Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-72

ZITTING 1997-1998

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Vervoer

Vraag nr. 113 van mevrouw de Bethune d.d. 20 juni 1997 (N.) :
Positieve acties in de federale diensten.

Bij koninklijk besluit van 27 februari 1990 houdende maatregelen tot bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in overheidsdiensten (Belgisch Staatsblad van 8 maart 1990) werd aan alle overheidsdiensten een verplichting opgelegd om een beleid van positieve acties te voeren.

Overeenkomstig dit koninklijk besluit moeten deze acties gevoerd worden door middel van gelijke-kansenplannen die maatregelen bevatten tot verbetering van de nadelige gevolgen die voor de vrouwen voortvloeien uit traditionele maatschappelijke toestanden en gedragingen, en maatregelen tot bevordering van hun aanwezigheid in en hun deelneming aan het beroepsleven op alle hiërarchische niveaus.

Het koninklijk besluit bepaalt tevens volgens welke methodiek, tijdsschema, fasering en door welke actoren dit gelijke-kansenplan uitgewerkt en geïmplementeerd moet worden.

Bij koninklijk besluit van 24 augustus 1994 werd in het voornoemde koninklijk besluit een artikel ingevoegd waarbij in de geviseerde besturen en andere diensten van de Staat een ambtenaar van niveau 1 (gedeeltelijk) van een voltijds ambt wordt vrijgesteld voor de uitvoering van het gelijke-kansenplan.

In december 1995 polste ik door middel van een schriftelijke vraag naar de mate waarin de verschillende regeringsleden reeds uitvoering hadden gegeven aan de twee vermelde koninklijke besluiten.

Aangezien het streven naar gelijke kansen voor mannen en vrouwen een blijvende opdracht is, is thans de tijd rijp voor het opmaken van een nieuwe balans.

Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :

1.

1.1. Wat is, op basis van de meest recente telling, de personeelstoestand naar verhouding tussen mannen en vrouwen, ingedeeld per niveau (niveau 1, 2, 3 en 4), in absolute getallen en in percentages, van het ministerie en van de diensten die ressorteren onder zijn bevoegdheden ?

1.2. Wanneer vond deze laatste telling plaats ?

1.3. Wat is de frequentie van deze tellingen ?

1.4. Welke dienst of persoon voert deze tellingen uit ?

2.

2.1. Wat zijn de doelstellingen van het thans lopende gelijke-kansenplan ?

2.2. Wat is de duur van het thans lopende gelijke-kansenplan en wat zijn de termijnen vastgesteld voor de verwezenlijking van de tussenstadia ?

2.3. Wat zijn de conclusies van de periodieke beoordeling voor de positieve acties voor het jaar 1996 (artikel 5, 7º, van het vermelde koninklijk besluit) ?

2.4. Wat zijn de concrete, meetbare resultaten voor het jaar 1996 ?

2.5. Kan de geachte minister voorbeelden geven geven van enkele concrete acties die in 1996 werden verwezenlijkt ?

2.6. Wat is de concrete planning voor het jaar 1997 ?

3.

3.1. Wat is thans de samenstelling van de interne begeleidingscommissie ?

3.2. Is deze in de loop van 1996 gewijzigd en zo ja, hoe ?

3.3. Hoe heeft deze commissie in 1996 haar taken vervuld ?

3.4. Wat was haar vergaderfrequentie, de agenda van de vergadering en de conclusies ervan ?

4. In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag van december 1995 deelde de geachte minister mee dat de procedure voor de aanstelling van een ambtenaar, vrijgesteld voor de begeleiding van het gelijke-kansenplan, was ingezet.

4.1. Werd ondertussen reeds een ambtenaar voor deze functie vrijgesteld ?

4.2. Zo niet, waarom niet ?

4.3. Zo ja, wat is de naam en de functie van de ambtenaar van niveau 1 die hiervoor werd vrijgesteld ?

4.4. Wordt deze ambtenaar voltijds of deeltijds vrijgesteld ?

4.5. Welk percentage van een voltijdse functie heeft betrokkene in de loop van het jaar 1996 gewijd aan deze functie ?

4.6. Wat is het activiteitenverslag van deze ambtenaar voor het jaar 1996 ?

4.7. Heeft betrokkene in deze periode opleiding of vorming gevolgd ?

4.8. Welke specifieke nieuwe initiatieven werden opgezet en met welk resultaat ?

4.9. Op welke andere ambtenaren of diensten kan betrokkene beroep doen ?

4.10. Wat is de voorziene planning voor het jaar 1997 ?

Antwoord : 1.

