1-144

1-144

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU MERCREDI 3 DÉCEMBRE 1997

VERGADERING VAN WOENSDAG 3 DECEMBER 1997

(Vervolg-Suite)

WETSVOORSTEL TER BEPERKING VAN HET KLANKVOLUME VAN WALKMANS EN HOOFDTELEFOONS

Algemene bespreking

Artikelsgewijze bespreking

PROPOSITION DE LOI VISANT À RÉDUIRE LE VOLUME SONORE DES BALADEURS ET DES ÉCOUTEURS

Discussion générale

Examen des articles

De voorzitter . ­ Wij vatten de bespreking aan van het wetsvoorstel.

Nous abordons l'examen de la proposition de loi.

Overeenkomstig het reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie document nr. 1-330/4 van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden. Zitting 1997-1998.)

Conformément à notre règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir document nº 1-330/4 de la commission des Affaires sociales. Session de 1997-1998.)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Het woord is aan de rapporteur.

Mevrouw Nelis-Van Liedekerke (VLD), rapporteur. ­ Mevrouw de voorzitter, het wetsvoorstel ter beperking van het klankvolume van walkmans en hoofdtelefoons werd in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden op 5, 13 en 27 november besproken.

In haar inleidende uiteenzetting gaf de hoofdindienster, mevrouw de Bethune, toelichting bij haar voorstel waarvan de essentie erin bestaat het klankvolume van walkmans en hoofdtelefoons te beperken tot 90 decibel. Bovendien wil men met het voorstel de fabrikanten verplichten op de toestellen een waarschuwing aan te brengen voor mogelijke beschadiging van het gehoor. De indienster benadrukte sterk dat het geenszins de bedoeling is het gebruik van walkmans te beteugelen. Wel wil men voorkomen dat deze toestellen over enkele jaren massaal moeten worden vervangen door gehoorapparaten. Studiemateriaal uit binnen- en buitenland toont immers overtuigend aan dat het gehoor van jongeren afneemt.

Frankrijk kent een gelijkaardige regeling en in sommige landen die geen wettelijke beperkingen hebben, zijn de producenten bereid vrijwillig het geluidsvolume van de toestellen te beperken. In de Belgische wetgeving zijn dienaangaande nog geen wettelijke bepalingen opgenomen. Bij koninklijk besluit is het geluidsvolume in openbare inrichtingen wel beperkt tot 90 decibel. De arbeidsreglementering bepaalt daarenboven dat beschermende maatregelen moeten worden genomen indien op de werkplaats de grens van 80 of 90 decibel wordt overschreden.

Dit voorstel legt de limiet op 90 decibel, omdat dit algemeen erkend wordt als de gevarengrens. Nochtans pleiten artsen en deskundigen, zeker voor kinderspeelgoed, voor een beperking tot bijvoorbeeld 80 of 85 decibel. Uit onderzoek is gebleken dat de toestellen die momenteel op de markt zijn 100 tot 120 decibel halen. Men mag het gevaar daarvan niet onderschatten, omdat de curves van het aantal decibels en van de geluidsenergie niet parallel lopen. Een stijging van 90 tot 100 decibel betekent een verhoging van de geluidsenergie niet met 10 %, maar met 1 000 %. De gezondheidsrisico's nemen dus exponentieel toe naarmate het aantal decibels stijgt.

Uit de besprekingen in de commissie is gebleken dat iedereen ervan overtuigd is dat te hoge geluidsvolumes schadelijk zijn voor het oor. Er werd echter ook de vraag gesteld of een wetgevend initiatief wel de meest praktische weg is om excessen uit te sluiten en of het niet meer aangewezen is reglementen in verband met het geluidsvolume van walkmans en hoofdtelefoons te integreren in een algemene regeling betreffende de geluidshinder in plaats van in een afzonderlijke wet. De wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consument biedt namelijk het instrumentarium om door middel van een koninklijk besluit efficiënt op te treden.

Aansluitend hierbij werd eveneens de vraag gesteld of niet het risico bestaat dat de nieuwe Belgische wetgeving zal moeten worden aangepast aan de Europese normen.

De afgevaardigde van de vice-eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie verklaarde inderdaad dat de tekst zal moeten worden genotificeerd volgens de procedure vastgelegd in de EU-richtlijn 83/189. Deze notificatieprocedure geeft de Europese Unie de mogelijkheid bezwaren te uiten tegen alle ontwerpen die een reglementering van productnormen bevatten.

