken enige vertraging oploopt.

3. Huidige samenstelling van de interne begeleidingscommissie is als volgt :

­ Voorzitter : 1 (man);

­ Leden : 7 vrouwen en 2 mannen.

Een lid van de commissie is verantwoordelijk voor de uitwerking van het gelijke-kansenplan.

De commissie komt bijeen telkens als er in de instelling een beslissing wordt genomen die discriminerend lijkt ten opzichte van vrouwen.

Haar argumenten worden gehoord en de zaken worden aangepast.

4. Zie punt 3.

Artikel 5bis van het koninklijk besluit van 27 februari 1990 houdende maatregelen tot bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de overheidsdiensten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1994, werd niet toegepast.