1.1. De verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke personeelsleden bij het ministerie van Verkeer en Infrastructuur ziet er als volgt uit :

Aantal mannen en vrouwen per niveau (in absolute cijfers en in percentages) (1) :

Niveau
­
Niveau
Mannen. ­ Hommes Vrouwen. ­ Femmes Totaal. ­ Total
Aantal
­
Nombre
% Aantal
­
Nombre
% Aantal
­
Nombre
%
1 175 84 33 16 208 100
2+ 26 74 9 26 35 100
2 364 74 131 26 495 100
3 114 39 178 61 292 100
4 47 55 38 45 85 100
Totaal. ­ Total 726 65 389 35 1 115 100

(1) Vast benoemde ambtenaren of personen die een stage volbrengen in het vooruitzicht van een definitieve benoeming.

1.2. Dit overzicht werd opgesteld op basis van de cijfers voor 1997.

1.3. Dit overzicht werd opgesteld ter gelegenheid van de punctuele vragen en ter gelegenheid van de opstelling van het analytisch verslag.

1.4. De gegevens, nodig voor het opstellen van dit overzicht maken deel uit van de gegevens die door de personeelsdienst worden bijgehouden.

2.

2.1. Het gelijke-kansenplan kon nog niet worden opgesteld.

2.2. Bij de samenstelling van de interne begeleidingscommissie heeft een vakbeweging geen vertegenwoordiger aangesteld.

2.3. Zonder voorwerp gelet op het antwoord in punt 2.1.

2.4. Zonder voorwerp gelet op het antwoord in punt 2.1.

2.5. Zonder voorwerp gelet op het antwoord in punt 2.1.

2.6. Zonder voorwerp gelet op het antwoord in punt 2.1.

2.7. Naast het gelijke-kansenplan zoals vastgesteld in het koninklijk besluit van 27 februari 1990, wordt in punctuele maatregelen de verdediging van de gelijke kansen opgenomen. Bijvoorbeeld : door middel van een dienstorder (21 november 1996) werden twee verlofdagen toegekend aan de ambtenaren die zich voorbereiden op de tweede proef van een loopbaanexamen.

2.8. Zonder voorwerp gelet op het antwoord in punt 2.1.

3.

3.1. De interne begeleidingscommissie is als volgt samengesteld :

­ zeven vertegenwoordigers van de overheid;

­ twee vertegenwoordigers van de vakbonden (tot hiertoe heeft één vakbond geen vertegenwoordiger aangesteld);

­ van ambtswege aangeduide ambtenaren : de opleidingsdirecteurs (N en F).

Het voorzitterschap wordt waargenomen door de directeur-generaal van de algemene diensten.

3.2. Er werd in 1996 geen enkele wijziging doorgevoerd.

3.3. In 1996 heeft geen enkele delegatie de samenroeping van de interne begeleidingscommissie gevraagd.

3.4. Zonder voorwerp gelet op het antwoord in punt 3.3.

4. Een ambtenaar van rang 13 werd aangeduid als ambtenaar voor het gelijke-kansenbeleid op 13 september 1993. Deze persoon heeft om reden buiten haar wil haar taak niet kunnen uitvoeren. Een ander ambtenaar van rang 10 werd tijdelijk aangesteld om de functie uit te oefenen.

4.1. De ambtenaar aangesteld voor het gelijke-kansenbeleid kan niet worden vrijgesteld van haar taken om zich voltijds met het gelijke-kansenbeleid bezig te houden.

4.2. Binnen de beschikbare tijd, heeft deze ambtenaar de nodige aandacht besteed aan deze functie.

4.3. 1996 was een overgangsjaar tijdens hetwelk een verkenning en de nodige onderzoeken werden gedaan om de werkzaamheden te kunnen voortzetten.

4.4. Tijdens deze periode heeft de betrokkene geen specifieke opleiding gevolgd, maar heeft zij wel deelgenomen aan opvolgingsvergaderingen.

4.5. Zie punt 4.3.

4.6. De betrokkene kan beroep doen op de logistieke steun van de dienst organisatie en van de dienst personeel.

4.7. 1997 werd besteed aan :

­ de oprichting van de interne begeleidingscommissie;

­ het onderzoek van de voor een gelijke-kansenplan in aanmerking te nemen mogelijkheden;

­ de opvolging van punctuele vragen;

­ de deelname aan de beschrijving van de functie « gelijke kansen », op het niveau van het federale openbaar ambt;

­ het onderzoek van de organen met adviesbevoegdheid (wet van 20 juli 1990, gewijzigd door de wet van 17 juli 1997).