1-379/4

1-379/4

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

8 JULI 1997


Voorstel van resolutie betreffende het embargo tegen Cuba en de wet Helms-Burton


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE MEVROUW THIJS


I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE INDIENER VAN DE RESOLUTIE

In 1989 is Cuba in enkele maanden tijd al zijn economische en politieke steunpunten kwijtgeraakt. Directe oorzaak was het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de ontbinding van de Comecon. De Cubaanse economie was sinds 1962 volledig afgestemd op die van de Sovjet-Unie en de Comecon : meer dan 90 % van de Cubaanse export ging naar deze landen. Dit ten gevolge van de economische, financiële en commerciële boycot door de VS ten gevolge van de machtsgreep van Fidel Castro in Havana. De ineenstorting van het communisme heeft dan ook dramatische gevolgen voor de Cubaanse economie : het eiland is nu bijna volledig geïsoleerd geraakt. Voedsel, geneesmiddelen en andere producten van medische aard worden noodgedwongen gerantsoeneerd. De vroeger zo goed uitgebouwde gezondheidszorg komt daardoor in gevaar. De voedsel- en gezondheidssituatie op het eiland verslechterde verder als gevolg van de door het Congres van de VS aangenomen en de door ex-president Bush ondertekende wet-Torricelli (Cuban Democracy Act) van 23 oktober 1992. Die wet verbiedt elke vorm van handel met Cuba, met uitzondering van toegestane leveranties in het kader van humanitaire hulp en voedselhulp. Dit geldt ook voor in derde landen gevestigde bedrijven, die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door Amerikanen; tevens krijgen koopvaardijschepen die Cuba aandoen geen toegang tot de Amerikaanse havens. Op deze wijze heeft deze wet onaanvaardbare gevolgen die de grenzen van de VS overstijgen. De door het Congres van de VS aangenomen en door president Clinton ondertekende wet Helms-Burton (Cuban Liberty en Democratic Solidarity Act) van 12 maart 1996 versterkt nog de wet-Torricelli. In deze wet zitten ook nieuwe en niet-aanvaardbare elementen van extra-territorialiteit. Zo wordt met name de toegang tot het Amerikaanse grondgebied ontzegd aan buitenlandse zakenlui, hun familieleden en aandeelhouders die voordeel halen uit geconfisceerde eigendommen op Cuba. Tevens bepaalt de wet dat de VS-rechtbanken bevoegd zijn om zich uit te spreken over schade-eisen, gesteld door VS-onderdanen tegen buitenlanders (fysieke en rechtspersonen) die voordeel halen uit de geconfisceerde eigendommen. Luidens een andere bepaling van die wet beschikt de president over de bevoegdheid om de toepassing van titel III op te schorten, indien een dergelijke beslissing de nationale belangen van de VS dient. Tevens is het van belang te onderlijnen dat andere VS-wetten buitenlandse economische boycots uitdrukkelijk verwerpen, terwijl bij de wetten Helms-Burton en Torricelli eigen boycots worden geïntroduceerd.

Beide wetten zijn bovendien uitdrukkelijk in strijd met het internationaal recht en in strijd met de GATT-overeenkomsten en de internationale akkoorden, gesloten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Zij werden bovendien reeds openlijk betwist door de internationale gemeenschap, door de Europese Unie, door verscheidene Latijns-Amerikaanse landen en Canada. De resolutie strekt ertoe de volledige opheffing van het Amerikaanse embargo te bepleiten, evenals het intensifiëren van de dialoog tussen België en Cuba om te komen tot verbeterde bilaterale betrekkingen. Tevens wordt de Belgische regering verzocht de humanitaire steun aan de Cubaanse bevolking uit te breiden en in het kader van de Europese Unie verder te ijveren voor een samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en Cuba.

De resolutie legt voornamelijk de klemtoon op de humanitaire gevolgen van de Amerikaanse wet Helms-Burton. Tevens wordt benadrukt dat de Senaat wel degelijk de bezorgdheid deelt van de Amerikaanse regering en het Amerikaanse congres om de democratie, de mensenrechten en het ontbreken van economische hervormingen op Cuba.

