(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Uit goede bron verneem ik dat in Kinsjasa, Congo, destijds onder het bewind van wijlen president Mobutu, een kernreactor werd gebouw, als interuniversitair project tussen de universiteit van Lovanium en een Belgische universiteit.
Kan u mij in dat verband meedelen of deze informatie juist is, en als dat zo is :
met welke universiteit en faculteit onder leiding van welke professor dit gebeurde;
of de Belgische overheid op de hoogte was van dit project en de realisatie ervan opvolgde;
of deze reactor nog bestaat en in welke staat die zich bevindt; zoniet onder welk wetenschappelijk en democratisch gezag de installatie werd ontmanteld en wat er met het radioactieve materiaal gebeurde;
of de IAEA in Wenen de reactor controleerde, nog controleert of toezicht hield op de ontmanteling;
of er, in geval van nog bestaande installatie, enige controle is op de reactor, de materialen en het afval, ten aanzien van de huidige Congolese machthebbers ?
Antwoord : 1. In 1958 kocht de « Gouvernement général » van Belgisch Kongo, met de toestemming van de minister van Congo en Ruanda-Urundi, bij de General Dynamics Corporation (USA) een researchreactor van het type Triga Mark I. Deze reactor, met een vermogen van 10 tot 50 kW, was bestemd voor de « Commission consultative des sciences nucléaires » onder het voorzitterschap van Monseigneur Luc Gillon, die van 1954 tot 1967 rector was van de « Université de Lovanium » te Leopoldstad. De reactor werd gebouwd op het terrein van het « Centre Trico » van de « Université de Lovanium », een laboratoriacomplex van de faculteit wetenschappen, de medische faculteit en van het universitair ziekenhuis dat hieraan verbonden was. Toen de Trico-reactor op 16 juni 1959 kritisch werd, werd hij gebruikt voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (neutronenfysica, vaste toestand, ...), voor onderricht en voor de productie van isotopen voor medische en landbouwdoeleinden. Het was de eerste kernreactor die in Afrika werd geïnstalleerd.
In 1970 werd het « Centre Trico » het « Centre régional d'études nucléaires » (CREN). Het CREN besloot al snel tot de aanschaffing van een researchreactor met een groter vermogen. In 1977 was de nieuwe reactor (Trico II) met een vermogen van 1 MW volledig bedrijfsklaar.
2. Zodra in 1956 de kiem was gelegd voor het project, waartoe de aanzet werd gegeven door Monseigneur Gillon, werden de Belgische autoriteiten nauw betrokken bij de installatie, het functioneren en het onderhoud van de reactor van Lovanium.
Na de onafhankelijkheid van Kongo werd, op 23 augustus 1968, tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Democratische Republiek Kongo een Algemene Overeenkomst inzake technische en wetenschappelijke samenwerking gesloten. De overeenkomst voorzag in de mogelijkheid op het vlak van de technische samenwerking bijzondere vergelijken te sluiten. Zo werd op 9 november 1973 tussen de Republiek Zaïre en het Koninkrijk België een bijzonder vergelijk inzake technische en wetenschappelijke samenwerking op het gebied van de vreedzame toepassing van kernenergie gesloten. Deze regeling werd op gezette tijden verlengd tot in 1987, het jaar waarin de Belgische regering besliste dat het project kon worden voortgezet zonder hulp van buitenaf. Het bijzonder vergelijk van 1973 en de vergelijken die daarna werden gesloten, stelden uitdrukkelijk dat de Belgische regering aan de Zaïrese regering haar medewerking zou verlenen voor de uitbating en voor het gebruik van de Trico II-reactor van het CREN. Er werd overeengekomen dat de Zaïrese autoriteiten toegang zouden verlenen tot de reactor om de uitvoering van proeven voorgesteld door Belgische instellingen, die door beide partijen werden erkend, mogelijk te maken volgens de tussen het CREN en de betreffende Belgische instellingen overeengekomen modaliteiten.
Deze rechtsgrond stelde het SCK/CEN van Mol in staat een groot aandeel te hebben in de werkzaamheden die aan de inbedrijfstelling van de Trico II-reactor voorafgingen en nauw betrokken te zijn bij de jaarlijkse onderhoudsbeurten. Het « Institut des radioéléments » van Fleurus, van zijn kant, stond het CREN bij op het gebied van de productie van radioactieve elementen voor medische doeleinden.
3. De verantwoordelijkheid voor de Trico II-reactor berust bij het « Commissariat général pour l'énergie atomique de la République démocratique du Congo ». De reactor is nog bedrijfsklaar maar is, bij gebrek aan budgettaire toelage, niet meer actief. Daarnaast zijn er ook technische problemen, met name met de elektronische controlesystemen, de temperatuurmetingen, enz. Tal van de uitrustingsstukken en splijtstofelementen zijn aan vervanging toe.
4. De Trico II-reactor is onderworpen aan het veiligheidscontrolestelsel (boekhoudkundige controle van nucleaire stoffen) van de Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) en aan een jaarlijkse inspectie.
In 1988 werd door de IAEA een project voor technische samenwerking opgestart met betrekking tot de levering van uitrustingsstukken en nieuwe splijtstofelementen. Dit project is nog niet afgerond.
De uitrusting en de splijtstofelementen (20 % verrijkt uranium) waren immers besteld bij de Amerikaanse firma General Dynamics Corporation (leverancier van de reactor) die, als gevolg van het embargo dat door de Verenigde Staten ten aanzien van het regime van president Mobutu werd ingesteld, niet bij machte was aan de vraag van het commissariaat-generaal te voldoen.
Ofschoon Kongo een nieuw bewind kent, is het VS-beleid ten aanzien van het land nog niet versoepeld. Daarom ziet het commissariaat-generaal zich genoodzaakt op zoek te gaan naar uitrustingsstukken van reactoren van hetzelfde type, die op het punt staan gesloten te worden, zoals in Duitsland het geval is. Voor het splijtstofprobleem is nog geen oplossing gevonden.
Toch weze opgemerkt dat, ook al kunnen de nodige reparaties niet worden uitgevoerd en de gebrekkige splijtstofelementen niet worden vervangen, de Trico II nog steeds in staat is aan een laag vermogen te werken, zij het voor korte tijd. Dit type reactoren wordt, naar aanleiding van de door de IAEA uitgevoerde veiligheidscontroles, opnieuw in werking gesteld om aan te tonen dat de splijtstofelementen zich nog steeds in de reactorkern bevinden.
Deskundigen op het vlak van nucleaire veiligheid hebben de locatie onlangs nog bezocht en konden zich bij die gelegenheid ervan vergewissen dat de reactor, dankzij de inzet van toegewijde technici ter plaatse, in een uitstekende staat van onderhoud verkeert, ondanks het volledige gebrek aan budgettaire middelen.