Deze procedure hoeft geen onoverkomenlijke hindernis te zijn voor de normen voor walkmans. De wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten heeft betrekking op een geheel van bepalingen met een algemeen en horizontaal karakter. Zij zijn van toepassing op alle producten en diensten bestemd voor de consument. Volgens artikel 4 van de wet heeft de Koning met het oog op de veiligheid van de consument, de bevoegdheid per product of per categorie producten voorwaarden op te leggen voor het vervaardigen of het verhandelen. Maatregelen betreffende de walkmans die in dit kader worden genomen, hebben het voordeel te zijn ingebed in structuren die een garantie bieden omdat zulke maatregelen kunnen worden afgedwongen. Bovendien kunnen in het kader van de wet van 9 februari 1994 ook op een soepele manier maatregelen worden getroffen tegen parallelle import, die de concurrentiepositie van de binnenlandse distributeurs kan aantasten.

Na de toelichtingen van de afgevaardigde van de minister oordeelde de commissie dat dit wetgevend initiatief verantwoord legistiek werk is. Inhoudelijk werd de commissie het eens om de geluidsvolumes voor speelgoedtoestellen te verlagen tot 80 decibel en om de Qemar-methode te gebruiken voor de geluidsmeting. In het oorspronkelijk voorstel was enkel sprake van walkmans die te koop worden aangeboden. In het geamendeerde voorstel wordt een ruimere omschrijving gehanteerd, die ook slaat op de fabricage, de invoer, de uitvoer, het transformeren, het verhuren en het gratis verdelen van toestellen. Nochtans zullen particulieren zich in andere landen kunnen bevoorraden, waar terzake geen normen gelden.

Artikel 3 van het voorstel dat betrekking heeft op de vermelding dat de tekst in de drie landstalen moet voorkomen. Er werd eveneens gewezen op het belang de consument, vooral de jonge consument, te informeren over de gevaren van te hoge geluidsvolumes.

Het wetsvoorstel werd aangenomen met 6 stemmen bij 2 onthoudingen.

Ik wens nog enkele persoonlijke bedenkingen te formuleren en het standpunt van de VLD-fractie te verduidelijken. Alhoewel, zoals talrijke wetenschappelijke studies aantonen, de bestaande walkmans en hoofdtelefoons het gehoor beschadigen, hebben wij enkele opmerkingen bij het wetsvoorstel die meteen de reden aangeven van onze onthouding. Het is niet denkbeeldig dat jongeren walkmans zullen aanschaffen in de buurlanden waar de grenzen van het geluidsvolume niet worden vastgelegd.

Ook op het legistieke vlak hebben wij enkele bedenkingen. In Europees verband wordt momenteel werk gemaakt van het bepalen van normen inzake het gebruik en de geluidslimiet van walkmans en hoofdtelefoons. Wij lopen dus het risico binnen afzienbare tijd onze nieuwe wetgeving te moeten aanpassen aan de Europese normering. Bovendien moet de problematiek van de geluidsoverlast in een ruimer kader worden gesitueerd.

In het wetsvoorstel wordt gerefereerd aan de wet van 18 juli 1973 op de geluidshinder en aan het koninklijk besluit van 24 februari 1977. Voor de legistieke duidelijkheid had men wellicht beter geopteerd voor het opnemen van een bepaling in de bestaande wetgeving, in plaats van nog maar eens een nieuwe wet uit te vaardigen. Zo zouden de getroffen maatregelen beter geïntegreerd zijn in de bestaande structuren en zou de toepassing ervan beter worden gegarandeerd. Ik vrees dat wij hier een kans hebben laten liggen.

Los van deze bedenking lijkt dit wetsvoorstel mij overregulerend en betuttelend. Wij moeten immers op de eerste plaats streven naar de aanscherping van het verantwoordelijkheidsgevoel van de gebruikers van walkmans en hoofdtelefoons. Om die reden pleit ik voor het organiseren van sensibiliseringscampagnes die de gebruikers wijzen op de gevaren van een overmatig en verkeerd gebruik van deze apparaten, eerder dan een verbod op te leggen. Het verleden heeft reeds voldoende bewezen dat een verbod geen efficiënt middel is om mensen tot een ander gedragspatroon te brengen, wel integendeel. Een verbod betekent voor een aantal onder hen ook een uitdaging om te proberen het te overtreden. Bovendien is de kans zeer groot dat jongeren de apparaten in België links laten liggen en zich in het buitenland gaan bevoorraden.

Toch wil ik eindigen met een positieve noot. De VLD-fractie is erg gevoelig voor de problematiek van de bescherming van kinderen. Wij gaan volledig akkoord met het vastleggen van een grens voor het geluidsvolume van walkmans die als speelgoed worden verkocht. Zodra kinderen volwassen geworden zijn, mag van hen echter worden verwacht dat zij zelf in volle vrijheid, maar liefst goed geïnformeerd, kunnen uitmaken wat goed of slecht voor hen is. (Applaus.)