De indiener is bereid zijn resolutie aan te passen op basis van de opmerkingen die tijdens de discussie aan bod zouden komen, mits de geest van de resolutie gehandhaafd blijft.

II. ALGEMENE BESPREKING

Een lid vraagt zich af of de repercussies voor de Belgische bedrijven van de Amerikaanse boycot problematisch van aard zijn. Tevens vraagt zij zich af of men vanuit België goed geplaatst is om de Cubaanse situatie en de beweegredenen van de Amerikanen met voldoende kennis van zaken te kunnen beoordelen. Zij veronderstelt dat bijvoorbeeld de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Solana ­ die een Spanjaard is ­ goed geplaatst is om te bemiddelen tussen de VS en Cuba. Tenslotte wijst zij er op dat in het Zuidoosten van de VS ­ inzonderheid in Miami ­ een zeer invloedrijke Cubaanse gemeenschap aanwezig is die zeer veel druk uitoefent op Washington.

Een ander lid gaat niet akkoord met de voorzichtige houding van vorige spreker. Hij heeft tijdens een recent privébezoek aan Cuba kunnen vaststellen dat de Amerikaanse boycot desastreuze gevolgen heeft voor de gewone bevolking van Cuba. Hij steunt dan ook ten volle de resolutie van de heer Hostekint en mevrouw Sémer.

Een volgend lid onderschrijft de uiteenzetting van de heer Hostekint : zij heeft ook via persoonlijke getuigenissen kunnen vaststellen dat ­ hoewel er nog steeds een uitgebouwd gezondheidszorgsysteem bestaat in Cuba ­ er een nijpend gebrek is aan elementaire geneesmiddelen en het noodzakelijke basisvoedsel, bijvoorbeeld melk voor zuigelingen.

Een derde lid verklaart zich volledig akkoord met de resolutie van de heer Hostekint en wel om de twee volgende redenen : elke vorm van handelsembargo is verwerpelijk en de inhoud van de resolutie is volledig conform met de houding van de Europese Unie terzake.

Eén van de indieners van de resolutie geeft de volgende repliek op de opmerkingen van het eerste lid : het nut van het aannemen van een resolutie door een Belgische Kamer in internationale aangelegenheden kan altijd in vraag worden gesteld. Hij onderstreept de signaalfunctie van een dergelijke resolutie naar de VS toe en naar de Europese Unie, dit inzonderheid voor wat de twee handelsembargowetten betreft.

De grote beweegreden van de VS is het tegemoetkomen aan de grote druk van de rijke Cubaanse gemeenschap in Miami. Dit is echter een voorbeeld van verwerpelijke machtspolitiek van een grote mogendheid ten opzichte van een klein, geïsoleerd landje. Hij wijst er tenslotte nogmaals op dat het voorstel van resolutie voor amendering vatbaar is, mits de geest van de resolutie gehandhaafd blijft.

III. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN

Amendement nr. 1 van de heer Hostekint en mevrouw Sémer, indieners van de resolutie

De indieners van de resolutie stellen voor de volgende bepalingen toe te voegen :

« A. Aan de consideransen :

« ­ Akte nemend van het feit dat de Europese Unie in april 1997 haar klacht bij de Wereldhandelsorganisatie heeft opgeschort, na toezeggingen van de Verenigde Staten om de toepassing van de wet Helms-Burton te beperken; »

« ­ Akte nemend van het feit dat het Amerikaans Huis van Afgevaardigden medio juni 1997 nieuwe pogingen onderneemt om het visa-beleid ten opzichte van buitenlandse zakenlui, hun familieleden en aandeelhouders van bedrijven die in Cuba investeren, te verstrengen; »

« B. In het beschikkend gedeelte, tussen het derde en het vierde lid :

« Doet een beroep op het Congres en de regering van de Verenigde Staten om tot een definitief akkoord te komen met de Europese Unie met betrekking tot investeringen in Cuba. »

Deze amendementen worden voorgelegd om de tekst van de resolutie zo actueel mogelijk te maken.

