1-428/1

1-428/1

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

1 OKTOBER 1996


Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse erkenning van rijbewijzen, gesloten bij wisseling van brieven, gedagtekend te Brussel op 7 maart en 12 oktober 1994


INHOUD


MEMORIE VAN TOELICHTING


Artikel 23 van de « Wet betreffende de politie over het wegverkeer » bepaalt in zijn § 1 de voorwaarden tot verkrijgen van het Belgisch rijbewijs.

§ 2, 1º, vermeldt dat de persoon die een geldig nationaal buitenlands rijbewijs voorlegt, dat is afgegeven overeenkomstig de voorwaarden die inzake internationaal wegverkeer van toepassing zijn of waarvan de geldigheid is erkend krachtens door de Koning afgesloten akkoorden, vrijgesteld is van de in België opgelegde examens met het oog op het bekomen van een Belgisch rijbewijs.

De voorwaarden die inzake internationaal wegverkeer van toepassing zijn worden vastgelegd in de Conventie van Genève van 19 september 1949 en de Conventie van Wenen van 8 november 1968.

Artikel 2 van voormelde Conventies bepaalt uitdrukkelijk dat respectievelijk de bijlage 9 en de bijlage 6, waarin de vormvereisten van de rijbewijzen worden beschreven, een onverbrekelijk deel van de Conventies uitmaken.

Van Staten die deze Conventies niet ondertekenden of waarvan het model van rijbewijs niet beantwoordt aan de modellen beschreven in bovenvermelde bijlagen kan het rijbewijs derhalve niet erkend worden tenzij krachtens door de Koning afgesloten akkoorden.

Vermits de Volksrepubliek China zich in dergelijke situatie bevindt richtte zijn ambassade te Brussel op 23 maart 1993 een aanvraag tot het sluiten van een bilateraal akkoord.

De bevoegde administratie van het departement van Verkeer en Infrastructuur meende, na grondig onderzoek van het dossier, dat gunstig geadviseerd kon worden en dit om volgende redenen :

1. de Volksrepubliek China erkent eveneens het Belgisch nationaal rijbewijs, zonder verplichting van voorafgaande scholing of examens op haar grondgebied;

2. het akkoord werd hoofdzakelijk aangevraagd om het ambassedepersoneel van de onder 1 aangehaalde verplichting te ontslaan. Gezien de wet betreffende de politie over het wegverkeer niet de mogelijkheid toelaat om een akkoord te beperken tot bovenvermeld personeel werd een algemene erkenning van het Chinese rijbewijs voorgesteld;

3. het rijbewijs wordt in de Volksrepubliek China bekomen na een degelijke scholing en volwaardige examens, zodat niet moet getwijfeld worden aan de rijvaardigheid van de bestuurders en de Belgische verkeersveiligheid niet in het gedrang komt door de erkenning van het rijbewijs;

4. gezien het moeilijk bleek om een concordantietabel op te maken van de categorieën van voertuigen van beide landen en de Chinese autoriteiten daarvoor de ondertekening van het akkoord niet wilden uitstellen werd overeengekomen het akkoord te beperken tot de categorie van de personenwagens.

Zulk bilateraal akkoord bezwaart de begroting van de Staat niet.

Het vindt zijn plaats tussen een aantal akkoorden van dezelfde strekking die België met verschillende andere Staten heeft gesloten.

Het voorliggend akkoord met de Volksrepubliek China werd gesloten bij wisseling van brieven, gedagtekend te Brussel op 7 maart en 12 oktober 1994.

Bij toepassing van artikel 167 van de Grondwet worden de Kamers dan ook hierbij om hun instemming verzocht.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Erik DERYCKE.

De minister van Binnenlandse Zaken,

Johan VANDE LANOTTE.

De staatssecretaris voor Veiligheid,

Jan PEETERS.


WETSONTWERP


ALBERT II,

Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,
ONZE GROET.

Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken, van Onze minister van Binnenlandse Zaken en van Onze staatssecretaris voor Veiligheid,

HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ :

Onze minister van Buitenlandse Zaken, Onze minister van Binnenlandse Zaken en Onze staatssecretaris voor Veiligheid zijn gelast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in de dienen :

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

Het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse erkenning van de rijbewijzen, gesloten bij wisseling van brieven, gedagtekend te Brussel op 7 maart en 12 oktober 1994 zal volkomen uitwerking hebben.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 4 augustus 1996.

ALBERT

Van Koningswege :

De minister van Buitenlandse Zaken,

Erik DERYCKE.

De minister van Binnenlandse Zaken,

Johan VANDE LANOTTE.

De staatssecretaris voor Veiligheid,

Jan PEETERS.


(Vertaling)

VICE-EERSTE MINISTER EN
MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN


B10 116

Zijne Excellentie Ding Yuangong,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van de Volksrepubliek China te Brussel

1000 Brussel, 7 maart 1994

Quatre Brasstraat 2

Excellentie,

Verwijzend naar de gedachtenwisselingen die tussen onze beide Regeringen hebben plaatsgevonden met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de rijbewijzen ten einde het wegverkeer op het grondgebied van beide landen te vergemakkelijken, heb ik de eer namens de Belgische Regering voor te stellen wat volgt :

1. De beide partijen erkennen wederzijds de geldige nationale rijbewijzen die door de bevoegde autoriteiten van de andere partij zijn afgegeven.