De voorzitter . ­ Het woord is aan mevrouw de Bethune.

Mevrouw de Bethune (CVP). ­ Mevrouw de voorzitter, in de eerste plaats wil ik de collega's van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden danken voor het boeiende debat en voor de constructieve amendering van mijn wetsvoorstel om het klankvolume van walkmans en hoofdtelefoons te beperken. Ik dank ook de afgevaardigde van de minister voor zijn deskundig advies. Vandaag dank ik ook heel bijzonder mevrouw Nelis, die als rapporteur een zeer volledig en vrij genuanceerd verslag heeft uitgebracht over de discussies in de commissie en over de manier waarop dit voorstel werd aangenomen.

Het verslag van de rapporteur maakt het overbodig dat ik nog inga op de grond van de zaak. De essentie ervan zit vervat in twee concrete maatregelen, namelijk de beperking van het klankvolume tot 90 decibel voor walkmans en hoofdtelefoons, waarmee de Europese norm in de Belgische wetgeving wordt geïntegreeerd, en tot 80 decibel voor speelgoedwalkmans voor kinderen enerzijds en de verplichte vermelding op deze apparaten van het gevaar van een overmatig gebruik ervan anderzijds. Deze maatregelen zijn zeker nuttig in de bestrijding van het fenomeen dat de jongste jaren wordt vastgesteld, namelijk dat het gehoor van de jongeren sterk afneemt. Ik heb geen weet van een globaal onderzoek hierover in ons land, maar in verschillende andere landen van Europa is dit fenomeen reeds vastgesteld en wij kunnen geredelijk aannemen dat de situatie bij ons niet anders is.

Deze preventieve maatregel regelt vanzelfsprekend slechts één aspect van de problematiek. Een totaalbeleid vereist natuurlijk een veel ruimere aanpak. Zoals de rapporteur benadrukt moet er heel wat worden gedaan inzake opvoeding en informatie ter aanvulling van een noodzakelijke regulering. De problematiek moet vanuit verschillende invalshoeken worden benaderd, maar deze maatregel kan alvast op federaal niveau worden genomen. Ik hoop dan ook dat het wetsvoorstel morgen in de plenaire vergadering zal worden aangenomen. Voor de verdere afhandeling ervan reken ik op de steun en de medewerking van de bevoegde minister. (Applaus.)

De voorzitter. ­ Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten wij de artikelsgewijze bespreking aan.

Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.

Artikel 1 luidt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Article premier. La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.

­ Aangenomen.

Adopté.

Art. 2. Het geluidsvolume, gemeten met het artificieel oor, volgens de Qemar methode, van de walkmans en hoofdtelefoons gefabriceerd, ingevoerd, getransformeerd, te koop of te huur aangeboden, gratis verdeeld of bestemd voor de uitvoer, mag niet meer dan 90 dB (A) bedragen.

Mogen een geluidsvolume van 80 dB (A) niet overschrijden, de walkmans en hoofdtelefoons die specifiek als speelgoed in de zin van de wet van 29 juni 1990 betreffende de veiligheid van het speelgoed, worden aangeboden.

Art. 2. Le volume sonore, mesuré à l'oreille artificielle, selon la méthode Qemar, des baladeurs et des écouteurs fabriqués, importés, transformés, offerts en vente ou en location, distribués à titre gratuit ou destinés à l'exportation ne peut excéder 90 dB (A).

Ne peuvent dépasser un volume sonore de 80 dB (A) les baladeurs et les écouteurs qui sont offerts spécifiquement comme jouets au sens de la loi du 29 juin 1990 relative à la sécurité des jouets.

­ Aangenomen.

Adopté.

Art. 3. Op de toestellen bedoeld in artikel 2 moet de volgende onuitwisbare en duidelijk leesbare vermelding worden aangebracht : « Langdurig gebruik, op volle kracht, kan het oor beschadigen », en dit minstens in de taal of de talen van het gebied waar ze op de markt worden gebracht.

Art. 3. Sur les appareils visés à l'article 2 doit être apposée, au moins dans la langue ou les langues de la région où ils sont mis sur le marché, la mention indélébile et clairement lisible suivante : « L'utilisation prolongée, à puissance élevée, peut endommager l'oreille. »

­ Aangenomen.

Adopté.

Art. 4. Deze wet treedt in werking de eerste dag van de zesde maand volgend op die gedurende welke ze in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 4. La présente loi entre en vigueur le premier jour du sixième mois suivant celui de sa publication au Moniteur belge.

­ Aangenomen.

Adopté.

De voorzitter. ­ We stemmen later over het geheel van het wetsvoorstel.

Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble de la proposition de loi.