De tekst van de initiële resolutie dateert immers van 9 juli 1996.

Het amendement nr. 1 wordt éénparig aangenomen door de 8 aanwezige leden.

Amendement nr. 2 van de heer Hatry en
mevrouw Willame-Boonen

De heer Hatry en mevrouw Willame-Boonen dienen een amendement in tot schrapping van het achtste lid van het beschikkend gedeelte dat luidt als volgt :

« Spreekt de wens uit dat de dialoog tussen België en Cuba wordt geïntensifieerd en wenst dat de Belgische regering verder ijvert voor een samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en Cuba. »

De indieners van amendement nr. 2 vinden deze paragraaf niet relevant voor het eigenlijke onderwerp van de resolutie, met name het veroordelen van de Amerikaanse embargo-wet Helms-Burton.

Volgens de indieners van dit amendement gaat het niet op dat de Belgische regering zou ijveren voor het afsluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en het huidige ­ niet-democratische ­ regime in Cuba.

Eén van de indieners van de resolutie wijst er evenwel op dat België nog met andere ­ niet-democratische regimes ­ samenwerkingsakkoorden heeft afgesloten, bijv. Viëtnam. Hij is bereid de betwiste paragraaf te schrappen, zoals voorgesteld wordt in amendement nr. 2, maar wijst er op dat hij in de toekomst een gelijkaardige orthodoxe houding zal aannemen ten opzichte van andere niet-democratisch bestuurde landen bij het goedkeuren van resoluties.

Een senator verzet zich uitdrukkelijk tegen het amendement nr. 2 : hij is voorstander van het behoud van de betwiste paragraaf. Hij vindt het belangrijk dat er ook gewezen wordt op de verantwoordelijkheid van België zelf en niet enkel van het Belgische bedrijfsleven : het is voor de democratisering van Cuba belangrijk dat er internationale contacten met het land worden onderhouden, zonder evenwel de mensenrechten-bekommernis te veronachtzamen.

Er wordt door verscheidene leden ­ bij wijze van repliek ­ op gewezen dat de laatste paragraaf van blz. 5 van het beschikkend gedeelte van de resolutie ook de nadruk legt op de Belgisch verantwoordelijkheid, inzonderheid op het humanitaire vlak : « Verzoekt de Belgische regering de humanitaire steun aan de bevolking van Cuba uit te breiden en daartoe programma's op te zetten die gericht zijn op de elementaire behoeften van de bevolking. » Deze paragraaf wordt door alle leden gesteund en ligt volledig in de lijn van de geest van de resolutie, met name door het humanitaire aspect te benadrukken.

Het amendement nr. 2 wordt éénparig aangenomen door de 8 aanwezige leden.

V. EINDSTEMMING

De geamendeerde resolutie wordt éénparig aangenomen door de 8 aanwezige leden.

Dit verslag is eenparig goedgekeurd door de 8 aanwezige leden.

De rapporteur,
Erika THIJS.
De voorzitter,
Valère VAUTMANS.

