(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
De Raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen werd bij koninklijk besluit van 15 februari 1993 opgericht op initiatief van de minister belast met het gelijke kansenbeleid.
De raad is een beleidsinstrument om de feitelijke gelijkheid van mannen en vrouwen te realiseren en de directe en indirecte discriminaties weg te werken. De adviserende bevoegdheid is hierbij van onmiskenbaar belang.
Sedert haar oprichting heeft de raad 6 adviezen uitgebracht en dit op een voortreffelijke manier. Deze adviezen zijn er allen gekomen op initiatief van de raad zelf of op verzoek van de minister bevoegd voor het gelijke kansenbeleid.
Nochtans voorziet artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit dat ook de andere leden van de regering de raad kunnen verzoeken een rapport op te stellen, een onderzoek uit te voeren, maatregelen voor te stellen en voorlichting en informatie te verschaffen inzake gelijke kansenbeleid.
Het gelijke kansenbeleid is immers een horizontale materie die betrekking heeft op de meeste bevoegdheidsterreinen. Het is bijgevolg bij uitstek een facetbeleid, waarbij een taak is weggelegd voor alle beleidsverantwoordelijken.
Dit is recent nog gebleken tijdens de vierde UNO-Wereldconferentie voor vrouwen in Peking.
Graag had ik dan ook van de geachte minister vernomen :
1. Of hij reeds een advies heeft gevraagd aan de Raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen;
2. Welke rol hij weggelegd ziet voor de Raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het kader van zijn beleid.
Antwoord : 1. Ik heb de eer het geachte lid mede te delen dat ik tot op heden geen enkel verzoek heb ingediend bij de Raad voor gelijke kansen.
2. De Raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen houdt de discussie gaande in de interdepartementale netwerken (N en F) voor gelijke kansen, die samengesteld zijn uit ambtenaren die moeten instaan voor het gelijke-kansenplan en die niet in de plaats van de raad treden. De door genoemde raad gedane aanbevelingen hebben een zeker moreel gezag waarop de ambtenaren van mijn departement zich zonder aarzelen beroepen om positieve acties aan te moedigen. Ik kan in dit verband verwijzen naar advies nr. 2 van 9 december 1994 aangaande het genus van de benamingen van ambten en beroepen (invoering van vrouwelijke benamingen voor beroepen, ambten, graden of titels). Ten slotte zal van de werkzaamheden van de ene zowel als van de andere geregeld een samenvatting verschijnen in de nieuwe personeelskrant Delta , wat dan ook op zijn minst zal bijdragen tot een bewustwording omtrent dit vraagstuk.
Ik voeg hier nog aan toe dat de interne begeleidingscommissie in maart 1996 geïnstalleerd wordt.