1-30

1-30

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 14 MARS 1996

VERGADERING VAN DONDERDAG 14 MAART 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER STAES AAN DE STAATSSECRETARIS VOOR VEILIGHEID EN STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE EN LEEFMILIEU OVER « HET INVOERVERBOD VOOR PELZEN AFKOMSTIG VAN DIEREN GEVANGEN MET WILDKLEMMEN »

QUESTION ORALE DE M. STAES AU SECRÉTAIRE D'ÉTAT À LA SÉCURITÉ ET SECRÉTAIRE D'ÉTAT À L'INTÉGRATION SOCIALE ET À L'ENVIRONNEMENT SUR « L'INTERDICTION D'IMPORTATION DE FOURRURES D'ANIMAUX SAUVAGES CAPTURÉS AU MOYEN DE PIÈGES »

De Voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Staes aan de staatssecretaris voor Veiligheid en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu over « het invoerverbod voor pelzen afkomstig van dieren gevangen met wildklemmen ».

Het woord is aan de heer Staes.

De heer Staes (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, vanaf 1 januari 1996, moest, na een jaar uitstel, een invoerverbod zijn ingesteld voor pelzen afkomstig van Canada, de Verenigde Staten en Rusland, teneinde de vangst van deze dieren met wildklemmen tegen te gaan. Deze jachtmethode is immers strijdig met de ethische beginselen inzake het lijden van honderdduizenden dieren.

Het gaat hierbij om een Europese verordening, in 1991 aanvaard door de Europese Raad van ministers, die dus dwingend moet worden toegepast; deze verordening werd overigens nog eens extra gesteund door een resolutie van het Europese Parlement. De Europese Commissie wil deze verordening blijkbaar uithollen door de uitvoering ervan op de lange baan te schuiven.

Kan de staatssecretaris mij meedelen waarom België, in tegenstelling tot Nederland, deze verordening nog niet in zijn nationale wetgeving heeft omgezet, terwijl collega's in de Regering bereid zijn om dat te doen; bij deze materie zijn immers meerdere departementen betrokken ? Beide landen zouden hier, samen met Luxemburg, via de Benelux, alvast het voortouw kunnen nemen.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Peeters.

De heer Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid. ­ Mijnheer de Voorzitter, zoals collega Staes heeft opgemerkt, werd in 1991 door de Europese Raad van ministers een verordening uitgevaardigd met het oog op een invoerverbod voor derde landen op pelzen en bont afkomstig van dieren, gevangen met dieronvriendelijke wildklemmen. De Europese Raad van milieuministers heeft deze verordening aanvaard en het invoerverbod zou ingaan einde 1994, maar werd met een jaar uitgesteld tot einde 1995. De verordening voorzag dat het verbod per 1 januari 1996 in werking zou treden, behalve voor die landen die zich zouden engageren om internationale normen voor diervriendelijke vangstmethodes na te leven. De Commissie heeft getracht om met de betrokken landen ­ vooral Canada, de Verenigde Staten en Rusland ­ over dergelijke normen een akkoord te bereiken.

Twee maanden geleden werd vastgesteld dat de Commissie er niet in was geslaagd een dergelijk multilateraal akkoord af te sluiten en evenmin de nodige uitvoeringsbesluiten had genomen om het importverbod in de Europese Unie op te leggen. De Europese Raad van ministers voor Leefmilieu kwam tot de vaststelling dat deze situatie voor een grote juridische onzekerheid en chaos zorgde.

Behalve Nederland had geen enkele lidstaat uitvoeringsmaatregelen genomen om het importverbod effectief toe te passen. Op de vergadering van de Europese Leefmilieuraad liet Nederland ­ terecht ­ zijn ongenoegen ter zake blijken en verklaarde zich bekocht te voelen. Nederland heeft dan ook overwogen het importverbod ongedaan te maken, aangezien zo een verbod via de eengemaakte Europese markt zeer gemakkelijk kan worden omzeild.

De Europese Commissie heeft dan inderdaad voorgesteld om de verordening uit te hollen en te vervangen door een onderhandelingsmandaat sine die . Daarbij bleef het volstrekt onduidelijk vanaf welke datum het importverbod in de vijftien lidstaten van kracht zou worden. Vorige week werd het Commissievoorstel besproken op de Europese Raad voor Leefmilieu, waar het unaniem werd afgewezen. Ook België sprak zich tegen het voorstel uit. De Belgische Regering heeft de Commissie verzocht haar vraag naar een zo ruim onderhandelingsmandaat te laten vallen.

Vorige week heeft de Europese Raad voor Leefmilieu dan beslist dat de Commissie nog tot het einde van 1996 de tijd krijgt om een multilateraal verdrag met de betrokken derde landen af te sluiten. Dat verdrag moet inhoudelijk sterk en waterdicht zijn. De Raad heeft ook duidelijk het besluit genomen dat, indien dit verdrag er op het einde van het jaar nog niet is, het importverbod in de vijftien landen van de Europese Unie van toepassing wordt op 1 januari 1997. Wij hebben inderdaad terecht vastgesteld dat het geen zin heeft als enig land een importverbod uit te vaardigen, zolang de verordening niet algemeen wordt toegepast. De Nederlandse ervaring bewijst dit. Evenmin was het opportuun het uitstelbeleid van de Commissie te volgen en de Raad heeft dan ook vrij unaniem aangedrongen op de afwerking van het verdrag tegen het einde van 1996. Ik heb daar een zeer grote politieke consensus onder alle lidstaten vastgesteld. Dat is de enige efficiënte methode. Een land alleen kan niets ondernemen.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Staes voor een repliek.

De heer Staes (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik neem aan dat er geen twijfel over kan bestaan dat de doelstellingen van het akkoord waarvoor de Europese Commissie nogmaals een onderhandelingsmandaat heeft gekregen voor een periode van één jaar, niet zullen afwijken van de bepalingen van de verordening, onder meer aangezien een verordening, in vergelijking met andere Europese besluiten, toch van een hoger niveau is.

Bovendien stel ik vast dat de bonthandel al jaren belooft een systeem van « humane » klemmen te zullen ontwikkelen en daarvoor zes jaar tijd heeft gehad, zonder enig resultaat. Omwille van elementaire ethische beginselen dring ik er dus op aan dat de timing die nu is vastgelegd ­ en in feite neerkomt op nog eens een jaar uitstel ­ in elk geval gehandhaafd blijft zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bepalingen van de verordening zelf.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Peeters.

De heer Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid. ­ Mijnheer de Voorzitter, de Raadsconclusie van enkele weken geleden was hierover zeer duidelijk : eind 1996 wordt het importverbod van kracht tenzij de Commissie erin slaagt de derde landen te bewegen tot het sluiten van een multilateraal verdrag. Zij hebben in de voorbije jaren inderdaad een weinig constructieve en weinig bereidwillige houding aangenomen.

De Voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.