Proposition de résolution Texte adopté par la commission
des Affaires étrangéres

Le Sénat, Le Sénat,
­ Considérant que les États-Unis appliquent, depuis 1962, un embargo économique, financier et commercial total à l'égard de la république de Cuba; ­ Considérant que les États-Unis appliquent, depuis 1962, un embargo économique, financier et commercial total à l'égard de la république de Cuba;
­ Considérant qu'à la suite de la désagrégation de l'Union soviétique, l'économie de Cuba s'est tout à fait effondrée; ­ Considérant qu'à la suite de la désagrégation de l'Union soviétique, l'économie de Cuba s'est tout à fait effondrée;
­ Prenant acte que la « Cuban Democracy Act » (Loi Torricelli) adoptée par le Congrès américain et signée par le président Busch le 23 octobre 1992, qui étend l'embargo contre Cuba, se fonde sur le principe inadmissible de l'extraterritorialité et est donc contraire au libre exercice de la souveraineté des États; ­ Prenant acte que la « Cuban Democracy Act » (Loi Torricelli) adoptée par le Congrès américain et signée par le président Busch le 23 octobre 1992, qui étend l'embargo contre Cuba, se fonde sur le principe inadmissible de l'extraterritorialité et est donc contraire au libre exercice de la souveraineté des États;
­ Prenant acte de la « Cuban Democracy Act » (Loi Helms-Burton) adoptée par le Congrès américain et signée par le président Clinton le 12 mars 1996, qui durcit l'embargo contre Cuba et étend encore le principe contestable en droit international de l'extraterritorialilté; ­ Prenant acte de la « Cuban Democracy Act » (Loi Helms-Burton) adoptée par le Congrès américain et signée par le président Clinton le 12 mars 1996, qui durcit l'embargo contre Cuba et étend encore le principe contestable en droit international de l'extraterritorialilté;
­ Considérant que la « Cuban Democracy Act », qui est contraire au droit international et a été rejetée par la Communauté internationale, a des conséquences graves pour les entreprises belges et européennes; ­ Considérant que la « Cuban Democracy Act », qui est contraire au droit international et a été rejetée par la Communauté internationale, a des conséquences graves pour les entreprises belges et européennes;
­ Considérant que le blocus économique, commercial et financier pratiqué par les États-Unis a des conséquences très néfastes pour la population cubaine et la prive de vivres, de médicaments et de biens de première nécessité; ­ Considérant que le blocus économique, commercial et financier pratiqué par les États-Unis a des conséquences très néfastes pour la population cubaine et la prive de vivres, de médicaments et de biens de première nécessité;
­ Prenant acte de la résolution 5010 adoptée le 2 novembre 1995 par l'Assemblée générale des Nations Unies en faveur de la levée du blocus économique, commercial et financier de Cuba, qui a aussi été votée par la Belgique; ­ Prenant acte de la résolution 5010 adoptée le 2 novembre 1995 par l'Assemblée générale des Nations Unies en faveur de la levée du blocus économique, commercial et financier de Cuba, qui a aussi été votée par la Belgique;
­ Prenant acte du fait que, le 26 septembre 1995, l'Union européenne a, par la voix du ministre espagnol des Affaires étrangères Javier Solana, condamné le blocus contre Cuba et que ce point de vue a également été approuvé par la Belgique; ­ Prenant acte du fait que, le 26 septembre 1995, l'Union européenne a, par la voix du ministre espagnol des Affaires étrangères Javier Solana, condamné le blocus contre Cuba et que ce point de vue a également été approuvé par la Belgique;
­ Prenant acte de la résolution du Parlement européen du 24 mai 1996 relative au commerce avec Cuba, l'Iran et la Libye; ­ Prenant acte de la résolution du Parlement européen du 24 mai 1996 relative au commerce avec Cuba, l'Iran et la Libye;
­ Prenant acte du fait que la Commission européenne a porté plainte, à la mi-juin 1996, contre les États-Unis auprès de l'Organisation mondiale du commerce pour violation de la Convention sur le commerce mondial du G.A.T.T. de 1994; ­ Prenant acte du fait que la Commission européenne a porté plainte, à la mi-juin 1996, contre les États-Unis auprès de l'Organisation mondiale du commerce pour violation de la Convention sur le commerce mondial du G.A.T.T. de 1994;
­ Prenant acte du fait que l'Union européenne a suspendu, en avril 1997, sa plainte auprès de l'Organisation mondiale du commerce, après que les États-Unis eurent promis de limiter l'application de la loi Helms-Burton;