2. (1) De houder van een door één van beide overeenkomstsluitende partijen afgegeven geldig rijbewijs ontvangt een overeenkomstig rijbewijs van de andere overeenkomstsluitende partij zonder dat hij het theoretisch of praktisch examen, voorgeschreven door de andere partij dient af te leggen.

(2) De omwisseling van de rijbewijzen dient te geschieden met inachtneming van de reglementering van elk der overeenkomstsluitende partijen en met beperking tot de wederzijdse erkenning van de Chinese categorie C, die enkel tegen een Belgische categorie B zal omgewisseld worden en vice-versa.

3. Het geaccrediteerd land heeft het recht een rijbewijs te weigeren dat door de andere partij is afgegeven indien het oordeelt dat de houder van het rijbewijs niet voldoet aan de voorschriften van de reglementering van dit land. Hieromtrent moet echter wel de nodige uitleg verstrekt worden.

4. Indien een overeenkomstsluitende partij enig model van haar rijbewijzen wijzigt, moet zij daarvan tijdig de andere partij langs diplomatieke weg in kennis stellen en een authentieke specimen van het nieuwe model bij de kennisgeving voegen.

Indien de Regering van de Volksrepubliek China met het voorafgaande kan instemmen, heb ik de eer voor te stellen dat deze brief en het antwoord van Uwe Excellentie een overeenkomst tussen onze beide Regeringen zouden vormen, die op datum van ontvangst van Uw antwoord voorlopig van toepassing zal zijn en in werking zal treden vanaf het ogenblik dat beide Regeringen kennis geven van het feit dat de vereiste interne formaliteiten vervuld zijn voor de inwerkingtreding van het Akkoord.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om Uwe Excellentie opnieuw te verzekeren van mijn zeer bijzondere hoogachting.

Willy CLAES.

Zijn Excellentie Frank Vandenbroecke

Vice-Eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België

BRUSSEL

Excellentie,

Verwijzend naar de gedachtenwisselingen tussen onze beide regeringen met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de rijbewijzen ten einde het wegverkeer op het grondgebied van onze landen te vergemakkelijken en in antwoord op de brief van 7 maart 1994 van uw voorganger, minister Willy Claes, heb ik de eer, namens de Chinese regering, te bevestigen dat tengevolge van het vriendschappelijk overleg tussen onze beide partijen, wij instemmen met wat volgt :

1. De beide partijen erkennen wederzijds de geldige nationale rijbewijzen die door de bevoegde autoriteiten van de andere partij zijn afgegeven.

2. (1) De houder van een door één van beide overeenkomstsluitende partijen afgegeven geldig rijbewijs ontvangt een overeenkomstig rijbewijs van de andere overeenkomstsluitende partij zonder dat hij het theoretisch of praktisch examen, voorgeschreven door de andere partij dient af te leggen.

(2) De omwisseling van de rijbewijzen dient te geschieden met inachtneming van de reglementering van elk der overeenkomstsluitende partijen en met beperking tot de wederzijdse erkenning van de Chinese categorie C, die enkel tegen een Belgische categorie B zal omgewisseld worden en vice-versa.

3. Het geaccrediteerd land heeft het recht een rijbewijs te weigeren dat door de andere partij is afgegeven indien het oordeelt dat de houder van het rijbewijs niet voldoet aan de voorschriften van de reglementering van dit land. Hieromtrent moet echter wel de nodige uitleg verstrekt worden.

4. Indien een overeenkomstsluitende partij enig model van haar rijbewijzen wijzigt, moet zij daarvan tijdig de andere partij langs diplomatieke weg in kennis stellen en een authentiek specimen van het nieuwe model bij de kennisgeving voegen.

Met de meeste hoogachting,

DING YUANHONG

Buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur van de
Volksrepubliek China bij het Koninkrijk België

Brussel, 12 oktober 1994


VOORONTWERP VAN WET VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE


Voorontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse erkenning van de rijbewijzen, gesloten bij wisseling van brieven, gedagtekend te Brussel op 7 maart en 12 oktober 1994


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

Het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse erkenning van de rijbewijzen, gesloten bij wisseling van brieven, gedagtekend te Brussel op 7 maart en 12 oktober 1994 zal volkomen uitwerking hebben.


ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE


De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, negende kamer, op 26 juni 1996 door de minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met het akkoord tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake de wederzijdse erkenning van de rijbewijzen, gesloten bij wisseling van brieven, gedagtekend te Brussel op 7 maart en 12 oktober 1994 », heeft op 3 juli 1996 het volgend advies gegeven :

Bij het ontwerp zijn geen opmerkingen te maken.

De kamer was samengesteld uit :

De heer C.-L. CLOSSET, kamervoorzitter;

De heren C. WETTINCK en P. LIENARDY, staatsraden;

De heren F. DELPEREE en J.-M. FAVRESSE, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevrouw M. PROOST, griffier.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIENARDY.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J.-L. PAQUET, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer M. BAUWENS, adjunct-referendaris.

De Griffier, De Voorzitter,
M. PROOST. C.-L. CLOSSET.