­ Prenant acte du fait que la Chambre des représentants des États-Unis a fait de nouvelles tentatives, à la mi-juin 1997, pour durcir la politique des visas à l'égard des hommes d'affaires étrangers, des membres de leur famille et des actionnaires d'entreprises qui investissent à Cuba.
Le Sénat, Le Sénat,
Exprime son soutien à la Commission européenne et au Conseil dans leur rejet des éléments extraterritoriaux que comporte la législation commerciale actuelle des États-Unis; Exprime son soutien à la Commission européenne et au Conseil dans leur rejet des éléments extraterritoriaux que comporte la législation commerciale actuelle des États-Unis;
Condamne la loi Helms-Burton et toutes les dispositions prises unilatéralement par les États-Unis contre le libre-échange mondial, dont les effets extraterritoriaux portent préjudice aux intérêts économiques et commerciaux de l'Union européenne, de ses États membres et, dès lors, de la Belgique; Condamne la loi Helms-Burton et toutes les dispositions prises unilatéralement par les États-Unis contre le libre-échange mondial, dont les effets extraterritoriaux portent préjudice aux intérêts économiques et commerciaux de l'Union européenne, de ses États membres et, dès lors, de la Belgique;
Appelle le Congrès et le Gouvernement des États-Unis à tout mettre en oeuvre pour respecter le système commercial multilatéral dans le cadre de l'O.C.M. et pour poursuivre son développement; Appelle le Congrès et le Gouvernement des États-Unis à tout mettre en oeuvre pour respecter le système commercial multilatéral dans le cadre de l'O.C.M. et pour poursuivre son développement;
Appelle le Congrès et le gouvernement des États-Unis à conclure un accord définitif avec l'Union européenne au sujet des investissements à Cuba;
Demande au Gouvernement belge d'insister auprès du Gouvernement et du Congrès des États-Unis pour qu'ils mettent un terme à l'embargo économique, commercial et financier contre Cuba; Demande au Gouvernement belge d'insister auprès du Gouvernement et du Congrès des États-Unis pour qu'ils mettent un terme à l'embargo économique, commercial et financier contre Cuba;
Prie le Gouvernement belge de ne pas se conformer au contenu de la loi Helms-Burton; Prie le Gouvernement belge de ne pas se conformer au contenu de la loi Helms-Burton;
Demande au Gouvernement belge de prendre les initiatives requises à cet égard, de sorte que les entreprises belges et/ou les entreprises ayant un siège en Belgique puissent développer normalement leurs échanges commerciaux avec Cuba; Demande au Gouvernement belge de prendre les initiatives requises à cet égard, de sorte que les entreprises belges et/ou les entreprises ayant un siège en Belgique puissent développer normalement leurs échanges commerciaux avec Cuba;
Demande au Gouvernement belge de prendre les initiatives qui s'imposent pour éviter que des entreprises établies sur le territorie de l'Union européenne se soumettent aux mesures extraterritoriales de la loi Helms-Burton. Demande au Gouvernement belge de prendre les initiatives qui s'imposent pour éviter que des entreprises établies sur le territorie de l'Union européenne se soumettent aux mesures extraterritoriales de la loi Helms-Burton.
Exprime le souhait d'une intensification du dialogue entre la Belgique et Cuba et désire que le Gouvernement belge continue d'oeuvrer en faveur d'un accord de coopération entre l'Union européenne et Cuba; (....)
Prie le Gouvernement belge d'étendre l'aide humanitaire à la population de Cuba et de mettre en oeuvre, à cet effet, des programmes axés sur les besoins élémentaires de la population; Prie le Gouvernement belge d'étendre l'aide humanitaire à la population de Cuba et de mettre en oeuvre, à cet effet, des programmes axés sur les besoins élémentaires de la population;
Demande à son président de faire parvenir la présente résolution au Gouvernement belge, à l'Assemblée nationale cubaine, au secrétaire général des Nations Unies, au président et au Congès des États-Unis, à la Commission européenne, au Parlement européen et au Parlement latino-américain. Demande à son président de faire parvenir la présente résolution au Gouvernement belge, à l'Assemblée nationale cubaine, au secrétaire général des Nations Unies, au président et au Congès des États-Unis, à la Commission européenne, au Parlement européen et au Parlement latino-américain.